YAMAHA TRACER 900 GT 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: TRACER 900 GT, Model: YAMAHA TRACER 900 GT 2019Pages: 118, PDF Size: 9.5 MB
Page 11 of 118
Veiligheidsinformatie
1-4
1
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg,de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het
stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen
door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de
bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-17
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
UB1JD1D0.book Page 4 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 12 of 118
Veiligheidsinformatie
1-5
1
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UB1JD1D0.book Page 5 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 13 of 118
Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
1
2
3
4,56
10
11
8
7
9
1. Kuipruit (pagina 3-37)
2. Accu (pagina 6-30)
3. Zekeringen (pagina 6-31)
4. Opbergcompartiment (pagina 3-36)
5. Gereedschapsset (pagina 6-2)
6. Zadelslot (pagina 3-32)
7. Versteller voor veervoorspanning (pagina 3-40)
8. Versteller voor uitgaande demping (pagina 3-40)9. Schakelpedaal (pagina 3-25)
10.Olieaftapplug (pagina 6-11)
11.Oliefilterpatroon (pagina 6-11)
UB1JD1D0.book Page 1 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 14 of 118
Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
1
2
3,4,5
6
7
8
9
10
11
1. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 6-22)
2. Tankdop (pagina 3-29)
3. Versteller voor uitgaande demping (pagina 3-38)
4. Versteller voor veervoorspanning (pagina 3-38)
5. Versteller voor ingaande demping (pagina 3-38)
6. Koplamp (pagina 6-34)
7. Zekeringen (pagina 6-31)
8. Koelvloeistofreservoir (pagina 6-14)9. Kijkglas olieniveau (pagina 6-11)
10.Olievuldop (pagina 6-11)
11.Rempedaal (pagina 3-26)UB1JD1D0.book Page 2 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 15 of 118
Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
1
2
78,9
9
10
6
5
3
4
1. Koppelingshendel (pagina 3-24)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-3)
3. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires (pagina 3-41)
4. Instrumentenpaneel (pagina 3-5, 3-10)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-22)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-3)
7. Remhendel (pagina 3-25)
8. Gasgreep (pagina 6-16)9. Handvatverwarming (pagina 3-13)
10.Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
UB1JD1D0.book Page 3 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 16 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-1
3
DAU10979
StartblokkeersysteemDit voertuig is voorzien van een startblok-
keersysteem waarmee diefstal kan worden
bemoeilijkt door de codering van de stan-
daardsleutels te wijzigen. Het systeem be-
staat uit de volgende onderdelen:
een codeersleutel
twee standaardsleutels
een transponder (in elke sleutel)
een startblokkeereenheid (op het
voertuig)
een ECU (op het voertuig)
een controlelampje voor het systeem
(pagina 3-6)Over de sleutels
De sleutel met het rode bovendeel wordt
gebruikt om de twee standaardsleutels te
coderen. Bewaar de codeersleutel op een
veilige plaats. Ga als dat nodig is met de
machine en alle drie sleutels naar een
Yamaha dealer om de sleutels opnieuw te
laten coderen.
Gebruik de sleutel met het rode bovendeel
niet om met het voertuig te rijden. Deze
sleutel dient uitsluitend te worden gebruikt
voor het opnieuw coderen van de stan-
daardsleutels. Gebruik altijd een stan-
daardsleutel om met het voertuig te rijden.
OPMERKINGBewaar de standaardsleutels en de
sleutels van andere startblokkeersy-
stemen altijd op een andere plek dan
de codeersleutel.
Houd sleutels van andere startblok-
keersystemen altijd uit de buurt van
het contactslot, want anders kunnen
ze signaalstoring veroorzaken.LET OP
DCA11823
ZORG DAT U DE CODEERSLEUTEL
NIET VERLIEST! NEEM DIRECT CON-
TACT OP MET UW DEALER ALS U HEM
VERLOREN HEBT! Als u de codeersleu-
tel bent verloren, kan de machine nogworden gestart met de bestaande stan-
daardsleutels. Het is echter niet meer
mogelijk om een nieuwe standaardsleu-
tel te registreren. Als alle sleutels zijn
verloren of beschadigd, moet het volle-
dige startblokkeersysteem worden ver-
vangen. Ga daarom zorgvuldig met de
sleutels om.
Dompel ze niet onder in water.
Stel ze niet bloot aan hoge tempe-
raturen.
Plaats ze niet in de buurt van mag-
neten.
Plaats ze niet in de buurt van appa-
raten die elektrische signalen uit-
zenden.
Ga er niet ruw mee om.
Probeer ze niet te slijpen of te wijzi-
gen.
Probeer ze niet uit elkaar te halen.
Hang nooit twee sleutels van een
startblokkeersysteem aan dezelfde
sleutelring.
1. Codeersleutel (rood bovendeel)
2. Standaardsleutels (zwart bovendeel)UB1JD1D0.book Page 1 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 17 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-2
3
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleutel (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-
lies te minimaliseren.
DAU84031
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.OPMERKINGDe koplamp(en) gaan branden als de
motor wordt gestart.
Laat om ontladen raken van de accu
te voorkomen het contactslot niet in-
geschakeld zonder dat de motor
draait.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU1068B
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
UB1JD1D0.book Page 2 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 18 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU59680
(Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.
DAU66055
StuurschakelaarsLinksRechts
DAU73924
Dimlichtschakelaar/
lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den. Als de schakelaar op grootlicht wordt
ingesteld, gaan beide koplampen branden.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1.
2. TCS-schakelaar / Ž
3. Cruise-controlschakelaars
4. Schakelaar alarmverlichting Ž
5. Claxonschakelaar Ž
6. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
7. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar
/ /PASSŽ
2
3
4
5 1
7
6
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”
1
2
UB1JD1D0.book Page 3 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 19 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
3
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU84240
TCS-schakelaar “ / ”
Zie pagina 3-27 voor uitleg over de werking
van de tractieregeling.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 5-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ont-
laden.
DAU84250
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-8 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU84260
Rijmodusschakelaar “MODE”
Zie pagina 3-24 voor uitleg over de rijmo-
dus.
DAU84271
Wielschakelaar “ ”
Gebruik als het hoofdscherm op het display
wordt weergegeven het wiel om de items in
de informatieweergave te schuiven en te-
rug te stellen en om de handvatverwarming
in te stellen.
Wanneer de weergave is gewijzigd naar het
scherm MENU, gebruik dan de wielschake-
laar om naar de instellingsmodulen te navi-
geren en instellingen te wijzigen.
Bedien de wielschakelaar als volgt.
Omhoogdraaien - draai het wiel omhoog
om naar boven te schuiven of een instel-
lingswaarde te verhogen.
Omlaagdraaien - draai het wiel omlaag om
naar beneden te schuiven of een instel-
lingswaarde te verlagen.
Kort indrukken - druk de schakelaar kort
in om te selecteren en te bevestigen.
Lang indrukken - druk de schakelaar een
seconde in om een item op een informatie-
weergave terug te stellen of om het scherm
MENU te openen of af te sluiten.OPMERKINGHet scherm MENU kan worden ge-
opend door het wiel lang ingedrukt te
houden, tenzij het scherm van de
handvatverwarming is geselecteerd of
de brandstofreserve-ritteller (F-TRIP)
wordt weergegeven.
UB1JD1D0.book Page 4 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 20 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
Zie pagina 3-10 voor meer informatie
over het hoofdscherm en de bijbeho-
rende functies.
Zie pagina 3-14 voor meer informatie
over het scherm MENU en de wijze
waarop instellingswijzigingen kunnen
worden aangebracht.
DAU4939G
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU58402
Controlelampjes cruise control “ ” en
“SET”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
(Zie pagina 3-8.)OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moe-
ten deze lampjes enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan. Laat als de lampjes niet
oplichten de machine controleren door een
Yamaha dealer.
1. Controlelampje tractieregeling Ž
2. Waarschuwingslampje motorolie en
koelvloeistof Ž
3. Controlelampjes cruise control
4. Schakelcontrolelampje
5. Controlelampje grootlicht Ž
6. ABS-waarschuwingslampje Ž
7. Waarschuwingslampje motorstoring Ž
8. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
9. Controlelampje linker richtingaanwijzers
10.Vrijstandcontrolelampje Ž
11.Controlelampje startblokkering Ž
98 10 7 6 1113 452
ABS
UB1JD1D0.book Page 5 Friday, October 5, 2018 2:13 PM