cruise control YAMAHA TRACER 900 GT 2021 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: TRACER 900 GT, Model: YAMAHA TRACER 900 GT 2021Pages: 116, PDF Size: 4.3 MB
Page 6 of 116
Inhoudsopg aveVeilighei dsinformatie ....................... 1-1
Beschrijvin g...................................... 2-1
Aanzicht linkerzijde ......................... 2-1
Aanzicht rechterzijde ...................... 2-2
Bedieningen en instrumenten......... 2-3
Speciale kenmerken ....................... 3-1
Cruise control ................................. 3-1
“D-MODE” ...................................... 3-3
“SUS-MODE” ................................. 3-4
“TCS-MODE”.................................. 3-4
QSS ................................................ 3-6
BC................................................... 3-6
Functies van instrumenten en
b ed ienin gselementen ...................... 4-1
Startblokkeersysteem..................... 4-1
Contactslot/stuurslot ...................... 4-2
Stuurschakelaars ............................ 4-3
Controlelampjes en waarschuwingslampjes ............... 4-6
Weergaven ..................................... 4-9
Instellingen MENU ........................ 4-17
Koppelingshendel......................... 4-21
Schakelpedaal .............................. 4-22
Remhendel ................................... 4-22
Rempedaal ................................... 4-23
Remregelsysteem (BC) ................. 4-23
Tankdop ....................................... 4-24
Brandstof ...................................... 4-25 Overloopslang brandstoftank ....... 4-26
Uitlaatkatalysator .......................... 4-27
Zadels ........................................... 4-27
De hoogte van het
bestuurderszadel afstellen......... 4-29
Positie bestuurdersvoetsteunen ... 4-31
Opbergcompartiment.................... 4-31
Kuipruit ......................................... 4-32
Stand van het stuur ...................... 4-32
Vering voor en achter afstellen ..... 4-32
Bagagebandhouders .................... 4-34
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ....................... 4-34
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires................................ 4-35
Zijstandaard .................................. 4-35
Startspersysteem .......................... 4-36
Voor uw veili ghei d – controles
voor het rij den ................................... 5-1
Ge bruik en belan grijke
rij-informatie ..................................... 6-1
Inrijperiode ...................................... 6-1
De motor starten ............................. 6-2
Schakelen ....................................... 6-3
Tips voor een zuinig brandstofverbruik ........................ 6-4
Parkeren .......................................... 6-5 Perio
diek on derhou d en
afstellin g............................................ 7-1
Gereedschapsset ........................... 7-2
Periodieke onderhoudsschema’s ... 7-3
Periodiek onderhoudsschema voor het
uitstootcontrolesysteem.............. 7-3
Algemeen smeer- en
onderhoudsschema .................... 7-5
Controleren van de bougies ........... 7-9
Filterbus ........................................ 7-10
Motorolie....................................... 7-10
Waarom Yamalube ....................... 7-13
Koelvloeistof ................................. 7-13
Luchtfilterelement ......................... 7-14
Stationair toerental controleren .... 7-15
Klepspeling ................................... 7-15
Banden ......................................... 7-15
Gietwielen ..................................... 7-18
Vrije slag van de koppelingshendel afstellen........ 7-18
Vrije slag van remhendel controleren ................................ 7-19
Remlichtschakelaars .................... 7-19
Controleren van voor- en achterremblokken ..................... 7-20
Controleren van remvloeistofniveau .................... 7-20
De re
mvl
oeistof verversen ............ 7-22
Spanning aandrijfketting............... 7-22
UBAPD0D0.book Page 1 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 16 of 116
Speciale kenmerken
3-1
3
DAU92761
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control,
dat een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen bij het rijden
in de 4e, 5e of 6e versnelling met snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en
180 km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA21180
Onjuist geb ruik van de cruise con-
trol kan lei den tot verlies van de
controle over de machine met mo-
g elijk een on geval tot g evolg. Ge-
b ruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstan dig -
he den of op b ochtige, gla dde, heu-
velachti ge of slechte we gen of
g rin dweg en.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rij dt, kan d e cruise con-
trol de in gestel de kruissnelhei d
mo gelijk niet aanhou den.
Wanneer u de cruise control niet
g eb ruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen d at u deze per
on geluk inschakelt. Controleer of
het controlelampje voor cruise
control “ ” uit is.
Cruise control activeren en instellen
1. Druk op de aan-uitschakelaar van de cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje van de cruise
control “ ” gaat branden.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel- schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de
kruissnelheid. Het controlelampje
voor de cruise-controlinstelling “ ”
gaat branden.
De in gestel de kruissnelhei d aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de “SET–”-
zijde om de ingestelde kruissnelheid te ver-
lagen.OPMERKINGWanneer u de instelschakelaar eenmaal in-
drukt, wordt de snelheid in stappen van on-
geveer 2.0 km/h (2.0 mi/h) verhoogd.
de instelschakelaar voor cruise control in-
gedrukt houdt, wordt de snelheid continu
verhoogd of verlaagd totdat u de schake-
laar weer loslaat.
1. Controlelampje cruise control Ž
2. Controlelampje cruise-controlinstelling
1.
2. Aan-uitschakelaar cruise control Ž
3.
12
3 3 2 1 1
3 2
UBAPD0D0.book Page 1 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 17 of 116
Speciale kenmerken
3-2
3
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
instellen door op de “SET–”-zijde van de in-
stelschakelaar te drukken. Als u geen nieu-
we kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.OPMERKINGDe huidige snelheidsinstelling voor de
cruise control kan worden afgelezen van de
voertuiginformatiedisplays. (Zie pagina
4-10.)Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “ ” gaat uit. Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in.
Schakelen
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te zetten. Het
controlelampje “ ” en het
controlelampje “ ” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste niet
aan de gasgreep wordt gedraaid.De hervattin gsfunctie geb ruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise
control opnieuw te activeren. De rijsnelheid keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “ ”
gaat aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is g
evaarlijk de hervattin gsfunctie te
g eb ruiken wanneer d e eerder in gestel de
kruissnelhei d te hoo g is voor d e huidig e
omstan dig he den.OPMERKINGWanneer u op de aan-uitschakelaar drukt
terwijl de cruise control in werking is, wordt
de cruise control volledig uitgeschakeld en
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-
snelheid hebt ingesteld.Automatische uitschakeling van cruisecontrolDe cruise control voor dit model wordt
elektronisch geregeld en is gekoppeld aan
de andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
1. Deceleratierichting
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 2 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 18 of 116
Speciale kenmerken
3-3
3
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tractieregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control onder de bovenstaan-
de omstandigheden wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje “ ” uit en knip-
pert het controlelampje “ ” gedurende 4
seconden, waarna het uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar in de stand “ ” wordt gezet, de
motor afslaat of de zijstandaard omlaag
wordt gezet, gaat het controlelampje “ ”
uit (het controlelampje “ ” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, kunt u
de instelschakelaar niet gebruiken om
de ingestelde kruissnelheid aan te
passen. Als u de rijsnelheid wilt verla-
gen, gebruikt u de remmen. Wanneer
u de remmen gebruikt, wordt de
cruise control uitgeschakeld.
DAU91323
“D-MODE”“D-MODE” is een elektronisch geregeld
motorprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Het “D-MODE”-systeem bestaat uit 4 ver-
schillende kenvelden voor de regeling van
de motorrespons en het motorvermogen.
Hierdoor kunt u kiezen uit diverse modi
naargelang uw voorkeuren en rijomgeving.
D-MODE 1 - Sportieve motorrespons
D-MODE 2 - Gemiddelde motorrespons
D-MODE 3 - Milde motorrespons
D-MODE 4 - Milde motorrespons en be-
perking van het motorvermogenOPMERKING De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt getoond in de weergave MODE.
(Zie pagina 4-13.)
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt opgeslagen wanneer de machi-
ne wordt uitgeschakeld.
De “D-MODE” wordt geregeld met
behulp van de schakelaars MODE, zie
pagina 4-4 voor meer informatie.
UBAPD0D0.book Page 3 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 25 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-3
4
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze naar “OFF”.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU91630
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Druk terwijl de koplamp op dimlicht is inge-
steld de schakelaar omlaag naar “PASS”
om met het grootlicht te knipperen en om
de start van elke ronde te markeren bij ge-
bruik van de rondeteller.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1.
2. Schakelaar MODE omhoog
3. Schakelaar MODE omlaag
4. Cruise-controlschakelaars
5. Schakelaar alarmverlichting Ž
6. Claxonschakelaar Ž
7. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
8. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar / /PASSŽ
11188
223344
5
6
7
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”
1 1 1
2 2
UBAPD0D0.book Page 3 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 26 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-4
4
DAU66040
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU66061
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU91670
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met deze schakelaar wordt de alarmver-
lichting ingeschakeld (gelijktijdig knipperen
van alle richtingaanwijzers). De alarmver-
lichting wordt gebruikt in een noodgeval of
om andere verkeersdeelnemers te waar-
schuwen als uw machine stilstaat in een
mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie.
De alarmverlichting kan alleen worden in-
of uitgeschakeld als de sleutel in de stand
“ON” staat. De ingeschakelde alarmverlich-
ting blijft knipperen als u het contactslot
naar de stand “OFF” of “LOCK” draait. Om
de alarmverlichting uit te schakelen, draait
u het contactslot weer naar de stand “ON”
en bedient u opnieuw de schakelaar van de
alarmverlichting.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU73952
Cruise-controlschakelaars
Zie pagina 3-1 voor uitleg over de werking
van cruise control.
DAU92660
Schakelaars MODE
Gebruik de schakelaars MODE om te wis-
selen tussen “D-MODE”, “SUS-MODE” en
“TCS-MODE” aan de linkerzijde van het
hoofddisplay.
Er zijn drie modusregelingen:
Schakelaar MODE omhoo g - druk op
deze schakelaar om de geselecteerde mo-
dusinstelling omhoog aan te passen.
Schakelaar “MODE” - druk op deze scha-
kelaar om linksom te wisselen tussen “D-
MODE”, “SUS-MODE” en “TCS-MODE”.
Schakelaar MODE omlaag - druk op deze
schakelaar om de geselecteerde modusin-
stelling omlaag aan te passen.
UBAPD0D0.book Page 4 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 28 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-6
4
DAU4939P
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU88680
Controlelampjes richtin gaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje ga at knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU91820
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU88690
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU92680
Waarschuwin gslampje bran dstofniveau
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de machine in te schakelen. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.OPMERKINGAls het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, blijft branden na het bij-
vullen van de brandstof of herhaaldelijk
knippert, laat de machine dan nakijken
door een Yamaha dealer.
DAU92690
Controlelampjes cruise control
“”/“”
Deze controlelampjes gaan branden wan-
neer de cruise control wordt geactiveerd.
(Zie pagina 3-1.)
1. Controlelampje startblokkering “ ”
2. ABS-waarschuwingslampje “ ”
3. Waarschuwingslampje oliedruk en koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje hulpsysteem “ ”
5. Vrijstandcontrolelampje “ ”
6. Storingsindicatielampje “ ”
7. Controlelampje linker richtingaanwijzer “ ”
ABS
12
3 4
56
7
1. Controlelampje rechter richtingaanwijzer
2. Controlelampje stabiliteitsregeling Ž
3. Controlelampje grootlicht Ž
4. Controlelampjes cruise control
5. Waarschuwingslampje brandstofniveau
12
3 4
5
UBAPD0D0.book Page 6 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 33 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-11
4
De zes voertuiginformatiedisplays kunnen
afzonderlijk worden ingesteld voor weerga-
ve van de volgende items:
ODO: kilometerteller
F-TRIP: brandstofreserve-ritteller (al-
leen hoofddisplay (bovenste))
TRIP1: ritteller
TRIP2: ritteller
F.AVE: gemiddelde brandstofverbruik
F.CRNT: huidige brandstofverbruik
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
Brandstofniveaumeter
FUEL CON: hoeveelheid verbruikte
brandstof
TRIP TIME: rijtijd
: snelheidsinstelling cruise control
De voertuiginformatiedisplays worden als
volgt bediend:
Draai de wielschakelaar om de cursor op
een informatiedisplay te plaatsen.
Druk de wielschakelaar naar binnen om de
geselecteerde weergave grijs te markeren.
Draai de wielschakelaar om een ander dis-
play-item te kiezen.
Druk de wielschakelaar naar binnen om het
nieuwe display-item te bevestigen.
OPMERKING In de modus LAP TIME worden de
twee voertuiginformatiedisplays op
het hoofddisplay vervangen door ron-
de-informatie.
De items TRIP1, TRIP2, F-TRIP,
F.AVE, FUEL CON en TRIP TIME kun-
nen afzonderlijk worden teruggesteld.Kilometerteller:De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.OPMERKINGDe kilometerteller wordt vergrendeld bij
999999 en kan niet worden teruggesteld.Brandstofreserve-ritteller:Wanneer het reservepeil in de brandstof-
tank wordt bereikt, wordt automatisch F-
TRIP weergegeven en wordt de afgelegde
afstand vanaf dat punt geregistreerd. Na het tanken en een bepaalde afstand te
hebben gereden, zal F-TRIP weer automa-
tisch verdwijnen.
Rittellers:
TRIP1 en TRIP2 tonen de afgelegde af-
stand sinds de tellers voor het laatst wer-
den teruggesteld naar nul.OPMERKINGTRIP1 en TRIP2 worden teruggesteld naar
0 nadat 9999.9 is bereikt en gaan vervol-
gens opnieuw tellen.Gemiddeld brandstofverbruik:De weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
UBAPD0D0.book Page 11 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 35 of 116
Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
4-13
4
Snelheidsinstelling cruise control:Geeft de geselecteerde snelheidsinstelling
voor de cruise control aan. Zie voor aan-
passing van deze snelheidsinstelling pagi-
na 3-1 voor uitleg over de werking van de
cruise control.
Om items op informatiedisplays terug testellen (indien mogelijk):1. Draai de wielschakelaar om een van
de zes voertuiginformatiedisplays te
markeren.
2. Druk de wielschakelaar naar binnen
om het informatiedisplay te selecte-
ren.
3. Draai de wielschakelaar om het ge-
wenste display-item te selecteren.
4. Houd de wielschakelaar ingedrukt tot- dat het display-item wordt terugge-
steld.
Aan dui din g in geschakel de versnellin g
Geeft weer welke versnelling is ingescha-
keld. Dit model heeft 6 versnellingen en een
vrijstand. De vrijstand wordt aangegeven door het vrijstandcontrolelampje “ ” en
door de aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling “ ”.
Weer
gave MODE
Deze weergave toont de huidige instellin-
gen voor “D-MODE”, “SUS-MODE” en
“TCS-MODE”. De modus die vergroot aan
de rechterzijde wordt weergegeven kan
worden bijgesteld met de schakelaars
MODE omhoog/omlaag. Gebruik de scha-
kelaar “MODE” om linksom te wisselen tus-
sen “TCS-MODE”, “SUS-MODE” en “D-
MODE”. Zie pagina 3-3 voor informatie over instel-
lingen voor “D-MODE”, “TCS-MODE” en
“SUS-MODE”.
OPMERKING
Als het storingsindicatielampje “ ”,
de waarschuwing hulpsysteem “ ”
of de waarschuwing
koelvloeistoftemperatuur “ ” op-
licht, kunnen “D-MODE”, “SUS-MO-
DE” en “TCS-MODE” niet worden
bijgesteld.
Als het waarschuwingspictogram
SCU-storing “ ” oplicht, kan “SUS-
MODE” niet worden bijgesteld.
De eerder geselecteerde modi worden
weergegeven als de machinevoeding
wordt ingeschakeld.Selecteer om de tractieregeling uit te scha-
kelen “TCS-MODE” met de schakelaar
“MODE” en houd vervolgens de schakelaar
MODE omhoog ingedrukt totdat “OFF”
wordt weergegeven. Druk om TCS weer in
te schakelen op de schakelaar MODE om-
laag (“TCS-MODE” zal terugkeren naar de
eerdere instelling).OPMERKINGAls “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden TCS, SCS en LIF ook uit-
geschakeld.
UBAPD0D0.book Page 13 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM
Page 98 of 116
Periodiek on derhou d en afstelling
7-31
7
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.OPMERKING Er zit een reservezekering aan de ach-
terzijde van het deksel van het zeke-
ringenkastje.
Gebruik een zekeringtrekker om de
zekering te verwijderen.
1. Schakel het contactslot uit en schakel
het betreffende elektrische circuit uit.
2. Verwijder het deksel van het zekerin- genkastje door het deksel op de twee
aangegeven plaatsen naar binnen te
drukken en vervolgens omhoog te
trekken.
3. Verwijder de doorgebrande zekering met de zekeringtrekker. 4. Breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Geb ruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
1. Zekering ABS-motor
2. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
3. Zekering radiatorkoelvinmotor
4. Extra zekering 2
5. Aansluitzekering 1
6. Backup-zekering
7. SCU-zekering
8. Verwarmingszekering
9. Zekering cruise control
10.Zekeringtrekker
11.Reservezekering
1 1
2
3
1
2
3
4 4
5 5
6 6
7 7
8 8
9 9
10 10 10
11 11 11
11 11 11
1. Zekeringtrekker
1 1 1
UBAPD0D0.book Page 31 Thursday, December 24, 2020 11:07 AM