air condition TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 94 of 610

Branden/knipperpatroon Conditie auto
Brandt■Bezig met laden
■Laden is mogelijk
■De “Battery Heater” (batterijverwarming) (→blz. 111) is
in werking
■De “Battery Cooler” (batterijkoeler) (→blz. 111) is in
werking
Knippert (normaal)
*Als het laadschema is geregistreerd (→blz. 125) en de AC-
laadkabel is aangesloten op de auto
Knippert snel
*Als laden niet mogelijk is door een storing in de voedingsbron
of auto, enz. (→blz. 138)
Brandt niet■De laadstekker is niet aangesloten op het AC-laadcontact.
■Als het laadschema (→blz. 125) stand-by staat
■Als het laden is voltooid
*Knippert gedurende een bepaalde tijd en gaat vervolgens uit.
Laadindicator van de laadaansluiting
Als er een systeemstoring optreedt
tijdens het laden of als de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
gebruikt, knippert de laadindicator snel
gedurende een bepaalde tijd en gaat hij
vervolgens uit.
Als dit gebeurt terwijl een portier wordt
geopend en het contact UIT staat, wordt
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het display als er een melding wordt
weergegeven.
2.2.2 AC-laadkabel*
*Als de AC-laadkabel is meegeleverd.
De functie, de bedieningsprocedure, enz.
van de AC-laadkabel worden uitgelegd.
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van de AC-laadkabel en
het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Probeer de AC-laadkabel, de
laadstekker, de stekker en het CCID
(Charging Circuit Interrupting
Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet te demonteren of
repareren.
Stop onmiddellijk met laden als er
een probleem optreedt met de
AC-laadkabel of het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Stel de AC-laadkabel, de laadstekker,
de stekker en het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat
laadsysteem) niet bloot aan sterke
schokken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de AC-laadkabel. Rol de AC-laadkabel
niet te strak op, tordeer de
AC-laadkabel niet en trek er ook niet
aan.
• Beschadig de AC-laadkabel niet met
scherpe voorwerpen.
• Vouw de laadstekker of de stekker
niet op en steek er geen vreemde
voorwerpen in.
2.2 Laden
92
Page 113 of 610

• Bij gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”. (→Blz. 134)
• Tijdens het laden is de stroom
uitgevallen.
• Er is een onderbreking in de
stroomvoorziening.
• Er is sprake van een spanningsval bij
de externe voedingsbron.
• De lading van de 12V-accu is te laag,
bijvoorbeeld omdat er gedurende
langere tijd niet met de auto is
gereden.
• De maximale laadstroom is ingesteld
op8Aof16A
*via “Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen). (→Blz. 108)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is.
(→Blz. 111)
• Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is geweest
vóór het laden. (→Blz. 111)
• Als de stekker warmte genereert door
een losse aansluiting, enz.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Gebruik van een gelijkstroomlader
Gelijkstroomladers kunnen niet worden
gebruikt voor deze auto.
Elektriciteit voor laden
Deze auto kan worden geladen tot
maximaal ongeveer 3,3 kW of 6,6 kW
*.
Afhankelijk van de gebruikte lader of de
AC-laadkabel wordt de elektriciteit voor
laden mogelijk beperkt.
*Alleen auto's met 6,6 kW
tractiebatterijlader
Laadgekoppelde functies
Deze auto is uitgerust met meerdere
functies die aan het laden gekoppeld zijn.“Mijn ruimte-modus” (→blz. 134)
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron
*.
*Afhankelijk van de situatie kan de
energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) worden gebruikt.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
Als de buitentemperatuur laag is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
verwarmt deze functie automatisch het
batterijpakket (tractiebatterij) totdat
deze een bepaalde temperatuur bereikt of
overschrijdt.
De “Battery Heater” (batterijverwarming)
werkt als “Battery Heater”
(batterijverwarming) van de “Charging
Settings” (oplaadinstell.) op het
multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Opwarmregeling batterijpakket
(tractiebatterij) (alleen Groenland)
Deze regeling treedt in werking als de
AC-laadkabel gedurende 3 dagen op de
auto aangesloten blijft en de “Battery
Heater” (batterijverwarming)
automatisch stopt. De regeling isoleert
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch bij extreem lage
temperaturen.
• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
AC-laadkabel is aangesloten, zelfs als
hij nog steeds is aangesloten op de
auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden.
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
Als het batterijpakket (tractiebatterij)
heet is en de AC-laadkabel is aangesloten
op de auto, koelt deze functie het
batterijpakket (tractiebatterij) voordat
het laden wordt uitgevoerd.
2.2 Laden
111
2
Plug-in hybridesysteem
Page 114 of 610

De “Battery Cooler” (batterijkoeler) werkt
als “Battery Cooler” (batterijkoeler) van
de “Charging Settings” (oplaadinstell.) op
het multi-informatiedisplay aan is.
(→Blz. 164)
Verwarmings- en koelsysteem
tractiebatterij (“Battery Heater”
(batterijverwarming) en “Battery
Cooler” (batterijkoeler))
• Het systeem werkt als de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
boven of onder een bepaalde waarde
ligt.
• Het systeem werkt mogelijk als er niet
geladen wordt.
• Als het laadschema wordt gebruikt
(→blz. 125), werkt deze functie
overeenkomstig het laadschema.
“Battery Heater” (batterijverwarming)
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
brandt de laadindicator.
• Als de AC-laadkabel wordt verwijderd
van de auto of ongeveer 3 dagen op
de auto aangesloten blijft, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.
• Als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is
tijdens het laden, kan het laden langer
duren dan normaal.
• Als de buitentemperatuur hoog wordt
terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
kan het laden voltooid zijn voor de
ingestelde “Departure”-tijd
(vertrektijd). (→Blz. 125)
• Als de tractiebatterij bijna volledig
geladen is, werkt de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) mogelijk niet.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Heater”
(batterijverwarming) in werking is,
wordt het verwarmen van het
batterijpakket (tractiebatterij)
gestopt.
– De selectiehendel wordt in een
andere stand dan P gezet– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
• De “Battery Heater”
(batterijverwarming) werkt mogelijk
zelfs als het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
afhankelijk van de temperatuur van
het batterijpakket (tractiebatterij).
– De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
neemt af als de “Battery Heater”
(batterijverwarming) is
ingeschakeld. De laadprocedure
start mogelijk opnieuw om het
batterijpakket (tractiebatterij) te
laden.
– Charging Stopped Due to Pulled
Charging Connector (laden gestopt
vanwege losgetrokken laadstekker)
wordt mogelijk weergegeven als de
laadstekker tijdens het opnieuw
laden wordt verwijderd. (→Blz. 140)
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
• De laadindicator brandt wanneer de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
stand-by staat of in werking is.
• De “Battery Cooler” (koeler
batterijpakket) werkt maximaal
ongeveer 30 minuten. Als echter de
“Departure”-tijd (vertrektijd) is
ingesteld (→blz. 125) en er niet
voldoende tijd zit tussen het huidige
tijdstip en het tijdstip waarop het
laden voltooid is, kan de tijd dat de
“Battery Cooler” (batterijkoeler) in
werking is, korter worden.
• Als er nog maar weinig resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) aanwezig is, werkt de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
mogelijk niet, ook al is de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
hoog.
• Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, wordt
het koelen van het batterijpakket
(tractiebatterij) gestopt.
2.2 Laden
112
Page 115 of 610

– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in een andere
stand dan UIT gezet
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 379)
– “Charge now” (nu opladen) wordt
uitgevoerd (→blz. 126)
• De “Battery Cooler” (batterijkoeler)
gebruikt de energie van het
batterijpakket (tractiebatterij) en de
externe voedingsbron.
– Als de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) in werking is, neemt
de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
binnen een zekere marge toe en af
en neemt hij niet toe zoals bij
normaal laden.
– De werking van de “Battery Cooler”
(batterijkoeler) wordt herkend als
laden door een laadsysteem. De
lader berekent hiervoor dan ook
kosten op basis van de laadtijd.
2.2.6 Laadtips
In dit hoofdstuk worden methoden
toegelicht voor het gebruiken van de
laadfunctie van deze auto en het bekijken
van informatie met betrekking tot het
laden.
Systematisch laden
Om de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus te kunnen gebruiken
adviseren we het systematisch laden van
de auto.
Voor vertrek van huis
Om de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus te kunnen gebruiken
moet het batterijpakket (tractiebatterij)
voor het vertrek van huis worden
geladen.
De laadschemafunctie (→blz. 125) kan
worden gebruikt om het systeem zo in te
stellen dat het batterijpakket
(tractiebatterij) automatisch volledig
geladen wordt vóór het door u gewenstevertrektijdstip. Het is ook mogelijk de
airconditioning in te stellen, zodat er een
aangenaam klimaat heerst in het
interieur op het door u gewenste
vertrektijdstip.
Op uw bestemming
Gebruik een openbaar laadstation om het
batterijpakket (tractiebatterij) te laden.
Als er op uw bestemming geen
laadfaciliteiten zijn, kan het
batterijpakket (tractiebatterij) worden
geladen door de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) te
gebruiken. (→Blz. 73)*
*
Als de laadmodus voor het
batterijpakket (tractiebatterij) gebruikt
wordt tijdens het parkeren, controleer
dan of er geen licht ontvlambare objecten
in de buurt van de auto aanwezig zijn en
of de auto geparkeerd staat op een goed
geventileerde locatie. (→Blz. 74)
Na thuiskomst
Om de volgende keer weer elektrisch te
kunnen rijden moet het batterijpakket
(tractiebatterij) worden geladen.
2.2 Laden
113
2
Plug-in hybridesysteem
Page 118 of 610

Controleren van de AC-laadkabel
Controleer voor het laden of alle
onderdelen van de AC-laadkabel in goede
staat verkeren. (→Blz. 100)
Tijdens het laden
• Het starttijdstip voor het laden kan
afwijken, afhankelijk van de status van
de auto, maar dit duidt niet op een
storing.
• U kunt in de buurt van de achterstoel
geluid horen dat afkomstig is van de
koelventilator. (→Blz. 84)
• Tijdens het laden kunt u geluid horen
in de buurt van het batterijpakket
(tractiebatterij) overeenkomstig de
werking van de airconditioning of de
“Battery Cooler” (batterijkoeler)
(→blz. 111).
• Tijdens en na het laden kunnen de
achterstoel en de omgeving waar de
tractiebatterijlader gemonteerd is,
warm zijn.
• Het oppervlak van het CCID (Charging
Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem)
kan heet worden. Dit is normaal en
duidt niet op een storing. (Bij gebruik
van AC-laadkabel modus 2.)
• Afhankelijk van de radiogolven kan er
ruis hoorbaar zijn op de radio.
• De huidige ladingstoestand en de
geschatte tijd tot het laden voltooid is,
kunnen worden bekeken op het
multi-informatiedisplay.
Afname capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij)
De capaciteit van het batterijpakket
(tractiebatterij) neemt tijdens het
gebruik van het batterijpakket
(tractiebatterij) geleidelijk af. De mate
waarin hij afneemt, is afhankelijk van de
omstandigheden en de manier waarop
er met de auto wordt gereden. Door de
volgende adviezen in acht te nemen, kan
de afname van de capaciteit van het
batterijpakket vertraagd worden.• Parkeer de auto niet op een warme
plaats en in de volle zon wanneer het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig is geladen.
• Voorkom frequent en plotseling
accelereren en decelereren tijdens het
elektrisch rijden.
• Rijd niet regelmatig op of in de buurt
van de maximale snelheid voor
elektrisch rijden. (→Blz. 76)
• Zorg dat er nog wat lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) zit
wanneer u gedurende langere tijd niet
met de auto rijdt. Controleer of er van
de EV-modus of de AUTO
EV-/HV-modus is overgeschakeld op
de HV-modus voordat u het contact
UIT zet.
• Gebruik de laadschemafunctie zo veel
mogelijk om ervoor te zorgen dat het
batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is vlak voordat u
wegrijdt. (→Blz. 125)
Verder zal, als de capaciteit van het
batterijpakket (tractiebatterij) afneemt,
de afstand afnemen die in de EV-modus
of de AUTO EV-/HV-modus gereden kan
worden. De prestaties van de auto
nemen echter niet merkbaar af.
Als de resterende hoeveelheid lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
laag is na het laden
In de volgende situaties kan de
resterende lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) lager zijn dan normaal
nadat het laden is voltooid om het
systeem te beschermen (de actieradius
voor elektrisch rijden nadat het
batterijpakket volledig geladen is, kan
korter zijn).
*
• Het laden vindt plaats als de
buitentemperatuur laag of hoog is.
• Het laden vindt plaats direct na het
rijden onder zware belasting of in
extreme hitte.
2.2 Laden
116
Page 129 of 610

Registreren van het laadschema
Het laadschema kan worden
geregistreerd op het multi-
informatiedisplay:→blz. 128
Laadschema
• Het laadschema kan niet tijdens het
rijden worden ingesteld.
• Er kunnen maximaal 15 laadschema's
worden geregistreerd.
Controleren of de laadschemafunctie
goed werkt
Controleer het volgende.
• Stel de klok in op het juiste tijdstip
(→blz. 156)
• De kalender wordt op de juiste datum
ingesteld (→blz. 163)
• Controleer of het contact UIT staat.
• Sluit na het registreren van het
laadschema de AC-laadkabel aan. Het
starttijdstip voor het laden wordt
vastgesteld op basis van het
laadschema op het moment dat de
AC-laadkabel werd aangesloten.
• Controleer na het aansluiten van de
AC-laadkabel of de laadindicator van
de laadaansluiting knippert (→blz. 91)
• Gebruik geen contactdoos met
uitschakelfunctie (of timerfunctie).
Gebruik een contactdoos waar
constant spanning op staat. Bij
contactdozen met uitschakelfunctie
door bijvoorbeeld een timer verloopt
het laden mogelijk niet volgens plan
als de spanning tijdens de ingestelde
tijd uitgeschakeld wordt.Als de AC-laadkabel aangesloten blijft
op de auto
Zelfs als er meerdere opeenvolgende
laadschema's zijn geregistreerd, wordt
de volgende laadprocedure niet
uitgevoerd volgens het laadschema als
de AC-laadkabel na het voltooien van de
laadprocedure niet is verwijderd en
opnieuw is aangesloten. Verder zal, als
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, het laadschema niet
worden uitgevoerd.
“Climate Prep” (aircovoorbereiding)
• Als de aircogekoppelde instelling aan
staat, werkt de airconditioning tot de
ingestelde vertrektijd. De
airconditioning verbruikt dan
elektriciteit waardoor het laden
mogelijk niet voltooid is op de
ingestelde vertrektijd.
• Als het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is, zal er niet worden
geladen, ook al is er een laadschema
ingesteld. Als “Climate Prep”
(aircovoorbereiding) echter aan is
gezet, werkt de airconditioning
slechts één keer als het tijdstip nadert
dat is ingesteld bij “Departure”
(vertrek). Als dat gebeurt, zal de
airconditioning elektriciteit
verbruiken en kan de resterende
lading in het batterijpakket
(tractiebatterij) bij het vertrek zijn
afgenomen.
• Als de portieren ontgrendeld zijn,
werkt de airconditioning niet.
Als laadschema's worden genegeerd
Als de volgende handelingen worden
uitgevoerd terwijl het laadschema
stand-by staat, wordt het laadschema
tijdelijk geannuleerd en wordt er
begonnen met laden.
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 379) wordt
ingeschakeld
• Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld (→blz. 134)
2.2 Laden
127
2
Plug-in hybridesysteem
Page 131 of 610

5. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Scheduled
Events” (opgeslagen procedures) te
selecteren en druk op
.
Het scherm “Scheduled Events”
(opgeslagen procedures) wordt
weergegeven.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “+” te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Mode”
(oplaadmodus) wordt weergegeven.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het te
wijzigen item te selecteren en druk
vervolgens op
ofom de
instelling te wijzigen.
Stel de gewenste laadmodus en
starttijd voor het laden (of vertrektijd)
in.
Als de laadmodus ingesteld is op
“Start”, wordt hier het starttijdstip
van het laden ingesteld. Als de
laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt hier heteindtijdstip van het laden ingesteld.
Druk nadat de instellingen zijn
aangepast op
.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt het
scherm “Climate Prep” (Voorber.
klim.) weergegeven. Als de laadmodus
is ingesteld op “Start”, wordt het
scherm “Repeat” (herhalen) (stap9)
weergegeven.
8. Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), stel dan
“Climate Prep” (voorber. klim.) in op
aan of uit.
*
Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Yes”
( ja) of “No” (nee) en druk vervolgens
op
.
Selecteer “Yes” ( ja) om de
airconditioning in te schakelen en
selecteer “No” (nee) om hem uit te
schakelen. Het scherm “Repeat”
(herhalen) wordt weergegeven.
*Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt het scherm “Climate
Prep” (voorber. klim.) niet
weergegeven.
2.2 Laden
129
2
Plug-in hybridesysteem
Page 136 of 610

WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het instellen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
instellen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld hybridesysteem de
12V-accu niet ontladen raakt.
2.2.10 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron.
Inschakelen van de “Mijn
ruimte-modus”
1. Sluit de AC-laadkabel aan op de auto
en begin met laden
2. Zet het contact AAN tijdens het laden
Het instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” wordt automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer JA en
druk vervolgens op
.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld en systemen als de
airconditioning en het audiosysteem
kunnen in de auto worden gebruikt.Selecteer NEE en druk vervolgens op
als u de “Mijn ruimte-modus” niet
gebruikt.
Zet het contact UIT om de “Mijn
ruimte-modus” uit te schakelen.
Weergave van informatie over de
energiebalans bij het gebruik van de
“Mijn ruimte-modus”
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt het scherm voor de
weergave van de resterende lading voor
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De geschatte
energiebalans (balans tussen
energievoorziening en -verbruik) bij het
gebruik van de “Mijn ruimte-modus” kan
worden gecontroleerd aan de hand van
de kleur en de grootte van de pijlen.
AOntlaadstatus
BLaadstatus
Als de energievoorziening van de
AC-laadkabel hoger is dan het
energieverbruik in de auto, wordt
B
2.2 Laden
134
Page 137 of 610

groter. Als het energieverbruik hoger is
dan de energievoorziening, wordt
Agroter.
Als de energievoorziening en het
energieverbruik in balans zijn (als wordt
geoordeeld dat de energiebalans nul is),
worden
AenBeven groot
weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld.
Sluit de AC-laadkabel weer aan en schakel
de “Mijn ruimte-modus” in om de “Mijn
ruimte-modus” weer te gebruiken
(→blz. 134). Als u gebruikmaakt van de
“Mijn ruimte-modus” bij een openbaar
laadstation, moet de procedure voor het
beginnen met laden met behulp van de
lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“Mijn ruimte-modus”.
Weergave op het instrumentenpaneel
tijdens het laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
De volgende zaken kunnen zich
voordoen.
• Als de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) de
onderlimiet bereikt, wordt de
airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt. Zet het contact UIT en
schakel de “Mijn ruimte-modus” in als
de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) weer
op peil is.• Als de buitentemperatuur laag is, is
het vermogen van de verwarming
mogelijk beperkt doordat de werking
van de airconditioning beperkt is.
• Er worden mogelijk waarschuwings-
en controlelampjes, zoals het
waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging en het
motorcontrolelampje (geel)
ingeschakeld, maar dat duidt niet op
een storing. Tevens worden de
koplampen ingeschakeld als de
omgeving donker is. (→Blz. 260)
Wanneer er een laadschema is
geregistreerd
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld terwijl het laadschema
stand-by staat, worden laadschema's
genegeerd en wordt met laden
begonnen.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is
Als het contact AAN wordt gezet terwijl
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is en de laadstekker die
energie levert, aangesloten is, wordt
“Charging Port Lid is Open” (klep
oplaadpoort is open) weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Druk in dat
geval op
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om het
instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” weer te geven en
selecteer vervolgens “Mijn
ruimte-modus”.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
wordt de energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) mogelijk verbruikt. In
dat geval wordt er mogelijk opnieuw
geladen.
2.2 Laden
135
2
Plug-in hybridesysteem
Page 138 of 610

Wanneer er een melding met
betrekking tot de “Mijn ruimte-
modus” wordt weergegeven
Volg de volgende correctieprocedures
als er een melding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay terwijl de
“Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt of
wordt geprobeerd deze in te schakelen.
• “Traction battery is too low for “My
Room Mode”” (lading tractiebatterij te
laag voor “Mijn ruimte-modus”)
Er is niet voldoende resterende lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
om de “Mijn ruimte-modus” in te
schakelen.
Wacht totdat de lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt en schakel vervolgens de
“Mijn ruimte-modus” in.
• ““My Room Mode” has stopped due to
low traction battery” (“Mijn
ruimte-modus” is uitgeschakeld ten
gevolge van ontladen tractiebatterij)
De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
onvoldoende.
Schakel de “Mijn ruimte-modus” uit
en laad het batterijpakket
(tractiebatterij).
• ““My Room Mode” will stop when
traction battery is too low Reduce
power usage to continue using “My
Room Mode”” (“Mijn ruimte-modus
wordt uitgeschakeld als lading
tractiebatterij te laag is, beperk
energieverbruik om “Mijn
ruimte-modus” te blijven gebruiken)
Het energieverbruik in de auto is
hoger dan de energie waarmee het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
geladen en de resterende lading van
het batterijpakket (tractiebatterij) is
te laag.
*
– De “Mijn ruimte-modus” wordt
uitgeschakeld, tenzij het
energieverbruik in de auto wordt
verlaagd.
– Schakel, om de “Mijn ruimte-
modus” te blijven gebruiken,
systemen als de airconditioning en
het audiosysteem uit om de
resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) te
verhogen.
*De status van de energiebalans
tijdens het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus” kan worden
gecontroleerd op het scherm voor de
weergave van de resterende lading
voor het batterijpakket
(tractiebatterij) dat wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid en
zelfs dodelijk zijn.
• Laat nooit kinderen,
hulpbehoevenden of dieren in de
auto achter. Het systeem wordt
mogelijk automatisch uitgeschakeld,
zodat de temperatuur in de auto kan
stijgen of dalen, wat kan resulteren in
een zonnesteek, uitdroging of
onderkoeling. Systemen, zoals de
ruitenwissers, kunnen ook worden
gebruikt, hetgeen kan leiden tot
onbedoelde werking en ongevallen.
• Controleer vóór gebruik zorgvuldig
of de omgeving van de auto veilig is.
2.2 Laden
136