YAMAHA FJR1300A 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: FJR1300A, Model: YAMAHA FJR1300A 2011Pages: 106, PDF Size: 3.88 MB
Page 21 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU2686H
Multifunctioneel display
WAARSCHUWING
DWA14431
Zet de machine stil voordat u wijzigingen
aanbrengt in de instellingen van het mul-
tifunctionele display. Het aanbrengen
van wijzigingen tijdens het rijden kan u
afleiden en vergroot het risico op een
ongeval.Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
een klok
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te draaien
voordat u de selectie- en resettoetsen ge-
bruikt.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de selectietoets wisselt
de weergave tussen de kilometertellermo-
dus “ODO” en de rittellermodi “Trip 1” en
“Trip 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → Trip 1 → Trip 2 → ODOOPMERKINGBij het selecteren van “Trip 1” of “Trip 2”
knippert het display vijf seconden lang.Als nog ca. 5.5 L (1.45 US gal, 1.21 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt het display automatisch naar “Trip
F”, de brandstofreserve-ritteller, en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
1. Multifunctioneel display
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-
serve
2. Selectietoets
3. Resettoets
U1CYD1D0.book Page 6 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 22 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
van de selectietoets in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers en kilometerteller:
Trip F → ODO → Trip 1 → Trip 2 → Trip FOPMERKINGBij het selecteren van “Trip 1”, “Trip 2” of
“Trip F” knippert het display vijf seconden
lang.Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de selectietoets te
drukken en drukt u vervolgens minstens 1
seconde lang op de selectietoets terwijl het
display knippert. Wanneer u de brandstofre-
serve-ritteller niet zelf met de hand op nul
terugstelt, wordt deze automatisch terugge-
steld zodra na het tanken 5 km (3 mi) is ge-
reden en verschijnt de vorige
weergavemodus weer.Klok
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de selectietoets en de resettoets
tegelijkertijd minstens twee seconden
lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de resettoets om de
uren in te stellen.
3. Druk op de selectietoets en de minu-
tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de resettoets om de minuten
in te stellen.
5. Druk op de selectietoets en laat deze
dan los om de klok te starten.Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
1. Klok
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Brandstofniveaumeter
U1CYD1D0.book Page 7 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 23 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Temperatuurmeter koelvloeistof
De temperatuurmeter koelvloeistof geeft de
temperatuur van de koelvloeistof aan. De
koelvloeistoftemperatuur is afhankelijk van
de weersomstandigheden en de motorbe-
lasting. Als het bovenste segment knippert,
stop dan het voertuig, stop vervolgens de
motor en laat de motor afkoelen. (Zie pagi-
na 6-38.)
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt ech-
ter niet getoond, deze wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje.De modus omgevingstemperatuur, mo-
dus huidig brandstofverbruik en modus
gemiddeld brandstofverbruik (behalve
voor Groot-Brittannië)
Druk op de resettoets om de weergave in
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de modus omgevingstemperatuur “Air”, de
modus huidig brandstofverbruik “km/L” of
“L/100 km”, en de modus gemiddeld brand-
stofverbruik “AV_ _._ km/L” of “AV_ _._
L/100 km”:
Air (omgevingstemperatuur) → km/L of
L/100 km → AV_ _._ km/L of AV_ _._ L/100
km → Air
1. Temperatuurmeter koelvloeistof
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje“”
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2. Selectietoets
3. Resettoets
U1CYD1D0.book Page 8 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 24 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Modus omgevingstemperatuurDit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer onder
20 km/h) of door het oponthoud bij ver-
keerslichten, spoorwegovergangen
etc.
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L” of
“L/100 km”.
Als de weergave is ingesteld op
“km/L”, wordt de afstand weergegeven
die onder de huidige omstandigheden
kan worden afgelegd op 1.0 L brand-
stof.
Als de weergave is ingesteld op “L/100
km”, wordt de hoeveelheid brandstof
weergegeven die nodig is om onder de
huidige omstandigheden 100 km af te
leggen.
OPMERKING
Houd de resettoets een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de
twee weergaven voor het huidige
brandstofverbruik.
Bij snelheden onder 10 km/h wordt “_
_._” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruikDeze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
De weergave van het gemiddeld brandstof-
verbruik kan worden ingesteld op “AV_ _._
km/L” of “AV_ _._ L/100 km”.
Als de modus voor gemiddeld brandstofver-
bruik wordt geselecteerd, knippert de weer-
gave vijf seconden lang, waarna afhankelijk
van de ingestelde eenheid “AV_ _._ km/L”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 L brandstof) of “AV_ _._ L/100
km” (gemiddelde hoeveelheid brandstof die
nodig is om 100 km af te leggen) wordt
weergegeven.
1. Omgevingstemperatuur
1. Huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
U1CYD1D0.book Page 9 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 25 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, drukt u op
de resettoets om de modus te selecteren en
houdt u vervolgens de resettoets 1 seconde
lang ingedrukt terwijl de weergave knippert.OPMERKIN
G
Houd de resettoets 1 seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het gemiddelde
brandstofverbruik.
Na het terugstellen van een weergave
voor het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _._” weergegeven totdat de
machine 1 km heeft afgelegd.
LET OP
DCA15472
Bij storingen wordt “– –.–” weergege-
ven. Vraag een Yamaha dealer de machi-
ne te controleren.
Modus omgevingstemperatuur, modus
huidig brandstofverbruik en modus ge-
middeld brandstofverbruik (alleen voor
Groot-Brittannië)
Druk op de resettoets om de weergave in
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de modus omgevingstemperatuur “Air”, de
modus huidig brandstofverbruik “MPG”, en
de modus gemiddeld brandstofverbruik
“AV_ _._ MPG”:
Air → MPG → AV_ _._ MPG → AirModus omgevingstemperatuur
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Omgevingstemperatuur
U1CYD1D0.book Page 10 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 26 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Modus huidig brandstofverbruikDeze weergave geeft de afstand weer die
onder de huidige omstandigheden kan wor-
den afgelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruikDeze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
Als de modus gemiddeld brandstofverbruik
wordt geselecteerd, knippert de weergave
vijf seconden lang, waarna “AV_ _._ MPG”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 Imp.gal brandstof) wordt weer-
gegeven.OPMERKING
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
drukt u op de resettoets om de modus
te selecteren en houdt u vervolgens de
resettoets 1 seconde lang ingedrukt
terwijl de weergave knippert.
Na het terugstellen van de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _._” weergegeven totdat de
machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
LET OP
DCA15472
Bij storingen wordt “– –.–” weergege-
ven. Vraag een Yamaha dealer de machi-
ne te controleren.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
1. Huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
1. Weergave foutcode
2. Controlelampje startblokkering
U1CYD1D0.book Page 11 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 27 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het multifunctionele display een foutcode
weer.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.LET OP
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-
troleerd om motorschade te voorkomen.Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het multifunctionele display een
foutcode weer wanneer de sleutel naar
“ON” is gedraaid.OPMERKINGAls het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U1CYD1D0.book Page 12 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 28 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU12348
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12380
Lichtsignaalschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12493
Verstelknop kuipruit“”
Om de kuipruit hoger te stellen, drukt u de
knop in richting (a). Om de kuipruit lager te
stellen, drukt u de knop in richting (b).OPMERKINGAls de contactsleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, keert de kuipruit automatisch terug
naar de laagste stand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Lichtsignaalschakelaar“”
2. Verstelknop kuipruit“”
3. Dimlichtschakelaar“/”
4. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
5. Claxonschakelaar“”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Schakelaar alarmverlichting“”
3. Startknop“”
1. Verstelknop kuipruit“”
U1CYD1D0.book Page 13 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 29 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Pijlteken
3. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
U1CYD1D0.book Page 14 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 30 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-31.)
DAU12871
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
U1CYD1D0.book Page 15 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM