YAMAHA WR 250R 2016 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2016, Model line: WR 250R, Model: YAMAHA WR 250R 2016Pages: 98, PDF Size: 2.64 MB
Page 21 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-6
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
De klok instellen1. Houd de toets “SELECT 1” minstens twee seconden ingedrukt.
2. Druk zodra de urenaanduiding begint te knipperen op één van de selectie-
toetsen om de uren in te stellen.
3. Druk op de “RESET”-toets en de minu- tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op één van de selectietoetsen
om de minuten in te stellen.
5. Als u op de toets “RESET” drukt, gaat de secondenaanduiding knipperen.
6. Druk op één van de selectietoetsen om de seconden op nul te stellen.
7. Houd de toets “RESET” minstens twee
seconden ingedrukt, en laat hem daar-
na los om de klok te starten.OPMERKING
Bij het op tijd zetten van de klok ver-
hoogt u de cijfers d oor op toets “SE-
LECT 1” te drukken en verlaagt u de
cijfers door op toets “SELECT 2” te
drukken. Door deze toetsen ingedrukt
te houden verhoogt of verlaagt u de cij-
fers doorlopend, totdat u de toets los-
laat.
Als u niet binnen 30 seconden op de
“RESET”-toets drukt, wordt de klok niet op tijd gezet en keert hij terug naar
de vorige tijd.
Wisselen van de basismodus naar de
meetmodus
Selecteer de kilometerteller en houd de
toetsen “SELECT 1” en “SELECT 2” min-
stens twee seconden lang gelijktijdig inge-
drukt om te wisselen naar de meetmodus.
Wisselen van de meetmodus naar de
basismodus
OPMERKINGDe stopwatch moet stopgezet worden voorhet wisselen naar de basismodus. 1. Controleer of de stopwatch niet loopt. Als de stopwatch loopt, zet hem dan
stop door de toetsen “SELECT 1” en
“SELECT 2” gelijktijdig in te drukken.
2. Houd de toetsen “SELECT 1” en “SE-
LECT 2” minstens twee seconden lang
gelijktijdig ingedrukt om te wisselen
naar de basismodus.
Meetmodus (voor de stopwatch)
Wanneer de meetmodus geselecteerd is,
wordt de stopwatch weergegeven en kan
deze handmatig of automatisch gestart wor-
den. Handmatig starten
Handmatig starten is de standaardinstelling
van de stopwatch. Lampje “ ” van de stop-
watch en lampje “ ” van de ritteller voor af-
standscompensatie gaan knipperen.
1. Druk op de “RESET”-toets om de stop- watch te starten.
2. Druk gelijktijdig op de toetsen “SE- LECT 1” en “SELECT 2” om de stop-
watch stop te zetten.
3. Om de stopwatch te laten doorlopen, drukt u opnieuw gelijktijdig op de toet-
sen “SELECT 1” en “SELECT 2”.
Stel de stopwatch terug op nul door de
toets “RESET” minstens twee secon-
den lang ingedrukt te houden.OPMERKINGDe stopwatch loopt door als u het voertuig
stopt. Herhaal de stappen 2 en 3 om de
stopwatch stop te zetten of te laten doorlo-
BN3-9-D0.book 6 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 22 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-7
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
pen.
Automatisch starten1. Houd de toets “SELECT 1” minstens twee seconden lang ingedrukt om au-
tomatisch starten in te stellen.OPMERKINGWanneer de stopwatch op automatisch
starten ingesteld is, dan gaan lampje “ ”
van de stopwatch en lampje “ ” van de rit-
teller voor afstandsc ompensatie knipperen
en bewegen de cijfers op het display vanlinks naar rechts.
2. Zodra het voertuig in beweging komt, begint de stopwatch te lopen.
3. Druk gelijktijdig op de toetsen “SE-
LECT 1” en “SELECT 2” om de stop-
watch stop te zetten.
4. Om de stopwatch te laten doorlopen, drukt u opnieuw gelijktijdig op de toet-
sen “SELECT 1” en “SELECT 2”.
OPMERKINGDe stopwatch loopt door als u het voertuig
stopt. Herhaal de stappen 3 en 4 om de
stopwatch stop te zetten of te laten doorlo-pen.
Meetmodus (om de ri
tteller voor af-
standscompensatie te kalibreren)
De ritteller voor afstandscompensatie is be-
doeld om nauwkeuriger rittellerwaarden te
verkrijgen tijdens enduroritten. Door de tel-
ler te kalibreren volgens de afstanden die
op de enduroroutekaart gespecificeerd zijn,
kunt u zich als berijder beter vertrouwd ma-
ken met de route. Daarnaast kan kalibratie
van de teller nodig zijn wanneer u banden,
velgen, kettingwielen etc. gebruikt van an-
dere maten dan de originele. Voor meer in-
formatie over het gebruik van deze ritteller
kunt u terecht bij uw plaatselijke
Yamaha-dealer.
Kalibreer de ritteller voor afstandscompen-
satie als volgt.
Om de weergegeven waarde te verhogen,
drukt u op de toets “SELECT 1”. Om de
weergegeven waarde te verlagen, drukt u
op de toets “SELECT 2”. Door deze toetsen
ingedrukt te houden, verhoogt of verlaagt u de waarde doorlopend, totdat u de toets los-
laat.
OPMERKINGKalibratie van de ritteller voor afstandscom-
pensatie is ook moge
lijk wanneer de stop-watch loopt.
De ritteller voor afstandscompensatie
of de ritteller voor afstandscompensa-
tie samen met de stopwatch terugstel-
len op nulOPMERKINGU kunt alleen de ritteller voor afstandscom-
pensatie of de ritteller voor afstandscom-
pensatie samen met de stopwatchterugstellen op nul.
Ritteller voor afstandscompensatie terug-stellen op nul1. Controleer of de stopwatch loopt.
2. Stel de ritteller voor afstandscompen- satie terug op nul door de toets “RE-
SET” minstens twee seconden lang
ingedrukt te houden.
De ritteller voor afstandscompensatie sa-men met de stopwatch terugstellen op nul1. Zet de stopwatch stop.
2. Stel de ritteller voor afstandscompen-
BN3-9-D0.book 7 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 23 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-8
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
satie en de stopwatch terug op nul
door de toets “RESET” minstens twee
seconden lang ingedrukt te houden.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Weergave foutcode
1
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
1
2
31
2
BN3-9-D0.book 8 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 24 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-9
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te gev en. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12822
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek de hendel
naar het stuur toe om de koppeling te ont-
koppelen. Laat de hendel los om de koppe-
ling te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam wor-
den losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem.
(Zie pagina 3-19.)1. Koppelingshendel
1
BN3-9-D0.book 9 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 25 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-10
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12872
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
6-traps constant-mes h versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU12892
RemhendelDe remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
1. Schakelpedaal
1
1. Remhendel
1
1. Rempedaal
1
BN3-9-D0.book 10 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 26 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-11
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU44364
TankdopOm de tankdop te verwijderen 1. Steek de sleutel in het slot en draai
hem linksom zoals afgebeeld.
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tankdop aan te brengen 1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank met de sleu-
tel in het slot en draai dan de dop
rechtsom.
2. Draai de sleutel rechtsom en neem deze dan uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct aangebracht en vergren-deld is.
WAARSCHUWING
DWA10122
Controleer of de ta nkdop correct is afge-
sloten en vergrendeld alvorens te gaan
rijden. Door brandstoflekkage ontstaatbrandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Sleutel
2. Tankdop
1
2
1. Sleutel
2. Tankdop
1
2
BN3-9-D0.book 11 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 27 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-12
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid- dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en ka n letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU54602
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits
het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
1. Maximaal brandstofniveau
2. Vulpijp brandstoftank
2
1
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
7.6 L (2.0 US gal, 1.7 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 2.1 L (0.55 US gal, 0.46 Imp.gal)
BN3-9-D0.book 12 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 28 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-13
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerus t met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU46283
ZadelVerwijderen van het zadel
Verwijder de bouten, schuif het zadel naar
achteren en trek het omhoog.
Aanbrengen van het zadel 1. Plaats de opening in het zadel op het uitsteeksel op de brandstoftank en
steek het uitsteeksel op het zadel in de
zadelbevestiging, zoals getoond.1. Bout1
BN3-9-D0.book 13 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 29 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-14
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
2. Plaats het zadel in de oorspronkelijke positie en draai dan de bouten vast.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14283
HelmbevestigingSteek om de helmbevestiging te openen de
sleutel in het slot en draai deze dan zoals
afgebeeld.
Vergrendel de helmbevestiging door deze in
de oorspronkelijke positie te plaatsen en dan
de sleutel uit te nemen. WAARSCHUWING!
Ga nooit rijden met een helm vastge-
maakt aan de helmbevestiging, aange-
zien de helm obje cten kan raken met
mogelijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot ge-
volg.
[DWA10162] DAU45203
Voorvork afstellen
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
Deze voorvork is voorzien van stelschroe-
ven voor uitgaande demping en stelschroe-
ven voor ingaande demping.LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
Uitgaande demping
Draai om de uitgaande demping te verho-
gen en zo de vering stugger te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(a). Draai om de uitgaande demping te ver-
lagen en zo de vering zachter te maken de
stelschroef op beide vorkpoten in de richting
(b).
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
3. Zadelbevestiging
2
3
2
1
1. Helmbevestiging
2. Openen.
1
2
BN3-9-D0.book 14 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分
Page 30 of 98

Werking van de bedieningselementen en instrumenten
3-15
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Ingaande demping 1. Verwijder de rubber dop door hem uit
de voorvorkpoot te trekken. 2. Draai om de ingaande demping te ver-
hogen en zo de vering stugger te ma-
ken de stelschroef op beide vorkpoten
in de richting (a). Draai om de ingaan-
de demping te verlagen en zo de ve-
ring zachter te maken de stelschroef
op beide vorkpoten in de richting (b). 3. Breng de rubber dop aan.
OPMERKINGDoor geringe productie-afwijkingen zal het
totaal aantal klikken van een instelmecha-
nisme voor veerdemping niet altijd exact
met bovenstaande specif
icaties overeenko-
men; het werkelijke aantal klikken vormt
echter wel altijd het complete afstelbereik.
Voor een precieze afstelling is het aan te ra-
den het aantal klikken van elk veerdem-
pingsinstelmechanisme te controleren en
de specificaties dienovereenkomstig aan tepassen.
1. Stelschroef uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping: Minimum (zacht):
17 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard: 10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid
in de richting (a)
1
(b)
(a)
1. Rubber dop
1. Stelschroef voor inveerdemping1
1 (a)
(b)
Afstelling ingaande demping:
Minimum (zacht):19 klik(ken) in de richting (b)*
Standaard:
10 klik(ken) in de richting (b)*
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)*
* Met de stelschroef volledig gedraaid in de richting (a)
BN3-9-D0.book 15 ページ 2015年6月29日 月曜日 午後4時39分