TOYOTA YARIS 2021 Brugsanvisning (in Danish)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2021, Model line: YARIS, Model: TOYOTA YARIS 2021Pages: 580, PDF Size: 103.64 MB
Page 211 of 580

211
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
●De Pre-Crash Brake-functie werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de bedie-
ning van de auto door de bestuurder.
Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt
of het stuurwiel wordt gedraaid, oordeelt
het systeem mogelijk dat de bestuurder
een uitwijkactie uitvoert en werkt het
Pre-Crash Brake-systeem mogelijk niet.
●Terwijl het Pre-Crash Brake-systeem is
ingeschakeld, wordt in sommige geval-
len de werking ervan mogelijk uitge-
schakeld, wanneer het gaspedaal diep
wordt ingetrapt of het stuurwiel wordt
gedraaid en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert.
●Als het rempedaal wordt ingetrapt, oor-
deelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
stelt het mogelijk het werkingstijdstip
van de Pre-Crash Brake-functie uit.
■Emergency Steering Assist
●De werking van de Emergency Steering
Assist wordt uitgeschakeld wanneer het
systeem vaststelt dat is voorkomen dat
de rijstrook is verlaten.
●In de volgende gevallen werkt Emer-
gency Steering Assist mogelijk niet of
wordt het mogelijk uitgeschakeld, aan-
gezien het systeem mogelijk vaststelt
dat de bestuurder handelend optreedt.
• Als het gaspedaal diep wordt ingetrapt, er een ruk aan het stuurwiel wordt gege-
ven, het rempedaal wordt ingetrapt of
de bestuurder richting aangeeft. In dit
geval stelt het systeem mogelijk vast dat
de bestuurder een uitwijkmanoeuvre uit-
voert en werkt de Emergency Steering
Assist mogelijk niet.
• Terwijl de Emergency St eering Assist in
werking is, wordt in sommige gevallen
de werking ervan mogelijk uitgescha-
keld wanneer het gaspedaal diep wordt
ingetrapt, er een ruk aan het stuurwiel
wordt gegeven of het rempedaal wordt
ingetrapt en het systeem oordeelt dat de
bestuurder een uitwijkmanoeuvre uit-
voert.
• Wanneer de Emergency Steering Assist in werking is en het stuurwiel stevig
wordt vastgehouden of de andere kant
op wordt gedraaid dan die waarin het
systeem koppel genereert, wordt de
functie mogelijk uitgeschakeld.
■Wanneer moet het Pre-Crash Safety-
systeem worden uitgeschakeld
Schakel in de volgende situaties het sys-
teem uit, omdat het mogelijk niet juist
werkt, hetgeen kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig letsel kan ontstaan:
●Als de auto wordt gesleept
●Bij het slepen van een andere auto
●Bij het vervoeren van de auto op een
vrachtwagen, boot, trein of vergelijkbaar
transportmiddel
●Wanneer de auto wordt opgetakeld ter-
wijl het hybridesysteem aan staat en de
wielen vrij kunnen draaien
●Bij het controleren van de auto op een
rollenbank, bijvoorbeeld een vermo-
gensbank of een snelheidsmetertester,
of bij het balanceren van de wielen op
de auto
●Als er veel kracht wordt uitgeoefend op
de voorbumper of de grille door een
aanrijding of een andere oorzaak
●Als niet op een stabiele wijze kan wor-
den gereden met de auto, bijvoorbeeld
als hij betrokken is geweest bij een
ongeval of als er storingen zijn
●Als met een sportieve rijstijl of in het ter-
rein wordt gereden
●Als de banden niet de juiste banden-
spanning hebben
●Als de banden zeer versleten zijn
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Als er sneeuwkettingen zijn aange-
bracht
●Wanneer er een compact reservewiel is
gemonteerd of een bandenreparatieset
is gebruikt
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 211 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 212 of 580

212
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■In-/uitschakelen van het Pre-
Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden ingeschakeld/uitgeschakeld via
(Blz. 433) van het multi-informa-
tiedisplay.
Het systeem wordt automatisch ingescha-
keld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waarschu-
wing kan worden gewijzigd via
(Blz. 433) van het multi-informatiedis-
play.
De instelling van de timing van de waarschu-
wing blijft behouden als het contact UIT wordt gezet. Als het Pre-Crash Safety-sys-
teem echter is uitgeschakeld en weer is
ingeschakeld, wordt de timing weer inge-
steld op de standaardinstelling (gemiddeld).
1
Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
■Wijzigen van het waarschuwings-
tijdstip van de voetgangerdetectie
Als de timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing wordt gewijzigd, wordt dien-
overeenkomstig ook de timing van de
Emergency Steering Assist gewijzigd.
Wanneer laat is geselecteerd, werkt de
Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
WAARSCHUWING
●Als er tijdelijk uitrusting (sneeuwploeg,
enz.) die de radarsensor of de camera
voor kan hinderen op de auto is
geplaatst
Wijzigen van instellingen van
het Pre-Crash Safety-systeem
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 212 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 213 of 580

213
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werkingsvoorwaarden voor elke Pre-Crash Safety-functie
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans op een
frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet:
• Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten en er vervolgens gedurende een bepaalde tijd niet met de auto is gereden
• Als de selectiehendel in stand R staat
• Als het controlelampje VSC OFF brandt (all een de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie werkt)
Hieronder staan de snelheden vermeld waarbij el ke functie werkt en de omstandigheden waar-
onder de werking wordt geannuleerd.
●Pre-Crash-waarschuwing
●Pre-Crash Brake Assist
●Pre-Crash Brake-systeem
Als zich een van de volgende situaties voordoet terw ijl het Pre-Crash Brake-systeem in werking
is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
• Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
• Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling gedraaid.
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 30 - 180 km/hOngeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 30 - 80 km/hOngeveer 30 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangersOngeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 213 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 214 of 580

214
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Emergency Steering Assist
Wanneer de richtingaanwijzers knipperen, werkt de Emergency Steering Assist niet in een
noodgeval.
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl de Emergency Steering Assist in wer-
king is, wordt dit sy steem uitgeschakeld:
• Het gaspedaal wordt diep ingetrapt.
• Er wordt een scherpe stuurbeweging gemaakt of het stuurwiel wordt plotseling gedraaid.
• Het rempedaal is ingetrapt.
●Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash-waarschuwing)
Wanneer de richtingaanwijzer niet in werking is, werkt de assisten tie bij het rechts/links afslaan
op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
●Assistentie bij het rechts/links afslaan op een kruispunt (Pre-Crash Brake-functie)
Wanneer de richtingaanwijzer niet in werking is, werkt de assisten tie bij het rechts/links afslaan
op een kruispunt gericht op tegenliggers niet.
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoetgangersOngeveer 40 - 80 km/hOngeveer 40 - 80 km/h
Signaleer-
bare objec-
ten
RijsnelheidSnelheid tegenliggerSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 25 km/hOngeveer 30 - 55 km/hOngeveer 40 - 80 km/h
VoetgangersOngeveer 10 - 25 km/h-Ongeveer 10 - 25 km/h
Signaleer-
bare objec-
ten
RijsnelheidSnelheid tegenliggerSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 15 - 25 km/hOngeveer 30 - 45 km/hOngeveer 45 - 70 km/h
VoetgangersOngeveer 10 - 25 km/h-Ongeveer 10 - 25 km/h
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 214 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 215 of 580

215
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Objectdetectiefunctie
Het systeem signaleert obstakels op basis
van hun formaat, vorm, beweging, enz.
Afhankelijk van de helderheid van het omge-
vingslicht en de beweging, het postuur en de
hoek van het gesignaleerde object wordt een
object mogelijk niet gesignaleerd, waardoor
het systeem niet goed werkt. ( Blz. 216)
De afbeelding geeft aan welke objecten
gesignaleerd kunnen worden.
■Omstandigheden waaronder het sys-
teem mogelijk werkt, zelfs als er geen
kans op een aanrijding is
●In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, oordeelt het systeem mogelijk dat
een aanrijding aan de voorzijde waar-
schijnlijk is en treedt het in werking.
• Wanneer een signaleerbaar object wordt gepasseerd
• Bij het veranderen van rijstrook om een signaleerbaar object in te halen
• Wanneer het signaleerbare object dat wordt genaderd zich op een naastliggende
rijstrook of langs de weg bevindt, bijvoor-
beeld bij het veranderen van koers of bij
het rijden op een bochtige weg
• Wanneer u een signaleerbaar object snel nadert
• Bij het naderen van objecten in de berm, zoals signaleerbare objecten, vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren • Als er een signaleerbaar object of ander
object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aangezien
kunnen worden voor een signaleerbaar
object
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen van een signaleerbaar object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar object dat stilstaat op de rijstrook voor het
tegemoetkomend verkeer om rechtsaf of
linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt voordat
het zich in de rijrichting van uw auto
bevindt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag gaat, bijvoorbeeld op een oneffen
of golvend wegdek
• Bij het rijden op een weg omringd door een constructie, zoals een tunnel of een stalen
brug
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 215 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 216 of 580

216
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of uit-
stekende delen voor uw auto bevinden
• Wanneer onder een object (verkeersbord, billboard, enz.) door wordt gereden
• Bij het naderen van een slagboom van een elektronische tolpoort, slagboom bij een
parkeerterrein of andere afscheiding die
open en dicht gaat
• Bij het wassen van de auto in een was- straat
• Bij het rijden door of onder objecten die in contact kunnen komen met uw auto, zoals
hoog gras, boomtakken of een spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven weerkaatst, zoals een
grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een tele- visiezendmast, radiozen der, elektriciteits-
centrale, met radar uitgeruste auto's of
andere locatie waar mogelijk sterke radio-
golven of elektromagnetische velden aan-
wezig zijn
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger of overstekende voetgan-
ger het pad van uw auto al heeft verlaten
• Wanneer u vlak voor een tegenligger of overstekende voetganger rechts/links
afslaat
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger of overstekende voetgan- ger stopt voordat deze het pad van uw
auto kruist
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een tegenligger voor uw auto rechts/links
afslaat
• Wanneer u in de richting van tegenliggend verkeer stuurt
■Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
●In sommige situaties, zoals onderstaande,
wordt een object mogel ijk niet gesigna-
leerd door de radarsensor en de camera
voor, waardoor het systeem niet goed
werkt:
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto nadert
• Wanneer uw auto of een signaleerbaar object een schommelende beweging
maakt
• Als een signaleerbaar object een abrupte beweging maakt (zoals een uitwijkma-
noeuvre, plotseling versnellen of afrem-
men)
• Wanneer uw auto een signaleerbaar object snel nadert
• Wanneer een signaleerbaar object zich niet direct voor uw auto bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich vlak bij bijvoorbeel d een muur, hek, vang-
rail, putdeksel, voertuig of stalen rijplaat
bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object zich onder een constructie bevindt
• Wanneer een signaleerbaar object gedeel- telijk verborgen is ac hter een object zoals
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 216 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 217 of 580

217
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
een groot stuk bagage, een paraplu of een
vangrail
• Wanneer er allerlei zaken zijn die de radio- golven van de radar in de buurt kunnen
reflecteren (tunnels, vakwerkbruggen,
onverharde wegen, besneeuwde wegen
met sporen, enz.)
• Wanneer de radiogolven van de radar in een andere auto uw auto beïnvloeden
• Wanneer zich meerdere signaleerbare objecten dicht bij elkaar bevinden
• Als de zon of ander licht rechtstreeks op een signaleerbaar object schijnt
• Wanneer een signaleerbaar object wit is en er extreem licht uitziet
• Wanneer een signaleerbaar object bijna dezelfde kleur heeft of ev en licht is als zijn
omgeving
• Wanneer een signaleerbaar object uw auto afsnijdt of plotseling opduikt voor uw auto
• Als de voorzijde van de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Wanneer een zeer fel licht aan de voor- zijde, bijvoorbeeld de zon of de koplampen
van tegemoetkomend verkeer, recht-
streeks in de camera voor schijnt
• Bij het naderen van de zijkant of voorkant van een voorligger
• Als de voorligger een motorfiets is
• Als de voorligger smal is, zoals een scoot- mobiel
• Als de achterzijde v an de voorligger smal
is, zoals een lege truck
• Als de voorligger een lage achterzijde heeft, zoals een oprijwagen
• Als de voorligger een extreem grote bodemvrijheid heeft • Als de voorligger een lading vervoert die
uitsteekt voorbij de achterbumper
• Als een voorligger een onregelmatige vorm heeft, zoals een tractor of een zijspan
• Als de voorligger een kinderfiets, een fiets met bepakking, een fiets met iemand ach-
terop of een fiets met een bijzondere vorm
(fiets met een kinderzitje, tandem, enz.) is
• Als een voetganger of de rijhoogte van een fietser korter is dan ongeveer 1 m of langer
is dan ongeveer 2 m
• Als een voetganger of fietser breed val- lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
• Als een voetganger vooroverbuigt of gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt
• Als een voetganger of fietser zich snel voortbeweegt
• Als een voetgangers een wandelwagentje, rolstoel, fiets of ander voertuig voortduwt
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen, mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in een
tunnel, waardoor een signaleerbaar object
bijna dezelfde kleur lijkt te hebben als zijn
omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het omgevingslicht plotse-
ling verandert, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel
• Nadat het hybridesysteem gestart is, is er gedurende een bepaalde tijd niet met de
auto gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en gedu- rende een paar seconden na het afslaan
naar links/rechts
• Tijdens het rijden in een bocht en gedu- rende een paar seconden na het rijden in
een bocht
• Wanneer uw auto slipt
• Als de voorzijde van de auto omhoog of omlaag staat
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 217 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 218 of 580

218
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera voor niet goed is uitgelijnd
• Wanneer u op een rijstrook rijdt en rechts/ links afslaat terwijl er ten minste 2 rijstro-
ken verderop tegenliggers rijden
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan tegenliggers een eind bij u vandaan zijn
• Wanneer tijdens het rechts/links afslaan een voetganger uw auto van achteren of
opzij nadert
●In aanvulling op het bovenstaande werkt
de Emergency Steering Assist in sommige
situaties, zoals de onderstaande, mogelijk
niet.
• Wanneer de witte (gele) rijstrookmarkerin- gen niet goed zichtbaar zijn, bijvoorbeeld
wanneer deze vaag zijn of splitsen/samen-
komen of wanneer er een schaduw over
valt
• Wanneer de rijstrook breder of smaller is dan gebruikelijk
• Wanneer er een licht en donker patroon op het wegdek aanwezig is, bijvoorbeeld als
gevolg van wegwerkzaamheden
• Wanneer er een voetganger wordt gesig- naleerd in de buurt van de hartlijn van de
auto
• Wanneer er onvoldoende ruimte is waar de auto veilig en onbelemmerd in kan rijden
• Wanneer er tegenliggers zijn
• Wanneer de VSC-functie in werking is
●In bepaalde situaties, zoals onderstaande,
wordt er mogelijk onvoldoende remkracht
of stuurkracht gegenereerd, waardoor het
systeem niet goed werkt:
• Als de remmen niet op volle sterkte kun- nen werken, bijvoorbeeld wanneer de
onderdelen van het remsysteem extreem
koud, extreem heet of nat zijn
• Als de auto niet volgens de voorschriften is onderhouden (remmen of banden zijn in
verregaande mate versleten, onjuiste ban-
denspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op grind of een andere gladde ondergrond
• Bij diepe spoorvorming in het wegdek
• Als op een helling wordt gereden
• Bij het rijden over wegen met hellingen links of rechts
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
( Blz. 280), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en “VSC Turned OFF Pre-Collision
Brake System Unavailable” (VSC uitge-
schakeld, Pre-Crash Brake-systeem niet
beschikbaar) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 218 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 219 of 580

219
4
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing Assist)*
Als wordt gereden op autowegen
en snelwegen met witte (gele) rij-
strookmarkeringen, waarschuwt
deze functie de bestuurder als de
auto de rijstrook of rijbaan
* dreigt
te verlaten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te hou-
den door het stuurwiel te bedie-
nen. Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in de
rijstrook te houden als de Dyna-
mic Radar Cruise Control met vol-
ledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de camera
voor. Het detecteert ook voorlig-
gers met behulp van de camera
voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het LTA-sys-
teem. Het LTA-systeem is geen systeem
dat de auto automatisch bestuurt of de
hoeveelheid aandacht die moet worden
besteed aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd volle-
dige verantwoordelijkheid te nemen
voor een veilig rijgedrag door de omge-
ving steeds goed in de gaten te houden
en het stuurwiel te bedienen om de rij-
richting van de auto te corrigeren. De
bestuurder moet ook zorgen voor vol-
doende pauzes als hij moe is, bijvoor-
beeld als hij langere tijd heeft gereden.
●Als u niet op de juiste manier rijdt en niet
goed oplet, kunt u een ongeval veroor-
zaken, waardoor ernstig letsel kan ont-
staan.
●Als u het LTA-systeem niet gebruikt, zet
het systeem dan uit met de toets LTA.
■Situaties die niet geschikt zijn voor
gebruik van het LTA-systeem
Gebruik in de volgende gevallen de toets
LTA om het systeem uit te schakelen. Als u
dat wel doet, kan dat leiden tot een onge-
val, met ernstig letsel tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek dat
glad is door regenachtig weer, sneeuw-
val, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met sneeuw
bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te zien
door regen, sneeuw, mist, stof, enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door weg-
werkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuwkettin-
gen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of als
de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 219 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM
Page 220 of 580

220
YARIS(HB) HV Handleiding_Europa_MK0010_nl
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Er wordt gereden op andere wegen dan
autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwagen of
tijdens het slepen in een noodgeval
■Voorkomen van storingen in het LTA-
systeem en onbedoeld uitgevoerde
handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de koplam-
pen aan en plak geen stickers op het
lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging, enz. aan. Als onderdelen van
de wielophanging moeten worden ver-
vangen, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen op
de motorkap of de grille. Monteer ook
geen accessoires aan de voorzijde van
de auto (bullbars, enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet wor-
den, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige.
■Omstandigheden waaronder de func-
ties mogelijk niet goed werken
In de volgende situaties werken de func-
ties mogelijk niet goed, waardoor de auto
zijn rijstrook zou kunnen verlaten. Houd
om veilig te rijden de omgeving steeds
goed in de gaten, bedien het stuurwiel om
de rijrichting van de auto te corrigeren en
vertrouw niet uitsluitend op de werking van
het systeem.
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( Blz. 225) en de voorligger van rij-
strook wisselt. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en wisselt ook van rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( Blz. 225) en de voorligger slingert.
(Mogelijk gaat uw auto dienovereen-
komstig ook slingeren en verlaat moge-
lijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( Blz. 225) en de voorligger zijn rij-
strook verlaat. (Uw auto volgt mogelijk
de voorligger en verlaat mogelijk de rij-
strook.)
●Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven
( Blz. 225) en de voorligger zeer dicht
op de rijstrookmarkering links/rechts
rijdt. (Uw auto volgt mogelijk de voorlig-
ger en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe bocht.
YARIS(HB)_HV_OM_Europe_OMK0010E.book Page 220 Thursday, March 12, 2020 4:25 PM