YAMAHA XJ6F 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XJ6F, Model: YAMAHA XJ6F 2015Pages: 104, PDF Size: 2.79 MB
Page 51 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU18681
OPMERKINGLuchtfilter
• Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
• Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei- stof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U1CWD4D0.book Page 7 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 52 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18713
Stroomlijn- en framepanelen ver-
wijderen en aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de afgebeelde stroom-
lijn- en framepanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf door wanneer een
stroomlijn- of framepaneel moet worden
verwijderd of aangebracht.
DAU55870
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en neem het stroom-
lijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de schroeven
aan.
Stroomlijnpanelen B en C
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
2
1
1. Stroomlijnpaneel C
2. Paneel A
1. Paneel B
2. Paneel C
2 1
1
2
1. Stroomlijnpaneel A
2. Bout
1
22
U1CWD4D0.book Page 8 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 53 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
2. Verwijder de drukclip en de bouten enhaal dan het stroomlijnpaneel los.
3. Verwijder het richtingaanwijzersnoer uit de geleider en haal dan de stekker
van het richtingaanwijzersnoer los. Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Sluit de stekker van de richtingaanwij-
zer aan en voer het richtingaanwijzer-
snoer door de geleider.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor- spronkelijke positie en breng dan de
bouten en de drukclip aan. 3. Monteer stroomlijnpaneel A.
DAU56060
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de bout en de drukclip en haal
dan het paneel los.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout en de drukclip
aan.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Drukclip
3. Bout
33
21
1. Draad van richtingaanwijzer
2. Geleider
3. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
12
3
1. Paneel A
2. Bout
3. Drukclip
1
2
3
U1CWD4D0.book Page 9 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 54 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Panelen B en C
Verwijderen van een paneel1. Verwijder de drukclip en de bout.
2. Schuif het paneel naar achteren en tildan de achterzijde van het paneel iets
op. 3. Trek het paneel naar achteren om het
te verwijderen.
Aanbrengen van een paneel
1. Steek de uitsteeksels op het paneel in de sleuven en schuif het paneel naar
voren. 2. Breng de bout en de drukclip aan.
1. Paneel B
2. Drukclip
3. Bout
1
32
U1CWD4D0.book Page 10 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 55 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
DAU19643
Controleren van de bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver- hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
Voo r
geschreven bou gie:
NGK/CR9E
1. Elektrodenafstand
Elektro denafstan d:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
U1CWD4D0.book Page 11 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 56 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
DAU47552
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de peilstok en veeg deze schoon. Steek de peilstok terug in de
olievulopening (zonder vast te draai-
en) en verwijder dan opnieuw om het
olieniveau te controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
5. Als de motorolie bij of beneden demerkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de olievuldop en
vul voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau. 6. Steek de peilstok in en draai deze vast
en installeer dan de olievuldop en
draai vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Verwijder stroomlijnpaneel B. (Zie pa- gina 6-8.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.1. Motoroliepeilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Olievuldop
1
2
3
1
1. Olieaftapplug
2. Pakking
1
2
U1CWD4D0.book Page 12 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 57 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1
2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
Aanhaalmoment: Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug: 43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon: 2.50 L (2.64 US qt, 2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon: 2.80 L (2.96 US qt, 2.46 Imp.qt)
U1CWD4D0.book Page 13 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 58 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook d e koppeling) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha d ealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng het stroomlijnpaneel aan.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU50543
Controleren van het koelvloeistofniveau 1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie pa- gina 6-8.)OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
U1CWD4D0.book Page 14 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 59 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
4. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor het mini-
mum bevindt, verwijder dan stroom-
lijnpaneel C. (Zie pagina 6-8.)
5. Verwijder de ontluchtingsslang van het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir.
WAARSCHUWING! Verwij der alleen
d e dop van het koelvloeistofreser-
voir. Pro beer nooit om de ra diator-
vul dop te verwijd eren als de motor
kou d is.
[DWA15162]
6. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop van het koelvloeistofreser-
voir weer aan. LET OP: Als er g een
koelvloeistof aanwezi g is, g eb ruik
d an in plaats d aarvan ged istilleer d
water of onthar d leid ingwater. Ge-
b ruik geen har d water of zout wa-
ter, dit is scha delijk voor de motor.
Als er in plaats van koelvloeistof
water is geb ruikt, vervan g d it dan
zo snel mo gelijk door koelvloeistof,
an ders is het systeem niet b e-
scherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat dan een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van d e koelvloeistof controleren om te voorkomen d
at
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473]
7. Leid de ontluchtingsslang van het koelvloeistofreservoir door de geleider
zoals getoond.
8. Breng de stroomlijnpanelen aan.
DAU50742
Om de koelvloeistof te verversen
1. Zet het voertuig op de middenbok en
laat het motorblok indien nodig afkoe-
len.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
2
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
3
1
2
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
2. Geleider
2
1
U1CWD4D0.book Page 15 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM
Page 60 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A enC. (Zie pagina 6-8.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.
4. Verwijder de radiatorvuldop. WAARSCHUWING! Pro beer nooit
om de rad iatorvuld op te verwijd e-
ren als de motor warm is.
[DWA10382]
5. Verwijder de ontluchtingsslang van
het koelvloeistofreservoir uit de gelei-
der en verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir. 6. Verwijder het deksel van het koelvloei-
stofreservoir en het koelvloeistofre-
servoir zelf door de bouten los te
halen. 7. Tap de koelvloeistof uit het reservoir af
door het reservoir om te keren.
8. Verwijder de aftapplug voor koelvloei- stof en de pakking om het koelsy-
steem af te tappen.
9. Spoel het koelsysteem nadat alle koelvloeistof is uitgestroomd grondig
door met schoon leidingwater.
10. Monteer de aftapplug voor koelvloei- stof met een nieuwe pakking en zet de
plug dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.1. Radiatorvuldop
1
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Ontluchtingsslang koelvloeistofreservoir
3. Geleider
1. Bout
2. Kap koelvloeistofreservoir
3. Koelvloeistofreservoir
3
1
2
23
1
1. Aftapplug koelvloeistof
2. PakkingAanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
2
1
U1CWD4D0.book Page 16 Thursday, July 31, 2014 9:56 AM