YAMAHA FJR1300AE 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: FJR1300AE, Model: YAMAHA FJR1300AE 2015Pages: 120, PDF Size: 3.28 MB
Page 21 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-21 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
DAU54191
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen wanneer u
rijdt in de 3e versnelling bij snelheden tus-
sen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 160
km/h (100 mi/h), of in de 4e of 5e versnel-
ling bij snelheden tussen ongeveer 50 km/h
(31 mi/h) en 180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16341
Onjuist gebruik van de cruise con-
trol kan leiden tot verlies van de
controle over de machine met mo-
gelijk een ongeval tot gevolg. Ge-
bruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstandig-
heden of op bochtige, gladde, heu-
velachtige of slechte wegen of
grindwegen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rijdt, kan de cruise con-
trol de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.
Wanneer u de cruise control niet
gebruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u deze per
ongeluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
1. Controlelampje cruise control “ ”
2. Controlelampje cruise-controlinstelling
“SET”
1. Instelschakelaar cruise control
“RES+/SET–”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
NA.TEM
P
C.TEM
P
TIME T
R
2
1
RESSET
PA SS
1
2
U2PDD1D0.book Page 6 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 22 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
Cruise control activeren en instellen
1. Druk op de aan-uitschakelaar voor de
cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje voor cruise
control “ ” gaat aan.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel-
schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “SET”
gaat aan.
De ingestelde kruissnelheid aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
de van de instelschakelaar. Als u geen
nieuwe kruissnelheid instelt en gas terug-
neemt, remt de machine af tot de eerder in-
gestelde kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “SET” gaat uit.
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in.Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattingsfunctie gebruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is gevaarlijk de hervattingsfunctie te
gebruiken wanneer de eerder ingestelde
kruissnelheid te hoog is voor de huidige
omstandigheden.OPMERKINGDe hervattingsfunctie werkt alleen
wanneer u rijdt in de 3
e versnelling bij
snelheden tussen ongeveer 50 km/h
1. Gesloten stand
2. Uitschakelrichting cruise control
2
1
U2PDD1D0.book Page 7 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 23 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
(31 mi/h) en 160 km/h (100 mi/h), of in
de 4
e of 5
e versnelling bij snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).
Wanneer u drukt op de aan-uitscha-
kelaar terwijl het de cruise control in
werking is, wordt de cruise control
volledig uitgeschakeld en wordt de
eerder ingestelde kruissnelheid ge-
wist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe
kruissnelheid hebt ingesteld.
Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control wordt uitgeschakeld
onder de bovenstaande omstandigheden,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna dit uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar wordt in de stand “ ” gezet, de
motor slaat af of de zijstandaard wordt om-
laag gezet, gaat het controlelampje “ ” uit
(het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.
OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
Zelfdiagnosesysteem
De cruise control wordt ook uitgeschakeld
wanneer een afwijking in een van de syste-
men van de machine wordt gedetecteerd.1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje cruise control “ ”
3. Controlelampje cruise-controlinstelling
“SET”
4. Weergave foutcode
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
3
4
U2PDD1D0.book Page 8 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 24 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Het controlelampje “SET” gaat uit en het
controlelampje “ ” gaat knipperen. U
kunt de cruise control niet gebruiken terwijl
het waarschuwingslampje motorstoring
brandt of tijdens een storing in de cruise
control.
WAARSCHUWING
DWA16361
Als cruise control niet goed functioneert,
knippert het controlelampje “ ”. Scha-
kel in dat geval cruise control uit en laat
hem nakijken door een Yamaha dealer.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU58233
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
OPMERKINGDe selectieschakelaar “ / ” en de me-
nuschakelaar “MENU” bevinden zich links
op het stuur. Met deze schakelaars kunt u
de instellingen van de multifunctionele me-
ter regelen of wijzigen.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
1. “RESET”-toets
2. Toets “TCS”
3. Toerenteller
4. Klok
5. Brandstofniveaumeter
6. Eco-controlelampje “ECO”
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Aanduiding ingeschakelde versnelling
10.Functieweergave
11.Informatieweergave
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
12
3
11
4
5
8
7
6
9
10
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
U2PDD1D0.book Page 9 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 25 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
een functieweergave (dat de geselec-
teerde functie toont)
een informatieweergave (dat verschil-
lende informatie toont, zoals de kilo-
meterstand)
een instelmodusweergave (waarin u
de items die in de informatieweergave
worden getoond kunt instellen, selec-
teren of terugzetten)
een voorziening voor zelfdiagnoseOPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u drukt op de
selectieschakelaar “ / ”, menus-
chakelaar “MENU”, toets “RESET” en
toets “TCS”.
Alleen Verenigd Koninkrijk: Zie pagina
3-16 als u de meterweergaven wilt
schakelen tussen kilometers en mij-
len.Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 9000 tpm en hoger
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Brandstofniveaumeter
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
U2PDD1D0.book Page 10 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 26 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje “ ”.
RijmodusweergaveDeze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: Toermodus “T” of sportmo-
dus “S”. Zie pagina 3-22 en 3-24 voor meer
informatie over de modi en hoe u deze kunt
selecteren.
Functieweergave
1. Eco-controlelampje “ECO”
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
1
2
GEARNA.TEM
P
C.TEM
P
1
1. Functieweergave
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
1
U2PDD1D0.book Page 11 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 27 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
Druk op de menuschakelaar “MENU” om
de weergave te schakelen tussen de vol-
gende functies. De weergave verandert tel-
kens wanneer u op de schakelaar drukt.
Afstelling handvatverwarming
Selectie informatieweergave
Afstelling kuipruit
Afstelling veerdemping
Afstelling voorspanningOPMERKINGDe afstelfunctie voor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer de ma-
chine stilstaat met draaiende motor.
de functies voor handvatverwarming, infor-
matieweergave en kuipruit. Zie pagina 3-38
voor een uitleg over de afstelfuncties voor
veerdemping en voorspanning.
De handvatverwarming afstellenDeze machine is voorzien van handvatver-
warming, die alleen kan worden gebruikt
als de motor loopt. Er zijn 4 instellingen
voor de handvatverwarming.
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verhogen, drukt u op
de “ ”-zijde van de selectieschakelaar.
Als u de temperatuur van de handvatver-
warming wilt verlagen, drukt u op de “ ”-
zijde van de selectieschakelaar.
LET OP
DCA17931
Draag handschoenen wanneer u de
handvatverwarming gebruikt.
Als de omgevingstemperatuur 20
°C (68 °F) of meer bedraagt, moet u
de handvatverwarming niet op de
instelling Hoog zetten.
Als het stuurhandvat of de gashen-
del versleten of beschadigd is, ge-
bruik de handvatverwarming dan
niet meer en vervang handvat en
hendel.De informatieweergave selecteren
1. Afstelling handvatverwarming
2. Selectie informatieweergave
3. Afstelling kuipruit
4. Afstelling veerdemping
5. Afstelling voorspanning
2
1
3
4
5
Uit
Laag
MiddelWeergave Instelling
Hoog
1. Informatieweergave
2. WeergaveÖ1
3. WeergaveÖ2
4. WeergaveÖ3
GEARN
5.0
TRIP-1 km
7.0
TRIP-2 km
km
20
ODO
GEARN
11
RANGE km
12.3
FUEL AVG km/L
km/L
12.3
CRNT FUEL
GEARN
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
0:06
TIME TRIP
3
4
2
1
U2PDD1D0.book Page 12 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 28 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
Er zijn 3 informatieweergaven. U kunt de
geselecteerde informatieweergave wijzigen
door te drukken op de selectieschakelaar.
De volgende items worden getoond in de
informatieweergaven:
een kilometertellerweergave
rittellerweergaven
een ritteller-brandstofreserveweerga-
ve
een weergave geschatte actieradius
een weergave verstreken tijd
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
een weergave huidig brandstofver-
bruik
U kunt de items die in de informatieweerga-
ven worden getoond selecteren.
Zie pagina 3-16 als u de weergegeven
items wilt instellen of selecteren.
Kilometertellerweergave:
Rittellerweergaven:“TRIP-1” en “TRIP-2” tonen de afstand af-
gelegd sinds de tellers het laatst werden te-
ruggesteld op nul.
Wanneer ongeveer 5.5 L (1.45 US gal,
1.21 Imp.gal) van de brandstof resteert in
de brandstoftank, gaat het laatste segment
van de brandstofniveaumeter knipperen.
Daarnaast schakelt de informatieweergave
automatisch naar de brandstofreserve-rit-
tellermodus “TRIP-F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven.In dat geval kunt u door het indrukken van
de selectieschakelaar schakelen tussen de
diverse informatieweergaven in de onder-
staande volgorde:
TRIP-F → Weergave–1 → Weergave–2 →
Weergave–3 → TRIP-F
Als u een ritteller op nul wilt terugzetten, ge-
bruikt u de selectieschakelaar om de infor-
matieweergave te selecteren die de ritteller
bevat. Druk kort op de toets “RESET” zodat
de ritteller knippert en druk vervolgens ge-
durende ten minste 2 seconden opnieuw
op de toets “RESET” terwijl de ritteller knip-
pert.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en ver-
schijnt de vorige weergavemodus weer.
20
ODO km
5.0
TRIP-1 km
7.0
TRIP-2 km
GEAR4
3.4
TRIP-F km
U2PDD1D0.book Page 13 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 29 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
Weergave geschatte actieradius:De afstand die u onder de huidige rijom-
standigheden kunt afleggen met de reste-
rende brandstof in de brandstoftank wordt
weergegeven.
Weergave verstreken tijd:De tijd die is verstreken sinds de sleutel
naar “ON” is gedraaid wordt weergegeven.
De maximale tijd die kan worden weerge-
geven is 99:59.
De weergave wordt automatisch terugge-
zet op nul als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid.OPMERKING
3Ž met verstreken tijd, maar deze kunt u
niet instellen op de informatieweergave. Zie
breide informatie.
Omgevingstemperatuurweergave:Dit display toont de omgevingstemperatuur
van …9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.OPMERKINGOok als de omgevingstemperatuur la-
ger dan –9 °C is, wordt –9 °C weerge-
geven.
50 °C wordt weergegeven, ook als de
omgevingstemperatuur hoger dan 50
°C is.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Weergave koelvloeistoftemperatuur:
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden en de
motorbelasting.
Als de melding “Hi” knippert, stop de ma-
chine dan, stop vervolgens de motor en
laat de motor afkoelen. (Zie pagina 6-39.)OPMERKINGU kunt de geselecteerde informatieweerga-
pert.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
11
RANGE km
0:06
TIME TRIP
25
A.TEMP ˚C
Lo
C.TEMP ˚C
GEAR4
Hi
C.TEMP ˚C
U2PDD1D0.book Page 14 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM
Page 30 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
Weergave gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik “km/L”, “L/100km” of “MPG”
(alleen Verenigd Koninkrijk) geeft het ge-
middelde brandstofverbruik aan sinds de
weergave voor het laatst is teruggezet.
De weergave “km/L” geeft de gemid-
delde afstand aan die kan worden af-
gelegd op 1.0 L brandstof.
De weergave “L/100km” geeft de ge-
middelde hoeveelheid brandstof aan
die nodig is om 100 km af te leggen.
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de gemiddelde af-
stand aan die kan worden afgelegd op
1.0 Imp.gal brandstof.
Als u de weergave gemiddeld brandstof-
verbruik op nul wilt terugzetten, gebruikt u
de selectieschakelaar om de informatie-
weergave te selecteren die de weergave
gemiddeld brandstofverbruik bevat. Druk
kort op de toets “RESET” zodat de weerga-
ve gemiddeld brandstofverbruik knippert
en druk vervolgens gedurende ten minste 2
seconden opnieuw op de toets “RESET”
terwijl de weergave knippert.
OPMERKINGNa het terugstellen van de weergave van
_._Ž weergegeven totdat de machine 1 km
(0.6 mi) heeft afgelegd.LET OP
DCA15474
Bij storingen wordt continu “– –.–” weer-
gegeven. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.Weergave huidig brandstofverbruik:De weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100km” of “MPG” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstof-
verbruik onder de huidige rijomstandighe-
den aan.
De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.
De weergave “L/100km” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is
om 100 km af te leggen.Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.2 mi/h)
LET OP
DCA15474
Bij storingen wordt continu “– –.–” weer-
gegeven. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.De stand van het kuipruit afstellenAls u de kuipruit hoger wilt stellen, drukt u
op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar. Als u de kuipruit lager wilt stellen, drukt
u op de “ ”-zijde van de selectieschake-
laar.
12.3
FUEL AVG km/L
12.3
CRNT FUEL km/L
U2PDD1D0.book Page 15 Wednesday, July 9, 2014 2:55 PM