YAMAHA TRACER 900 GT 2019 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2019, Model line: TRACER 900 GT, Model: YAMAHA TRACER 900 GT 2019Pages: 118, PDF Size: 9.5 MB
Page 21 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
3
DAU79310
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
een storing wordt gedetecteerd in de mo-
tor. Vraag in dat geval een Yamaha dealer
het boorddiagnosesysteem te controleren.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machinevoeding in te schakelen.
Het waarschuwingslampje moet enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, of permanent aan blijft,
laat de machine dan nakijken door een
Yamaha dealer.
DAU58532
ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
machine wordt ingeschakeld en uit als met
een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of hoger
wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden als de machine
wordt ingeschakeld
niet uitgaat bij een rijsnelheid van
10 km/h (6 mi/h)
gaat branden of knipperen tijdens het
rijdendan werkt het ABS-systeem (3-26) mogelijk
niet goed. Vraag als een van de boven-
staande gevallen zich voordoet zo snel mo-
gelijk een Yamaha-dealer het voertuig te
controleren.
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van 10
km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden, of
als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
DAU78591
Controlelampje tractieregeling “TCS”
Dit controlelampje knippert als de tractiere-
geling is ingeschakeld.
Als de tractieregeling wordt uitgeschakeld,
gaat dit controlelampje branden. (Zie pagi-
na 3-27.)
OPMERKINGAls de machine wordt ingeschakeld, moet
dit lampje enkele seconden oplichten en
dan uitgaan. Als het lampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
DAU67432
Schakelcontrolelampje
Dit controlelampje gaat branden als het tijd
is om naar een hogere versnelling te scha-
kelen. De motortoerentallen waarbij het
lampje aan- of uitgaat kunnen worden aan-
gepast. (Zie pagina 3-17.)
Bij wijze van zelfcontrole gaat het lampje
kort branden wanneer de machinevoeding
wordt ingeschakeld.
DAU73120
Controlelampje startblokkering“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
ABS
UB1JD1D0.book Page 6 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 22 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
3
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende. 1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU84281
Waarschuwingslampje motorolie en
koelvloeistof “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is of de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt
onmiddellijk de motor uit.
Als de machine wordt ingeschakeld, moet
het waarschuwingslampje enkele secon-
den oplichten en dan uitgaan. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer de machine te con-
troleren.LET OP
DCA26391
Als het waarschuwingslampje motorolie
en koelvloeistof gaat branden terwijl de
motor draait, moet u onmiddellijk de mo-
tor afzetten en de machine stoppen.
Als de motor oververhit raakt,
wordt het waarschuwingspicto-
gram koelvloeistoftemperatuur
weergegeven. Laat de motor afkoe-
len. Controleer het koelvloeistofni-
veau (zie pagina 6-38).Als het motorolieniveau laag is,
wordt het waarschuwingspicto-
gram motorolie weergegeven. Con-
troleer het olieniveau (zie pagina
6-11).
Als het waarschuwingslampje blijft
branden nadat de motor is afge-
koeld en het olieniveau in orde is
bevonden, laat dan een Yamaha
dealer de machine controleren. Rijd
niet verder met de machine!
UB1JD1D0.book Page 7 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 23 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
DAU84291
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen bij het rijden
in de 4e, 5e of 6e versnelling met snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 160
km/h (100 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA16341
Onjuist gebruik van de cruise con-
trol kan leiden tot verlies van de
controle over de machine met mo-
gelijk een ongeval tot gevolg. Ge-
bruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstandig-
heden of op bochtige, gladde, heu-
velachtige of slechte wegen of
grindwegen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rijdt, kan de cruise con-
trol de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.
Wanneer u de cruise control niet
gebruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u deze per
ongeluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control activeren en instellen
1. Druk op de aan-uitschakelaar van de
cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje van de cruise
control “ ” gaat branden.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel-
schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “SET”
gaat aan.
1. Controlelampje cruise-controlinstelling
“SET”
2. Controlelampje cruise control “ ”
1. Instelschakelaar cruise control
“RES+/SET–”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
12
12
1. Aan-uitschakelaar cruise control Ž
2. Controlelampje cruise control Ž
2
1
UB1JD1D0.book Page 8 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 24 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
De ingestelde kruissnelheid aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd.
de instelschakelaar voor cruise control in-gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
stelschakelaar te drukken. Als u geen nieu-
we kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “SET” gaat uit.
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.Trek de koppelingshendel in.
Bedien het schakelpedaal.
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en controlelampje
“SET” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattingsfunctie gebruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “SET”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is gevaarlijk de hervattingsfunctie te
gebruiken wanneer de eerder ingestelde
kruissnelheid te hoog is voor de huidige
omstandigheden.OPMERKINGWanneer u op de aan-uitschakelaar drukt
terwijl de cruise control in werking is, wordt
de cruise control volledig uitgeschakeld en
1. Instelschakelaar cruise control
“RES+/SET–”
2. Controlelampje cruise-controlinstelling
“SET”
2
1
1. Deceleratierichting
1
UB1JD1D0.book Page 9 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 25 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control onder de bovenstaan-
de omstandigheden wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “SET” gedurende 4
seconden, waarna het uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar in de stand “ ” wordt gezet, demotor afslaat of de zijstandaard omlaag
wordt gezet, gaat het controlelampje “ ”
uit (het controlelampje “SET” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.
OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
DAU84301
WeergaveDe volgende items kunnen op de weergave
worden gevonden.
Snelheidsmeter
Toerenteller
Brandstofniveaumeter
Informatieweergave
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Rijmodusweergave
TCS-weergave
Luchttemperatuurweergave
Scherm handvatverwarming
QS-indicator
Klok
Hold-indicator voor toerenpiek
Eco-controlelampje
Waarschuwingspictogram brandstof-
niveau
Waarschuwingspictogram motorolie
Waarschuwingspictogram koelvloei-
stoftemperatuurOPMERKINGDit model is voorzien van een TFT-LCD
(thin film transistor liquid crystal display)
voor een goede contrastwerking en lees-
baarheid onder uiteenlopende omstandig-
heden. Door de aard van deze technologie
is het normaal dat een klein aantal pixels in-
actief is.
UB1JD1D0.book Page 10 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 26 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-11
3
WAARSCHUWING
DWA18210
Zet de machine stil alvorens instellingen
te wijzigen. Het aanbrengen van wijzi-
gingen tijdens het rijden kan u afleiden
en vergroot het risico op een ongeval.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.OPMERKINGDe weergave kan worden ingesteld op kilo-
meters of mijlen. Gebruik daarvoor de mo-
Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental
aan op basis van meting van de draaisnel-
heid van de krukas in omwentelingen per
minuut (tpm). Wanneer de machine wordt
gestart, schiet de toerenteller door het vol-
ledige tpm-bereik en keert vervolgens terug
naar nul.OPMERKINGDe toerenteller biedt een uitschakelbare
hold-indicator voor toerenpiek en de kleu-
ren ervan kunnen worden aangepast.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 11250 tpm en hoger
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt.
Als het laatste segment gaat knipperen en
het waarschuwingspictogram brandstofni-
veau oplicht, moet u zo snel mogelijk tan-
ken.OPMERKINGAls alle displaysegmenten van de brand-
stofniveaumeter knipperen, laat dan een
Yamaha dealer de bijbehorende circuits
nazien.Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem.
Informatieweergave
Dit gedeelte van het hoofdscherm wordt
gebruikt om informatie weer te geven die is
gerelateerd aan het rijden, zoals lucht- en
koelvloeistoftemperaturen, rittellers en sta-
tistieken voor brandstofverbruik. De items
op de informatieweergave kunnen worden
ingedeeld in vier groepen via het scherm
MENU.
1. Toerenteller
2. QS-indicator
3. Snelheidsmeter
4. Indicator piektoerental
5. Klok
6. Brandstofniveaumeter
7. Eco-controlelampje “ECO”
8. Scherm handvatverwarming
9. Luchttemperatuurweergave
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.TCS-weergave
12.Rijmodusweergave
13.Informatieweergave
km
TRIP-2TRIP-1
1234.5 1234.5
km
1N
2km/h
1000 r/min
QS
12:
00 EECOF2/1
MODE-
STD
TCS 1
In °C 25
7
10
13
8
9
11
12 1
6
4
2
5
3
UB1JD1D0.book Page 11 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 27 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-12
3
De items op de informatieweergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
F-TRIP: brandstofreserve-ritteller
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruik
CRNT FUEL: huidig brandstofverbruikOPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
TRIP-1 en TRIP-2 worden terugge-
steld nadat 9999.9 is bereikt en gaan
vervolgens door met tellen.
Wanneer het reservepeil in de brand-
stoftank wordt bereikt, wordt automa-
tisch F-TRIP weergegeven en wordt
de afgelegde afstand vanaf dat punt
geregistreerd.
Na het tanken en een bepaalde af-
stand te hebben gereden, zal F-TRIP
weer automatisch verdwijnen.
Zie “Unit” op pagina 3-15 voor het wij-
zigen van de eenheden voor brand-
stofverbruik, het instellen van de klok,
wisselen tussen kilometers en mijlen
etc.
De items TRIP-1, TRIP-2, F-TRIP, FUEL
CON en FUEL AVG kunnen individueel
worden teruggesteld.
Items op de informatieweergave terugstel-len1. Gebruik de wielschakelaar om door
de items op de weergave heen te
schuiven tot het item dat u wilt terug-
stellen wordt weergegeven.
2. Druk kort op de wielschakelaar, waar-
na het item voor vijf seconden zal
knipperen. Als beide items terugstel-
baar zijn, zal het bovenste item eerst
knipperen. Schuif omlaag om het on-
derste item te selecteren.
3. Terwijl het item knippert, houdt u de
wielschakelaar gedurende een secon-
de ingedrukt.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijstand wordt aangegeven
door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.Hold-indicator voor toerenpiek
Deze kleine balk wordt kort weergegeven
op de toerenteller om de meest recente
tpm-piek van de motor weer te geven.
OPMERKINGDe indicator wordt alleen kort weergegeven
als de toerenpiek 7000 tpm of hoger is.QS-indicator
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt het snelschakelsysteem (pagina
3-25) ingeschakeld en gaat deze indicator
branden.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd in het
snelschakelsysteem, gaat deze indicator
uit en is het snelschakelsysteem niet be-
schikbaar. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.Eco-controlelampje
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
UB1JD1D0.book Page 12 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 28 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-13
3
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.Rijmodusweergave
Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. (Zie pagi-
na 3-24.)
TCS-weergave
Deze weergave geeft aan welke instelling
van de tractieregeling is geselecteerd: “1”,
“2” of “OFF”. (Zie pagina 3-27.)
Luchttemperatuurweergave
Deze weergave toont de luchttemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C.OPMERKINGOok als de luchttemperatuur lager dan
–9 °C is, wordt –9 °C weergegeven.
Ook als de luchttemperatuur hoger
dan 50 °C is, wordt 50 °C weergege-
ven.
De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke omgevings-
temperatuur.
Scherm handvatverwarming
De handvatverwarming kan worden ge-
bruikt wanneer de motor draait. Er zijn 4 in-
stellingen voor de handvatverwarming.
Om de handvatverwarmingsinstellingen tewijzigen1. Selecteer het scherm van de handvat-
verwarming.
2. Druk kort op de wielschakelaar en
draai het wiel omhoog of omlaag om
de instelling te wijzigen terwijl de
weergave knippert. Druk kort op de
wielschakelaar om de instelling te be-
vestigen.OPMERKINGDe handvatverwarmingsinstellingen kun-
SettingŽ (zie pagina 3-22).LET OP
DCA17932
Draag handschoenen wanneer u de
handvatverwarming gebruikt.Gebruik de handvatverwarming niet
bij warm weer.
Als het stuurhandvat of de gashen-
del versleten of beschadigd is, ge-
bruik de handvatverwarming dan
niet meer en vervang handvat en
hendel.
Waarschuwingspictogrammen
Waarschuwing
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als de
koelvloeistoftemperatuur 117 °C of hoger
is. Stop de machine en schakel de motor
uit. Laat de motor afkoelen.
Wee rgave Instelling
Uit
Laag
Middel
Hoog
1. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
2. Waarschuwing motorolie “ ”
3. Waarschuwing brandstofniveau “ ”1000 r/min
QS
12:
00
2
3
1
UB1JD1D0.book Page 13 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 29 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-14
3
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Waarschuwing motorolie “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als het
motorolieniveau laag is. Stop de machine
en corrigeer het motorolieniveau.
Als de machine wordt ingeschakeld, wordt
dit pictogram enkele seconden weergege-
ven en verdwijnt het vervolgens weer.
Als een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingspictogram olieniveau door-
lopend knipperen. Vraag een Yamaha dea-
ler de machine te controleren.LET OP
DCA26400
Laat de motor niet draaien als het olieni-
veau laag is.Waarschuwing brandstofniveau “ ”
Dit pictogram wordt weergegeven als er
nog ongeveer 2.6 L (0.69 US gal,
0.57 Imp.gal) brandstof in de tank over is.
Als een storing wordt gedetecteerd, zal het
waarschuwingspictogram brandstofniveau
doorlopend knipperen. Vraag een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU84311
Scherm MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module
om gerelateerde instellingswijzigingen aan
te brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en be-
dieningsinstellingen.Toegang en gebruik van MENU
De volgende bedieningen van de wielscha-
kelaar zijn algemene bedieningen voor toe-
gang, selectie en verplaatsing binnen het
scherm MENU en de bijbehorende modu-
les.
Lang indrukken - houd de wielschakelaar
gedurende een seconde ingedrukt om toe-
gang te krijgen tot het scherm MENU of om
het scherm MENU volledig af te sluiten.
Selecteren - draai de wielschakelaar om-
hoog of omlaag om de gewenste module of
het gewenste instellingsitem te markeren
en druk vervolgens kort op de wielschake-
laar (druk de wielschakelaar kort in) om de
selectie te bevestigen.
Driehoekssymbool - bepaalde instellings-
schermen bevatten een item met een naar
boven of naar beneden wijzend driehoeks-
symbool. Selecteer het driehoekssymbool
Module Beschrijving
Geef drie intervallen voor
het onderhoudsitem weer
en stel deze terug.
Stel de eenheden voor het
brandstofverbruik in.
Stel achtergrondkleur in.
Schakel de schakelindica-
tor in/uit en pas de instel-
lingen van de toerenteller
aan.
12:
00
MENU
km/h
BrightnessDisplay SettingShift IndicatorWallpaperUnit
MaintenanceMaintenance
Maintenance
Unit
WallpaperShift Indicator
Stel de items in voor het
multifunctionele weerga-
vevenster.
Pas de helderheid van het
scherm aan.
De lage, middelste en
hoge stand van 10 tempe-
ratuurniveaus instellen.
Pas de klok aan.
Zet alle instellingen terug
naar fabrieksinstellingen.
Display SettingBrightnessGrip Warmer
Setting
ClockAll Reset
UB1JD1D0.book Page 14 Friday, October 5, 2018 2:13 PM
Page 30 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-15
3
om dat scherm af te sluiten en een scherm
terug te gaan (of druk langer op de wiel-
schakelaar om MENU volledig af te sluiten).OPMERKINGHet scherm MENU kan worden ge-
opend door het wiel lang ingedrukt te
houden, tenzij het scherm van de
handvatverwarming is geselecteerd of
de brandstofreserve-ritteller (F-TRIP)
wordt weergegeven.
Als er machinebeweging wordt gede-
tecteerd, zal het scherm automatisch
MENU afsluiten en naar het hoofd-
scherm gaan.“Maintenance”
Met deze module kunt u de afgelegde af-
stand tussen motorolieverversingen regi-
streren (gebruik het item OIL) en voor twee
andere items naar keuze (gebruik INTER-
VAL 1 en INTERVAL 2).
Een onderhoudsitem terugstellen1. Selecteer “Maintenance” op het
scherm MENU.2. Selecteer het item dat u wilt terugstel-
len.
3. Druk lang op de wielschakelaar om
het item terug te stellen.
OPMERKINGNamen van onderhoudsitems kunnen niet
worden gewijzigd.“Unit”
Met deze module kunt u de weergave wis-
selen tussen kilometers en mijlen.
Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen km/L of L/100km. Bij
gebruik van mijlen is MPG beschikbaar.
Instellen van eenheden voor afstand ofbrandstofverbruik1. Selecteer “Unit” op het scherm ME-
NU.
12:
00
MENU
km/h
BrightnessDisplay SettingShift IndicatorWallpaperUnit
MaintenanceMaintenance
INTERVAL 2 OIL
INTERVAL 1
123456 km123456 km
123456 km
Maintenance
km/h
GPS
12:
00
INTERVAL 2 OIL
INTERVAL 1
0 km
123456 km
123456 km
Maintenance
km/h
GPS
12:
00
UB1JD1D0.book Page 15 Friday, October 5, 2018 2:13 PM