YAMAHA MT-09 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: MT-09, Model: YAMAHA MT-09 2022Pages: 108, PDF Size: 3.7 MB
Page 11 of 108

Veilighei dsinformatie
1-2
1
• We raden aan om het motorrijden te
oefenen op plekken waar geen ver-
keer is, totdat u grondig bekend
bent met de motor en zijn bedie-
ning.
Ongelukken worden vaak veroorzaakt
door een fout van de motorbestuur-
der. Veel bestuurders houden bij het
ingaan van een bocht een te hoge rij-
snelheid aan of gaan onvoldoende
schuinliggen voor de rijsnelheid,
waardoor ze wijd uit de bocht komen.
• Neem altijd de maximumsnelheid in acht en rijd nooit sneller dan de
wegcondities en het verkeer toe-
staan.
• Geef altijd richting aan voordat u af-
slaat of van rijstrook wisselt. Zorg
dat andere weggebruikers u kun-
nen zien.
De zithouding van de bestuurder en
de passagier is belangrijk voor een
goede besturing.
• De bestuurder moet tijdens het rij- den beide handen aan het stuur
houden en beide voeten op de be-
stuurdersvoetsteunen, om zo de
macht over het stuur te behouden.
• De passagier hoort steeds de be-
stuurder, de zadelband of de hand-
greep, indien aanwezig, met beide handen vast te houden en beide
voeten op de passagiersvoetsteu-
nen te houden. Neem nooit een
passagier mee die niet in staat is
om beide voeten stevig op de pas-
sagiersvoetsteunen te zetten.
Rijd nooit onder invloed van alcohol of
andere drugs.
Deze motorfiets is uitsluitend ontwor-
pen voor gebruik op verharde wegen.
De machine is niet bedoeld voor off-
roadgebruik.
Beschermen de uitrustin g
Motorongelukken met dodelijke afloop be-
treffen meestal hoofdletsel. Het dragen van
een helm is de belangrijkste factor bij het
voorkomen of reduceren van hoofdletsel.
Draag altijd een goedgekeurde helm.
Draag ook een vizier of een veilig-
heidsbril. Zonder oogbescherming
kan uw zicht door de rijwind verslech-
teren, waardoor u gevaren mogelijk te
laat opmerkt.
Door een jack, stevige schoenen, een
lange broek, handschoenen e.d. te
dragen verkleint u de kans op schaaf-
wonden of ontvellingen.
Draag nooit loszittende kleding, deze
kan blijven haken aan bedienings-
handgrepen of door de wielen worden
gegrepen en zo een ongeval of letsel
veroorzaken.
Draag altijd beschermende kleding
die uw benen, enkels en voeten be-
dekt. De motor en het uitlaatsysteem
kunnen tijdens en na het rijden zeer
heet zijn en brandwonden veroorza-
ken.
De hierboven vermelde voorzorgs-
maatregelen gelden ook voor passa-
giers.
Voorkom koolmonoxi dever gifti gin g
De uitlaatgassen van verbrandingsmotoren
bevatten koolmonoxide, een dodelijk gas.
Inademing van koolmonoxide kan hoofd-
pijn, duizeligheid, sufheid, misselijkheid,
verwarring en uiteindelijk de dood veroor-
zaken.
Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos,
smaakloos gas dat ook aanwezig kan zijn
als u geen uitlaatgassen ziet of ruikt. Het
koolmonoxideniveau kan zeer snel oplo-
pen, waardoor u het bewustzijn kunt verlie-
zen en uzelf niet meer kunt redden. In
afgesloten of slecht geventileerde ruimtes
kunnen dodelijke hoeveelheden koolmo-
noxide dagenlang blijven hangen. Als u
UB7ND1D0.book Page 2 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 12 of 108

Veiligheidsinformatie
1-3
1
symptomen van koolmonoxidevergiftiging
ervaart, verlaat de ruimte dan onmiddellijk,
ga naar de open lucht en ROEP MEDISCHE
HULP IN.
Laat de motor niet binnen draaien.
Zelfs als u ventileert met ventilatoren
of open ramen en deuren kan de hoe-
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht
geventileerde of deels afgesloten
ruimtes zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Bela den
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het wegge-
drag als hierdoor de gewichtsverdeling van
de motor verandert. Wees uiterst voorzich-
tig bij het monteren van accessoires of het
beladen van uw motor, om zo mogelijke
ongevallen te vermijden. Pas extra op wan-
neer u op een motor rijdt die beladen is of
waaraan accessoires zijn gemonteerd.
Hieronder volgen naast de informatie over
accessoires enkele richtlijnen voor het be-
laden van uw motorfiets: Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrij-
den.
Rijden met een te zwaar belaste
machine kan lei den tot een on geval.
Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt: Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag mogelijk lig-
gen en zo dicht mogelijk bij de motor.
Bevestig zware goederen zo dicht
mogelijk bij het midden van de machi-
ne en verdeel het gewicht zo gelijkma-
tig mogelijk over beide zijden om
onbalans of instabiliteit te minimalise-
ren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
motor zijn bevestigd. Controleer de
bevestigingspunten voor accessoires
en bagage regelmatig.
• Pas de vering aan de te vervoeren bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden. • Bevestig nooit omvangrijke of zwa-
re goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord.
Dergelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunjezak-
ken of tenten, kunnen een instabiel
weggedrag of een te trage reactie
op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhan ger
of bevesti gin g van een zijspan.
Orig inele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machi-
ne vormt een belangrijke beslissing. Origi-
nele Yamaha accessoires, die alleen
verkrijgbaar zijn bij de Yamaha dealer, zijn
door Yamaha ontwikkeld, getest en goed-
gekeurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha acces-
soires die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en
geenstalleerd door een Yamaha dealer.
Maximale
belastin g:
166 kg (366 lb)UB7ND1D0.book Page 3 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 13 of 108

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-15
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
UB7ND1D0.book Page 4 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 14 of 108

Veiligheidsinformatie
1-5
1
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UB7ND1D0.book Page 5 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 15 of 108

Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
1,2 4
3
6
5
87
1. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-26)
2. Versteller voor ingaande demping (pagina 4-26)
3. Accu (pagina 7-29)
4. Zadel (pagina 4-24)
5. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-28)
6. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-28)
7. Schakelpedaal (pagina 4-19)
8. Olieaftapplug (pagina 7-10)
UB7ND1D0.book Page 1 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 16 of 108

Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1 2 3,4
5
9
10 6
78
1. Zekeringen (pagina 7-30)
2. Tankdop (pagina 4-21)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-26)
4. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-26)
5. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-13)
6. Kijkglas olieniveau (pagina 7-10)
7. Olievuldop (pagina 7-10)
8. Rempedaal (pagina 4-20) 9. Remlichtschakelaar (pagina 7-19)
10.Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-20)UB7ND1D0.book Page 2 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 17 of 108

Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
1
2
4
6
5
7
8
3
1. Koppelingshendel (pagina 4-18)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-9)
5. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-20)
7. Gasgreep (pagina 7-25)
8. Remhendel (pagina 4-19)
UB7ND1D0.book Page 3 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 18 of 108

Speciale kenmerken
3-1
3
DAU91323
“D-MODE”“D-MODE” is een elektronisch geregeld
motorprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Het “D-MODE”-systeem bestaat uit 4 ver-
schillende kenvelden voor de regeling van
de motorrespons en het motorvermogen.
Hierdoor kunt u kiezen uit diverse modi
naargelang uw voorkeuren en rijomgeving.
D-MODE 1 - Sportieve motorrespons
D-MODE 2 - Gemiddelde motorrespons
D-MODE 3 - Milde motorrespons
D-MODE 4 - Milde motorrespons en be-
perking van het motorvermogenOPMERKING De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt getoond in de weergave MODE.
(Zie pagina 4-11.)
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt opgeslagen wanneer de machi-
ne wordt uitgeschakeld.
De “D-MODE” wordt geregeld met
behulp van de schakelaars MODE, zie
pagina 4-4 voor meer informatie.
DAU91434
“TCS-MODE”Dit model is uitgerust met de tractierege-
ling, de anti-uitbreekregeling (SCS) en het
anti-liftsysteem (LIF). Deze zijn gegroe-
peerd in “TCS-MODE”. “TCS-MODE” heeft
4 instellingen:
“TCS-MODE M” kan worden aangepast in
het instellingenmenu, zie pagina 4-15.
Tractiere gelin g
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling “ ” knip-
pert om de bestuurder te laten weten dat
de tractieregeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.
OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere systemen worden geacti-
veerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld door “TCS-MODE” op
“OFF” te zetten met behulp van de
schakelaars MODE. Zie pagina 4-4
voor meer informatie over “TCS-MO-
DE”.
MODE
Tr a c -
tiere-
gelin g
SCS LIF
TCS-MODE 1 1 1 1
TCS-MODE 2 2 2 2
TCS-MODE M 1, 2, 3 OFF, 1,
2, 3 OFF,
1, 2, 3
TCS-MODE
OFF OFF OFF OFF
Tractieregeling
UB7ND1D0.book Page 1 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 19 of 108

Speciale kenmerken
3-2
3
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden de tractieregeling, SCS en
LIF ook uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
DWA15433
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, wordt de tractieregeling automatisch
ingeschakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de motorfiets vast is komen te zitten in
modder, zand of een andere zachte onder-
grond, zet “TCS-MODE” dan op “OFF” om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.
LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-15.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-
keurig kunnen regelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU (traagheidsmeeteenheid). Dit sy-
steem ondersteunt de tractieregeling om bij
te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de mate
waarin het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wordt het motorver-
mogen geregeld om de voorwiellift te ver-
tragen met behoud van een goede
acceleratie.
DAU91341
SnelschakelsysteemHet snelschakelsysteem maakt elektro-
nisch ondersteund schakelen zonder kop-
pelingshendel mogelijk. Als de sensor op
de schakelstang de juiste beweging van het
schakelpedaal waarneemt, wordt het mo-
torvermogen kortstondig aangepast om
schakelen mogelijk te maken.
Het snelschakelsysteem werkt niet als de
koppelingshendel wordt ingetrokken, nor-
maal schakelen is dus ook mogelijk als het
snelschakelsysteem is ingeschakeld. Con-
troleer de indicator snelschakelen voor ac-
tuele status- en bruikbaarheidsinformatie.
Opschakelomstandigheden
Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2200 tpm
Optrekken (gasklep open)Bruikbaarheid snelscha-
kelsysteem Indicator
Opschakelen OK
Terugschakelen OK
Snelschakelsysteem kan niet worden gebruikt
Snelschakelsysteem uitge- schakeld
UB7ND1D0.book Page 2 Monday, August 30, 2021 2:32 PM
Page 20 of 108

Speciale kenmerken
3-3
3
Terugschakelomstandigheden Rijsnelheid ten minste 20 km/h
(12 mi/h)
Motortoerental ten minste 2000 tpm
Motortoerental ver genoeg verwijderd
van de rode zone
Afremmen en gasklep geslotenOPMERKINGQS en QS kunnen individueel
worden ingesteld.
Schakelen naar of uit de vrijstand
moet gebeuren met de koppelings-
hendel.
DAU91350
BCHet remregelsysteem reguleert de hydrauli-
sche remdruk naar de voor- en achterwie-
len als de remmen worden bekrachtigd en
blokkeren van de wielen wordt gedetec-
teerd. Dit systeem heeft twee instellingen.
BC1 is het standaard ABS, dat de remdruk
aanpast op basis van de rijsnelheid en de
wielsnelheidsgegevens. BC1 is ontworpen
om in te grijpen en de remkracht te maxi-
maliseren bij rechtuit rijden.
BC2 gebruikt aanvullende informatie van
de IMU om de toegepaste remkracht in
bochten te reguleren om laterale wielslip te
beperken.
WAARSCHUWING
DWA20891
Het remregelsysteem vormt geen ver-
vanging voor het ge bruik van de juiste
rij- en remtechnieken. Het remregelsy- steem kan niet elk gripverlies als gevolg
van overmatig remmen bij hoge snelhe-
den of laterale wielslip bij remmen op
gladde oppervlakken voorkomen.
ABS
BC1/BC2 BC2
BC2
UB7ND1D0.book Page 3 Monday, August 30, 2021 2:32 PM