YAMAHA MT-07 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: MT-07, Model: YAMAHA MT-07 2014Pages: 104, PDF Size: 3.19 MB
Page 21 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
DAU59973
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een klok
een brandstofniveaumeter
een eco-controlelampje
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een multifunctioneel display
een voorziening voor zelfdiagnose
een helderheidsregeling
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de linker en rechter
insteltoets gebruikt. Dat hoeft echter
niet als u de helderheid wilt instellen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en het multifunctionele display, zet u
het multifunctionele display in de kilo-
metertellermodus of een rittellermo-
dus en houdt u vervolgens de linker
insteltoets minimaal drie seconden in-
gedrukt.Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
1. Linker instelknop
2. Rechter instelknop
1
2
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Aanduiding ingeschakelde versnelling
4. Eco-controlelampje “ECO”
5. Snelheidsmeter
6. Toerenteller
7. Multifunctioneel display
8. Zelfdiagnosesysteem
6
7,8
2
1
3
4
5
U1WSD1D0.book Page 6 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 22 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 10000 tpm en ho ger
Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid. Daarnaast kan
de klok gedurende 10 seconden worden
weergegeven door op de linker insteltoets
te drukken als het contactslot in de stand
“OFF”, “LOCK” of “ ” staat.
Om de klok op tijd te zetten1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de linker en rechter insteltoets
tegelijkertijd minstens twee seconden
lang ingedrukt.
3. Als de urenaanduiding begint te knip- peren, drukt u op de rechter instel-
toets om de uren in te stellen.
4. Druk op de linker insteltoets en de mi- nutenaanduiding begint te knipperen. 5. Druk de rechter insteltoets in om de
minuten in te stellen.
6. Druk op de linker insteltoets en laat deze dan los om de klok te starten.
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment en het waarschu-
wingslampje brandstofniveau “ ” gaan
knipperen, moet u zo snel mogelijk tanken.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Klok
1
1. Brandstofniveaumeter
2. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
1
2
U1WSD1D0.book Page 7 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 23 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als een storing
wordt gedetecteerd in het elektrische cir-
cuit, wordt de volgende cyclus herhaald
totdat de storing is verholpen: de segmen-
ten van de brandstofmeter en het waar-
schuwingslampje brandstofniveau “ ”
knipperen acht keer en gaan vervolgens
gedurende ongeveer 3 seconden uit. Vraag
in dat geval een Yamaha dealer het elek-
trisch circuit te testen.Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.Aan dui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “–” en door het vrijstand-
controlelampje. Multifunctioneel
display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen: een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het linkersegment van de brandstofni-
veaumeter begon te knipperen)
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een omgevingstemperatuurweergave
een weergave huidig brandstofver-
bruik
een weergave gemiddeld brandstof-
verbruik
1. Eco-controlelampje “ECO”
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”
1
2
1. Multifunctioneel display
1
U1WSD1D0.book Page 8 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 24 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L” of “L/100
km”, gemiddeld brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, koel-
vloeistoftemperatuur “_ _ °C” en omge-
vingstemperatuur “Air_ _ °C” in de
onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →km/L of L/100
km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
→ _ _ °C → Air_ _ °C → ODO
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG”, koelvloeistoftemperatuur
“_ _ °C” en omgevingstemperatuur “Air_ _
°C” in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ MPG → _ _ °C → Air_
_ °C → ODO
OPMERKINGDruk op de rechter insteltoets om in omge-
keerde volgorde te wisselen tussen de
weergaven.Als het waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ” en het linkersegment
van de brandstofniveaumeter gaan knippe-
ren, wisselt de weergave automatisch naar
de brandstofreserve-ritteller “TRIP F” en
wordt de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de linker insteltoets gewisseld
tussen de diverse weergaven voor ritteller,
kilometerteller, huidi g verbruik en gemid-
deld verbruik, in de onderstaande volgorde:
TRIP F → km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C → Air_
_ °C → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
Alleen Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO → TRIP
1 → TRIP 2 → TRIP F Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de linker insteltoets
te drukken en dan de rechter insteltoets
minstens een seconde lang ingedrukt te
houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
Weer
gave hui dig b ran dstofver bruik
De weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk).
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
U1WSD1D0.book Page 9 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 25 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
Houd de linker insteltoets een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen de
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.OPMERKINGBij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Mo dus gemi ddel d b ran dstofver bruik
De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Konink-
rijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet. “AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven. Houd de linker insteltoets een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen de
weergaven voor het gemiddelde brandstof-
verbruik terwijl een van de weergaven
wordt getoond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, selec-
teert u deze door op de linker insteltoets te
drukken en dan de rechter insteltoets min-
stens een seconde lang ingedrukt te hou-
den.
OPMERKINGNa het terugstellen van een weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven voor die weergave totdat
de machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
U1WSD1D0.book Page 10 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 26 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
Dit display toont de koelvloeistoftempera-
tuur van 40 °C tot 116 °C in stappen van 1
°C.
Als de melding “HI” knippert, stop de ma-
chine dan, stop vervolgens de motor en
laat de motor afkoelen. (Zie pagina 6-42.)OPMERKINGAls de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 40 °C, wordt “LO” weergege-
ven.
De koelvloeistoftemperatuur is afhan-
kelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting.Om gevin gstemperatuurweer gave Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 99 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken
van de omgevingstemperatuur.
OPMERKING
Bij een omgevingstemperatuur onder
–9 °C wordt “LO” weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Zelf dia gnosesysteem Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
gaat het controlelampje startblokkering
knipperen en geeft het display een foutco-
de weer.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
1. Omgevingstemperatuurweergave
1
1. Weergave foutcode
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Controlelampje startblokkering “ ”
21
3
U1WSD1D0.book Page 11 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 27 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
Hel derhei dsre gelin g
Met deze functie regelt u de helderheid van
het paneel voor de multifunctionele meter,
afgestemd op het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de linker insteltoets in en houd deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON” en blijf de
linker insteltoets ingedrukt houden
totdat de weergave wisselt naar de
helderheidsregeling.
4. Druk op de rechter insteltoets om het helderheidsniveau in te stellen.
5. Druk op de linker insteltoets om het
geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen en de helderheidsregeling
te verlaten.
DAU1234G
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Weergave helderheidsniveau
1
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startschakelaar/noodstopschakelaar“//”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
2341
12
U1WSD1D0.book Page 12 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 28 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
DAU12351
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54211
Startschakelaar/noo dstopschakelaar
“//”
Als u de motor wilt starten met de startmo-
tor, zet u deze schakelaar op “ ” en drukt
u vervolgens op de “ ”-zijde van de scha-
kelaar. Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
U1WSD1D0.book Page 13 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 29 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
DAU12821
Koppelingshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-24.)
DAU12872
Schakelped aalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij
het schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26825
RemhendelDe remhendel bevindt zich aan de rechter-
zijde van het stuur. Trek de hendel naar de
gasgreep toe om de voorrem te bekrachti-
gen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de gas-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van de gasgreep
vandaan wordt gehouden. Controleer of
het correcte instelpunt op het stelwiel te-
genover het “ ” merkteken op de rem-
hendel staat.
1. Koppelingshendel
1
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
2. Afstand tussen remhendel en gasgreep
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. “ ”-merkteken
543
21
1
2
43
U1WSD1D0.book Page 14 Monday, January 6, 2014 5:39 PM
Page 30 of 104
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
DAU12942
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU60020
ABS (voor mo dellen met ABS)Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendel of het rempedaal.
Ga in dat geval door met remmen en laat
het ABS-systeem het werk doen. Ga niet
“pompend” remmen, dit vermindert de re-
meffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertui g is uitg erust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte weg en of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn d an zonder ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
OPMERKING Het ABS-systeem voert een zelfdiag-
nosetest uit telkens nadat de sleutel
op “ON” is gezet en het voertuig rijdt
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger. Tijdens deze test hoort u een
“klikkend” geluid van de hydraulische
regeleenheid en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht bedient,
kan een trilling in de hendel of het pe-
daal voelbaar zijn. Dit duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem voor
het uitvoeren van deze test contact op
met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet beschad igd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
1. Rempedaal
1
U1WSD1D0.book Page 15 Monday, January 6, 2014 5:39 PM