alarm YAMAHA MAJESTY 400 2004 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2004, Model line: MAJESTY 400, Model: YAMAHA MAJESTY 400 2004Pages: 98, PDF Size: 2.37 MB
Page 6 of 98
INHOUDSOPGAVE
VEILIGHEIDSINFORMATIE
...............1-1
Andere aandachtspunten voor veilig
motorrijden ...................................1-5
BESCHRIJVING
.................................2-1
Aanzicht linkerzijde ...........................2-1
Aanzicht rechterzijde ........................2-2
Bedieningen en instrumenten ...........2-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN
BEDIENINGEN
...................................3-1
Startblokkeersysteem ......................3-1
Contactslot/stuurslot ........................3-2
Controle- en
waarschuwingslampjes ................3-3
Snelheidsmeter ................................3-4
Toerenteller .....................................3-5
Multifunctioneel display ...................3-5
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie) .........................................3-10
Stuurschakelaars ...........................3-10
Voorremhendel ..............................3-11
Achterremhendel ...........................3-12
Achterremblokkeerhendel ..............3-12
Tankdop .........................................3-13
Brandstof .......................................3-14
Uitlaatkatalysator ...........................3-15
Zadels ............................................3-15
Verstellen van het
bestuurderszadel ........................3-17
Opbergcompartimenten .................3-18Zijstandaard .................................. 3-19
Startspersysteem .......................... 3-20
CONTROLES VOOR HET
STARTEN
............................................ 4-1
Controlelijst voor gebruik ................. 4-2
GEBRUIK EN BELANGRIJKE
RIJ-INFORMATIE
.............................. 5-1
Starten van de motor ....................... 5-1
Wegrijden ........................................ 5-2
Sneller en langzamer rijden ............ 5-2
Remmen .......................................... 5-3
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik ......................... 5-4
Inrijperiode ...................................... 5-4
Parkeren .......................................... 5-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN
KLEINERE REPARATIES
.................. 6-1
Boordgereedschapsset ................... 6-1
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ..................... 6-3
Stroomlijn- en framepanelen
verwijderen en aanbrengen ......... 6-6
Controleren van de bougie ............ 6-10
Motorolie en oliefilterelement ........ 6-12
Versnellingsbakolie ....................... 6-15
Koelvloeistof .................................. 6-16Luchtfilterelementen, aftapslangen
en luchtfilterelement in
V-snaarbehuizing ...................... 6-18
Speling van de gaskabel
afstellen ..................................... 6-21
Afstellen van de klepspeling ......... 6-21
Banden ......................................... 6-21
Gietwielen ..................................... 6-23
Vrije slag voor- en
achterremhendel ........................ 6-24
Kabel van achterremblokkeerhendel
afstellen ..................................... 6-25
Controleren van voor- en
achterremblokken ...................... 6-25
Controleren van
remvloeistofniveau ..................... 6-26
Verversen van remvloeistof .......... 6-27
Controleren en smeren van
kabels ........................................ 6-27
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ............... 6-28
Smeren van voor- en
achterremhendels ...................... 6-28
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard ........ 6-28
Voorvork controleren ..................... 6-29
Controle van stuursysteem ........... 6-30
Controleren van wiellagers ........... 6-30
Accu .............................................. 6-31
Zekeringen vervangen .................. 6-32
Koplampgloeilamp vervangen ....... 6-34
Page 19 of 98
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
2
34
5
6
7
8
9
hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
WAARSCHUWING
DWA10060
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de ma-
chine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en moge-
lijk zult u zo de macht over het stuur
verliezen of een ongeval veroorza-
ken. Zorg altijd dat de machine stil-
staat voordat u de sleutel naar
“OFF” of naar “LOCK” draait.
DAU33491
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en de achter-
lichten en parkeerlichten branden. De
alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar
alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP:
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedu-
rende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU11001
Controle- en
waarschuwingslampjes
DAU11030
Controlelampjes richtingaanwijzers
“ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knip-
pert terwijl de schakelaar voor richtin-
gaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
1. Controlelampjes richtingaanwijzers “ ”
en “ ”
2. Controlelampje grootlicht “ ”
3. Controlelampje startblokkering “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1234
Page 26 of 98
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU12330
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Deze motor kan door een Yamaha
dealer worden uitgerust met een optio-
neel antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.
DAU12343
Stuurschakelaars
LinksRechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de kop-
lamp een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “ ” voor
grootlicht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “/
”
Druk deze schakelaar naar “ ” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk
deze schakelaar naar “ ” om afslaan
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1
2
3
4
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Startknop “ ”
1
2
3
Page 27 of 98
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
2
34
5
6
7
8
9
naar links aan te geven. Na loslaten
keert de schakelaar terug naar de mid-
denstand. Om de richtingaanwijzers uit
te schakelen wordt de schakelaar inge-
drukt nadat hij is teruggekeerd in de
middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een
claxonsignaal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar voor u de motor
start op “ ”. Zet deze schakelaar op
“ ” om de motor direct uit te schake-
len in een noodgeval, zoals wanneer
de machine omslaat of als de gaskabel
blijft hangen.
DAU12720
Startknop “”
Druk met de zijstandaard omhoog op
deze knop terwijl u de voor- of achter-
rem bekrachtigt om de motor te starten
met de startmotor.
LET OP:
DCA10050
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
DAU12731
Schakelaar alarmverlichting “”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt
voor het inschakelen van de alarmver-
lichting (gelijktijdig knipperen van alle
richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in
een noodgeval of om andere verkeers-
deelnemers te waarschuwen als uw
machine stilstaat in een mogelijk ge-
vaarlijke verkeerssituatie.
LET OP:
DCA10060
Gebruik de alarmverlichting niet ge-
durende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU12900
Voorremhendel
De voorremhendel bevindt zich aan de
rechterstuurgreep. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de voorrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
Page 77 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-32
2
3
4
5
67
8
9 manente accuschade ontstaan.
Om een permanent-dichte accu
(onderhoudsvrij type) te laden,
is een speciale acculader (met
constante laadspanning) ver-
eist. Bij gebruik van een con-
ventionele acculader raakt de
accu beschadigd. Wanneer u
niet beschikt over een speciale
acculader voor permanent-dich-
te accu’s (onderhoudsvrij type),
vraag dan een Yamaha dealer
uw accu op te laden.
DAU34231
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het kastje met ze-
keringen voor afzonderlijke circuits be-
vinden zich achter stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-6.)
Vervang een zekering als volgt als
deze is doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF”
en schakel het betreffende elektri-
sche circuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zeke-
ring en breng een nieuwe zekering
met de voorgeschreven ampère-
waarde aan.
OPMERKING:
Als de hoofdzekering is doorgebrand,
verwijder dan de handgreep om toe-
gang te krijgen tot de hoofdzekering.
Monteer na het vervangen van de
hoofdzekering de handgreep. (Zie
pagina 6-6.)
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
1. Zekeringenkastje
2. Zekering alarmverlichtingssysteem
1
2
1
2
Page 78 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een ho-
ger ampèrage dan is voorgeschre-
ven, om ernstige schade aan het
elektrisch systeem en mogelijk
brandgevaar te vermijden.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”en schakel het betreffende elektri-
sche circuit in om te zien of de ap-
paratuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw
doorbrandt, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch systeem te
controleren.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
6. Zekering elektronisch brandstofinjectiesys-
teem
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Circuitzekering alarmverlich-
tingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuur-
de brandstofinspuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 91 of 98
SPECIFICATIES
8-3
2
3
4
5
6
7
89 Accu:
Model:
GT9B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 8.0 Ah
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage
×
aan-
tal:
Koplamp:
12 V, 60 W/55.0 W
×
2
Achterlicht/remlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W
×
2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W
×
2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W
×
2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W
×
1
Instrumentenverlichting:
12 V, 2.0 W
×
3
Controlelampje grootlicht:
12 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje richtingaanwijzers:
12 V, 1.4 W
×
2
Waarschuwingslampje motorstoring:
12 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuurde brandstofin-
spuiting:
10.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Page 94 of 98
INDEX
A
Aandachtspunten voor veilig motorrijden .. 1-5
Accu ........................................................ 6-31
Achterlicht/remlicht unit ........................... 6-34
Achterremblokkeerhendel ....................... 3-12
Antidiefstal-alarmsysteem (optie)............ 3-10
B
Banden.................................................... 6-21
Bestuurderszadel, verstellen................... 3-17
Bougie, controleren ................................. 6-10
Brandstof................................................. 3-14
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-4
C
Claxonschakelaar ................................... 3-11
Contactslot/stuurslot ................................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ........ 3-3
Controlelampje grootlicht .......................... 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers .......... 3-3
Controlelampje startblokkering ................. 3-4
Controlelijst voor gebruik .......................... 4-2
D
Dimlichtschakelaar .................................. 3-10
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en smeren
6-28
Gereedschapsset ...................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting, vervangen .....
6-36
Gloeilamp richtingaanwijzer (achter), vervan-
gen........................................................ 6-36
Gloeilamp richtingaanwijzer (voor) of parkeer-
lichtgloeilamp, vervangen ..................... 6-34
I
Identificatienummers ................................. 9-1Inrijperiode .................................................5-4
K
Kabels, controleren en smeren ................6-27
Kabel van achterremblokkeerhendel, afstellen
6-25
Klepspeling, afstellen ...............................6-21
Koelvloeistof ............................................6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ................6-34
L
Lichtsignaalschakelaar ............................3-10
Locaties van onderdelen ...........................2-1
Luchtfilterelementen, aftapslangen en luchtfil-
terelement in V-snaarbehuizing.............6-18
M
Middenbok en zijstandaard, controleren en
smeren ..................................................6-28
Modelinformatiesticker ...............................9-2
Motorolie en oliefilterelement ...................6-12
Multifunctioneel display..............................3-5
N
Noodstopschakelaar ................................3-11
O
Opbergcompartimenten ...........................3-18
P
Parkeren ....................................................5-5
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ..6-3
Problemen oplossen ................................6-37
R
Remhendel, achterrem ............................3-12
Remhendels, smeren...............................6-28
Remmen ....................................................5-3
Remvloeistofniveau, controleren .............6-26
Remvloeistof, verversen ..........................6-27
Richtingaanwijzerschakelaar ...................3-10
S
Schakelaar alarmverlichting .................... 3-11
Sleutelnummer .......................................... 9-1
Snelheidsmeter ......................................... 3-4
Sneller en langzamer rijden....................... 5-2
Stalling....................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ................................ 3-1
Starten van de motor ................................. 5-1
Startknop ................................................. 3-11
Startspersysteem .................................... 3-20
Storingzoekschema’s .............................. 6-38
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen en
aanbrengen ............................................. 6-6
Stuurschakelaars..................................... 3-10
Stuursysteem, controleren ...................... 6-30
T
Tankdop .................................................. 3-13
Toerenteller ............................................... 3-5
U
Uitlaatkatalysator ..................................... 3-15
V
Veiligheidsinformatie ................................. 1-1
Versnellingsbakolie ................................. 6-15
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ...................... 9-1
Voor- en achterremblokken controleren .. 6-25
Voorremhendel ........................................ 3-11
Voorvork, controleren .............................. 6-29
Vrije slag gaskabel, afstellen ................... 6-21
Vrije slag voor- en achterremhendel ....... 6-24
W
Waarschuwingslampje motorstoring ......... 3-4
Wegrijden .................................................. 5-2
Wielen ..................................................... 6-23