TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 1 of 610

RAV4 PHEV
Owner’s Manual
Page 2 of 610

Toyota Motor Europe NV/SA Address: Avenue du bourget
60 –1140 Brussels, Belgium
2015 TOYOTA MOTOR CORPORATION All rights
reserved. This material may not be reproduced or copied, in
whole or in part, without the written permission of Toyota
Motor Corportation
Page 3 of 610

Overzicht
1Veiligheid en bev-
eiliging
2Plug-in hybrid-
esysteem
3Voertuigstatusin-
formatie en con-
trolelampjes
4Voordat u gaat
rijden
5Rijden
6Voorzieningen in
het interieur
7Onderhoud en
verzorging
8Bij problemen
9Voertuigspecifi-
caties
Index
Zoeken op afbeelding
Zorg ervoor dat u dit leest
Kenmerken plug-in hybridesysteem, laadmethode, enz.
Lezen van rijgerelateerde informatie
(Belangrijkste onderwerpen: tellers, multi-informatiedisplay)
Openen en sluiten van de portieren en ruiten,
afstellen vóór het rijden
Handelingen en adviezen die voor het rijden moeten
worden opgevolgd
Gebruik van de voorzieningen in het interieur
De zorg voor uw auto en onderhoudsprocedures
Informatie over wat u moet doen bij een
storing en noodgeval
Voertuigspecificaties, systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke voorkeursinstellingen
Zoeken op symptoom
Alfabetisch zoeken
RAV4 PHV
PZ49X-42E34-NL
L/O 01/12/2021
Page 4 of 610

Ter informatie....................5
Over deze handleiding...............7
Zoekmethoden....................8
Overzicht.......................9
1.Veiligheid en beveiliging
1.1 Voor een veilig gebruik............24
1.1.1 Voordat u gaat rijden.........24
1.1.2 Veilig rijden..............25
1.1.3 Veiligheidsgordels..........26
1.1.4 SRS-airbags..............30
1.1.5 Belangrijke voorzorgsmaatregelen in
verband met uitlaatgassen.....38
1.2 Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen....................38
1.2.1 Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag..................38
1.2.2 Rijden met kinderen in de auto . . . 39
1.2.3 Baby- en kinderzitjes.........40
1.3 Noodoproep..................53
1.3.1 eCall
*..................53
1.4 Antidiefstalsysteem.............62
1.4.1 Startblokkering............62
1.4.2 Supervergrendeling
*.........62
1.4.3 Alarm*.................63
2. Plug-in hybridesysteem
2.1 Plug-in hybridesysteem...........70
2.1.1 Kenmerken plug-in
hybridesysteem............70
2.1.2 Voorzorgsmaatregelen plug-in
hybridesysteem............80
2.1.3 Tips voor rijden met een plug-in
hybrideauto..............85
2.1.4 Actieradius elektrisch rijden....87
2.2 Laden......................90
2.2.1 Laaduitrusting............90
2.2.2 AC-laadkabel
*.............92
2.2.3 Vergrendelen en ontgrendelen van de
klep van de laadaansluiting en de
laadstekker..............104
2.2.4 Voedingsbronnen die kunnen worden
gebruikt
*...............107
2.2.5 Laadmethoden...........110
2.2.6 Laadtips...............113
2.2.7 Wat u moet weten voor het
laden.................114
2.2.8 Procedure voor het laden.....1172.2.9 Gebruik van de
laadschemafunctie.........125
2.2.10 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”..........134
2.2.11 Wanneer de normale procedure voor
laden niet kan worden
uitgevoerd .............137
3. Voertuigstatusinformatie en
controlelampjes
3.1 Instrumentenpaneel............146
3.1.1 Waarschuwingslampjes en
controlelampjes...........146
3.1.2 Meters en tellers...........151
3.1.3 Multi-informatiedisplay......156
3.1.4 Head-up display
*..........167
3.1.5 Energiemonitor/
verbruiksscherm..........171
4. Voordat u gaat rijden
4.1 Informatie over sleutels..........178
4.1.1 Sleutels................178
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de
portieren...................181
4.2.1 Portieren...............181
4.2.2 Achterklep..............186
4.2.3 Smart entry-systeem met
startknop...............200
4.3 Verstellen van de stoelen.........206
4.3.1 Voorstoelen.............206
4.3.2 Achterstoelen............207
4.3.3 Ergonomisch geheugen
*......208
4.3.4 Hoofdsteunen............211
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels................212
4.4.1 Stuurwiel...............212
4.4.2 Binnenspiegel
*...........213
4.4.3 Digitale binnenspiegel*......214
4.4.4 Buitenspiegels............222
4.5 Openen en sluiten van de ruiten en het
schuifdak...................223
4.5.1 Elektrisch bedienbare ruiten . . . 223
4.5.2 Panoramadak
*............226
2
Page 5 of 610

5. Rijden
5.1 Voordat u gaat rijden............232
5.1.1 Rijden met de auto.........232
5.1.2 Lading en bagage..........238
5.1.3 Rijden met een aanhangwagen . . 239
5.2 Rijprocedures................246
5.2.1 Startknop...............246
5.2.2 Hybridetransmissie.........250
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar . . . 254
5.2.4 Parkeerrem..............255
5.2.5 Brake Hold..............258
5.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................260
5.3.1 Lichtschakelaar...........260
5.3.2 AHB (Automatic High Beam)
*...262
5.3.3 Schakelaar mistlampen......265
5.3.4 Ruitenwissers en -sproeiers....265
5.3.5 Achterruitenwisser en -sproeier . 268
5.4Tanken ....................269
5.4.1 Openen van de tankdop......269
5.5 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................271
5.5.1 Toyota Safety Sense
*........271
5.5.2 PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
*...............281
5.5.3 LTA (Lane Tracing Assist)*.....289
5.5.4 RSA (Road Sign Assist)*......298
5.5.5 Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik
*.....302
5.5.6 Cruise control*............313
5.5.7 Snelheidsbegrenzer*........315
5.5.8 BSM (Blind Spot Monitor)*.....317
5.5.9 Toyota Parking Assist-sensor . . . 339
5.5.10 PKSB (Parking Support Brake)
*. 347
5.5.11 Parking Support Brake-functie (voor
stilstaande objecten)
*......351
5.5.12 Parking Support Brake-functie (voor
voertuigen die achterlangs
rijden)
*...............353
5.5.13 Rijmodusselectieschakelaar . . . 355
5.5.14 Trail-modus.............356
5.5.15 GPF-systeem
(benzineroetfilter)........357
5.5.16 Ondersteunende systemen . . . 358
5.6 Rijtips.....................364
5.6.1 Rijden in de winter.........364
5.6.2 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's.............367
6. Voorzieningen in het interieur
6.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........372
6.1.1 Automatische airconditioning . . 372
6.1.2 Op afstand bedienbare
airconditioning...........379
6.1.3 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming voor*/
stoelverwarming en -ventilatoren
voor
*/stoelverwarming achter . . 381
6.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 384
6.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 384
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 386
6.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......386
6.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............390
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het
interieur...................393
6.4.1 Overige voorzieningen in het
interieur...............393
7. Onderhoud en verzorging
7.1 Onderhoud en verzorging.........406
7.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieur van uw auto........406
7.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieur...............409
7.2 Onderhoud..................410
7.2.1 Onderhoud en reparatie......410
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......412
7.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te
voeren onderhoud.........412
7.3.2 Motorkap...............414
7.3.3 Plaatsen van een garagekrik....415
7.3.4 Motorruimte.............416
7.3.5 12V-accu...............421
7.3.6 Banden................423
7.3.7 Bandenspanning..........434
7.3.8 Wielen................435
7.3.9 Interieurfilter............436
7.3.10 Schoonmaken van de
ventilatieopening en het filter van de
DC/DC-converter.........440
7.3.11 Ruitenwisserrubber vervangen . 443
7.3.12 Batterij elektronische sleutel . . 446
7.3.13 Controleren en vervangen van
zekeringen.............448
7.3.14 Lampen...............451
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Page 6 of 610

8.Bij problemen
8.1 Belangrijke informatie...........460
8.1.1 Alarmknipperlichten........460
8.1.2 Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden
gebracht...............460
8.1.3 Als de onder water staat of het water op
de weg stijgt.............461
8.2 Stappen die genomen moeten worden in
noodgevallen................462
8.2.1 Als uw auto moet worden
gesleept...............462
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis is....465
8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat
branden of een waarschuwingszoemer
klinkt.................466
8.2.4 Als er een waarschuwingsmelding
wordt weergegeven........474
8.2.5 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's zonder een reservewiel) . . 478
8.2.6 Als uw auto een lekke band heeft
(auto's met een reservewiel) . . . 489
8.2.7 Als het hybridesysteem niet kan
worden gestart...........498
8.2.8 Als u uw sleutels verliest......499
8.2.9 Als de tankdopklep niet kan worden
geopend...............499
8.2.10 Als de elektronische sleutel niet goed
werkt................500
8.2.11 Als de 12V-accu is ontladen . . . 502
8.2.12 Als uw auto oververhit raakt . . . 506
8.2.13 Als de auto vast komt te
zitten................510
9. Voertuigspecificaties
9.1 Specificaties.................512
9.1.1 Onderhoudsgegevens (brandstof,
oliepeil, enz.).............512
9.1.2 Informatie over brandstof.....518
9.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen . . . 519
9.2.1 Systemen met mogelijkheden voor
persoonlijke
voorkeursinstellingen.......519
9.3 Initialisatie..................531
9.3.1 Te initialiseren onderdelen....531
INDEX
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen).....................534
Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen)...................534
Verklaringen....................537
4
Page 7 of 610

Ter informatie
Handleiding
Deze handleiding is bestemd voor alle
uitvoeringen van dit type auto; alle
mogelijke opties zijn in deze handleiding
opgenomen. Er zullen dan ook
ongetwijfeld onderwerpen worden
beschreven die niet op uw auto van
toepassing zijn.
Alle specificaties in deze handleiding
waren actueel ten tijde van de druk.
Toyota streeft er doorlopend naar haar
producten te perfectioneren en wij
behouden ons dan ook het recht voor
tussentijdse wijzigingen in specificatie en
uitvoering door te voeren zonder
voorafgaande kennisgeving.
Afhankelijk van de specificaties kan de in
de afbeeldingen getoonde auto afwijken
van uw auto voor wat betreft de
uitrusting.
Accessoires, onderdelen en
veranderingen aan uw Toyota
Er is een grote hoeveelheid originele en
niet-originele onderdelen en accessoires
voor uw Toyota te verkrijgen. Als een
origineel onderdeel of accessoire uit de
Toyota moet worden vervangen, raadt
Toyota u aan om originele Toyota-
onderdelen en -accessoires te gebruiken.
U kunt ook andere onderdelen of
accessoires van gelijkwaardige kwaliteit
gebruiken. Toyota kan geen garantie
geven of betrouwbaarheid garanderen
voor onderdelen en accessoires die geen
origineel Toyota-product zijn en ook niet
voor het vervangen door of monteren van
dergelijke onderdelen. Bovendien is het
mogelijk dat schade aan of slechte
prestaties van niet-originele
Toyota-onderdelen of -accessoires niet
onder de garantie vallen.
Het op dergelijke wijze aanpassen is van
invloed op de geavanceerde
veiligheidsvoorzieningen, zoals Toyota
Safety Sense. Het gevaar bestaat datdeze systemen niet goed zullen werken of
juist in werking zullen treden wanneer dit
niet de bedoeling is.
Inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie
De inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie in uw auto kan
elektronische systemen beïnvloeden,
zoals:
• Hybridesysteem
• (Sequentieel) multipoint
brandstofinspuitsysteem
• Toyota Safety Sense
• Cruise control-systeem
• Antiblokkeersysteem
• SRS-airbagsysteem
• Gordelspanner
Neem voor voorzorgsmaatregelen of
speciale voorschriften met betrekking
tot de inbouw van een zend-/
ontvanginstallatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Nadere informatie met betrekking tot
frequenties, vermogens,
antenneposities en
montagevoorwaarden voor
zend-/ontvanginstallaties is op verzoek
beschikbaar bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De hoogspanningsonderdelen en kabels
van plug-in hybrideauto's stralen
ongeveer net zo veel
elektromagnetische golven uit als
conventionele auto's met een
benzinemotor of huishoudelijke
elektronische apparatuur, ook al zijn ze
elektromagnetisch afgeschermd.
5
Page 8 of 610

De ontvangst via een zend-/
ontvanginstallatie kan in sommige
gevallen gestoord worden.
Opslaan voertuiginformatie
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental
elektromotor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteunende
systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's.
Neem voor de locatie van
registrerende camera's contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige
opties van de auto, en van de
bestemming.
Deze computers slaan geen gesprekken
of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
• Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze
computer worden opgeslagen,
gebruiken om storingen vast te
stellen, onderzoek te doen en de
kwaliteit van haar producten te
verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn
opgeslagen niet beschikbaar aan
derden, behalve:
– Met toestemming van de eigenaar
van de auto of, wanneer het een
leaseauto betreft, van de leaserijder
van de auto– Op officieel verzoek van de politie,
de rechtbank of een ander
overheidsorgaan
– Voor gebruik door Toyota in een
rechtszaak
– Voor onderzoek waarbij de
gegevens niet worden gekoppeld
aan een bepaalde auto of eigenaar
Vernietigen van uw Toyota
De airbags en de gordelspanners in uw
Toyota bevatten explosieve chemicaliën.
Wanneer uw auto wordt vernietigd terwijl
de airbags en/of de gordelspanners nog
intact zijn, kan tijdens de vernietiging een
ontploffing plaatsvinden en brand
ontstaan. Laat daarom het airbagsysteem
en de gordelspanners eerst verwijderen
en afvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Algemene voorzorgsmaatregelen
tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met
uw auto als u alcohol of drugs gebruikt
hebt, omdat deze middelen invloed
kunnen hebben op de rijvaardigheid.
Alcohol en bepaalde drugs vergroten
de reactietijd, beïnvloeden het
beoordelingsvermogen en hebben een
negatieve invloed op de coördinatie,
waardoor ongevallen kunnen ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
Defensief rijden: Rijd altijd defensief.
Anticipeer op fouten die andere
bestuurders of voetgangers zouden
kunnen maken omdat u hierdoor
wellicht een ongeluk kunt voorkomen.
Afleiding van de bestuurder: Houd
altijd uw volledige aandacht bij het
verkeer. Alles wat de bestuurder afleidt,
zoals het bedienen van knoppen, bellen
met een mobiele telefoon en lezen, kan
leiden tot ongevallen met dodelijk of
ernstig letsel als gevolg, voor uzelf, uw
inzittenden en andere weggebruikers.
6
Page 9 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Algemene voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheid van
kinderen
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de
auto te starten of de neutraalstand in te
schakelen. Er bestaat ook het risico dat
kinderen letsel oplopen wanneer ze
met de zijruiten, het panoramadak of
andere voorzieningen in de auto
spelen. Verder kan de temperatuur in
de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
Over deze handleiding
Geeft uitleg over de symbolen die in deze
handleiding worden gebruikt
Symbolen in deze handleiding
Symbolen Betekenis
WAARSCHUWING:
Geeft uitleg over iets dat kan
resulteren in dodelijk of ern-
stig letsel wanneer de voor-
zorgsmaatregelen niet in acht
worden genomen.
OPMERKING:
Geeft uitleg over iets dat kan
resulteren in schade of sto-
ringen aan de auto of de uit-
rusting wanneer de voor-
zorgsmaatregelen niet in acht
worden genomen.
Geeft bedienings- of wer-
kingsprocedures aan. Volg de
stappen in de aangegeven
volgorde.
Symbolen in afbeeldingen
Symbolen Betekenis
Geeft de handeling aan voor
het bedienen van schakelaars
en dergelijke (drukken,
draaien, enz.).
Geeft het resultaat van een
handeling aan (er wordt bij-
voorbeeld een klep geopend).
Symbolen Betekenis
Geeft het onderdeel of de
positie aan waarover uitleg
wordt gegeven.
Dit betekent dat er ietsniet
mag worden gedaan of niet
mag gebeuren.
7
Page 10 of 610

Zoekmethoden
Zoeken op naam
• Alfabetische index:→blz. 593
Zoeken op montagepositie
• Overzicht:→blz. 9
Zoeken op symptoom of geluid
• Wat moet u doen als... (Problemen
oplossen):→blz. 534Zoeken op titel
• Inhoudsopgave:→blz. 2
8