YAMAHA XJ6-N 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: XJ6-N, Model: YAMAHA XJ6-N 2013Pages: 102, PDF Size: 2.82 MB
Page 51 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18722
Verwijderen en aanbrengen van
de stroomlijn- en framepanelen Bij het uitvoeren van sommige in dit hoofd-
stuk beschreven onderhoudswerkzaamhe-
den moeten het afgebeelde
stroomlijnpaneel en de framepanelen wor-
den verwijderd. Neem deze paragraaf door
wanneer een stroomlijn- of framepaneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU46740
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en neem het stroom-
lijnpaneel los.Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
Plaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
DAU46770
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de bout en de drukclip en haal
dan het paneel los.
Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout en de drukclip
aan.
DAU19193
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de bouten en haal het paneel los.
1. Paneel A
2. Paneel B
3. Stroomlijnpaneel A
2
3
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Bout
2
2
1
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
1
2
3
U20SD3D0.book Page 8 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 52 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bouten aan.
DAU19642
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit- ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Pr obeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Paneel B
2. Bout
1
2
2
Voorgeschreven bougie:NGK/CR9E
U20SD3D0.book Page 9 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 53 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
DAU46721
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te
draaien) en verwijder dan opnieuw om
het olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
U20SD3D0.book Page 10 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 54 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
5. Als de motorolie bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de olievuldop en
vul voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau. 6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon) 1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie pagina 6-8.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
1
2
3
1
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
2
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1
2
U20SD3D0.book Page 11 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 55 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
●
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
●
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:2.50 L (2.64 US qt, 2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
U20SD3D0.book Page 12 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 56 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU46801
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKING●
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
●
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau inhet reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de ontluchtings-
slang van het koelvloeistofreservoir uit
de geleider en verwijder vervolgens de
dop van het koelvloeistofreservoir.1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
U20SD3D0.book Page 13 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 57 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir weer aan. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegen vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
5. Leid de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond.
DAU46822
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder het stroomlijnpaneel A en
het paneel B. (Zie pagina 6-8.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de borgbout voor de radia- torvuldop, de borging voor de radiator-
vuldop en de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2
1
3
U20SD3D0.book Page 14 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 58 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
5. Verwijder de ontluchtingsslang van hetkoelvloeistofreservoir uit de geleider
en verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
6. Verwijder het deksel van het koelvloei- stofreservoir en het koelvloeistofreser-
voir zelf door de bouten los te halen. 7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsys-
teem af te tappen. 9. Spoel het koelsysteem nadat alle koel-
vloeistof is uitgestroomd grondig door
met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
11. Monteer het koelvloeistofreservoir en het deksel door ze in de oorspronkelij-
ke stand te plaatsen en breng dan de
bouten aan.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
23
1
2
1
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
U20SD3D0.book Page 15 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 59 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
13. Breng de radiatorvuldop weer aan.
14. Breng de dop van het koelvloeistofre-servoir aan.
15. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Verwijder de radiatorvuldop om het
koelvloeistofniveau in de radiator te
controleren. Vul indien nodig zoveel
koelvloeistof bij tot het niveau bovenin
de koelvloeistofradiator staat en breng
dan de radiatorvuldop en de borging
en borgbout voor de radiatorvuldop
aan. 17. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,
vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
18. Leid de ontluchtingsslang van het
koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond. 19. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
20. Breng het stroomlijnpaneel en het fra-
mepaneel aan.
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries: Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof: Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):2.00 L (2.11 US qt, 1.76 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Radiatorvuldop
2. Borgbout radiatorvuldop
3. Borging radiatorvuldop
2
1
3
1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
U20SD3D0.book Page 16 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM
Page 60 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
DAU34425
Het luchtfilterelement vervangen Het luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de tankbevestigingsbouten
en haal dan de brandstoftank weg van
het luchtfilterhuis.
3. Verwijder het luchtfilterdeksel door de schroeven te verwijderen. LET OP:
Let er bij het verwijderen van het
deksel van het luchtfilterhuis op dat
geen vreemde materialen in het
luchtinlaatspruitstuk terechtko-
men.
[DCA12881]
4. Trek het luchtfilterelement uit.
5. Breng een nieuw luchtfilterelement aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het luchtfilterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA10481]
6. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
7. Plaats de brandstoftank terug. Contro- leer of de brandstofslangen stevig zijn
aangesloten, de juiste ligging hebben
en niet worden afgekneld. Vergeet niet
de slangen in hun oorspronkelijke po-
sitie te plaatsen. WAARSCHUWING!
Controleer alvorens de brandstof-
tank in de oorspronkelijke positie
terug te plaatsen of alle slangen
(brandstofslang, ontluchtings-
slang brandstoftank, overloopslan-
getje brandstoftank) niet zijn
beschadigd, goed zijn aangesloten
en geplaatst, en niet worden afge-
kneld. Als een slang beschadigd is,
laat dan een Yamaha dealer de
slang vervangen alvorens de motor
te starten, anders kan brandstoflek-
kage ontstaan met brandrisico tot
gevolg.
[DWA12463]
1. Tankbevestigingsbout
1
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1. Luchtfilterelement
2. Luchtinlaatspruitstuk
1 2
2
2
2
1
U20SD3D0.book Page 17 Thursday, April 5, 2012 4:31 PM