YAMAHA XJR 1300 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: XJR 1300, Model: YAMAHA XJR 1300 2001Pages: 100, PDF Size: 11.76 MB
Page 51 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:_ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–8 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _4. Verwijder de aftapschroef uit het olie-
filterelement om de olie uit te laten
stromen.
5. Haal het oliefilterdeksel los door de
bout te verwijderen.
1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Aftapplug motorolie
1. Aftapschroef oliefilterelement
2. Bout
3. Oliefilterdeksel
D_5ea.book Page 8 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 52 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
6. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ring.7. Monteer het oliefilterdeksel door het
uitsteeksel aan het deksel in lijn te
brengen met de sleuf in het carter;
breng dan de bout aan en zet vast met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Zorg dat de o-ring correct aanligt. _
8. Breng de aftapschroef van het oliefilte-
relement aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
1. Oliefilterelement
2. O-ring (´ 2)
1. Uitsteeksel
2. Sleuf
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
15 Nm (1,5 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapschroef oliefilterelement:
7 Nm (0,7 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
D_5ea.book Page 9 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 53 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
DC000066
LET OP:_ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven aan de
olie worden toegevoegd.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_11. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
OPMERKING:_ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. _
DC000067
LET OP:_ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. _12. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig. Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
3,0 L
Met vervanging van oliefilterelement:
3,35 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
4,2 L
D_5ea.book Page 10 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 54 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
DAU01755
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-11
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2. Verwijder het paneel A. (Zie
pagina 6-5 voor het verwijderen en
aanbrengen van het paneel).
3. Houd de kabels omhoog zoals in de
afbeelding en neem zo het luchtfilter-
deksel los door de schroeven te ver-
wijderen.4. Trek het luchtfilterelement los. 5. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.
6. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (´ 4)
1. Luchtfilterelement
D_5ea.book Page 11 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 55 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DC000082
LET OP:_ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
_7. Houd de kabels omhoog zoals in de
afbeelding en monteer het luchtfilter-
deksel door de schroeven aan te bren-
gen.
8. Monteer het paneel.
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:_ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-
schadigd. _
D_5ea.book Page 12 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 56 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat een paar minu-
ten warmdraaien bij 1.000 tpm–
2.000 tpm, terwijl nu en dan het gas
wordt opengedraaid naar 4.000 tpm–
5.000 tpm.OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai om het stationair
toerental te verhogen de schroef rich-
ting
a. Draai om het stationair toeren-
tal te verlagen de schroef richting
b.OPMERKING:_ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. _
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–5 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.000–1.100 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_5ea.book Page 13 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 57 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
_ l
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
_
CE-01D
CE-07D
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg250 kPa
(2,50 kg/cm
2,
2,50 bar)250 kPa
(2,50 kg/cm
2,
2,50 bar)
90 kg–maximale250 kPa
(2,50 kg/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kg/cm
2,
2,90 bar)
Rijden met hoge
snelheid250 kPa
(2,50 kg/cm
2,
2,50 bar)290 kPa
(2,90 kg/cm
2,
2,90 bar)
Maximale belasting* 207 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
D_5ea.book Page 14 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 58 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DWA00012
WAARSCHUWING
_ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
l
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
_
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:_ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. _1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
D_5ea.book Page 15 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 59 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
DW000079
WAARSCHUWING
_ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
_
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
DW000080
WAARSCHUWING
_ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
l
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo het
weglekken van luchtdruk te voorko-
men.
l
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
_CE-10D
CE-14D
1. Bandventiel
2. Luchtventielbuis
3. Luchtventieldop met afdichting
VOOR
Merk Maat Model
Dunlop 120/70ZR17 (58W) D207F
Bridgestone 120/70ZR17 (58W) BT57F
Michelin 120/70ZR17 (58W) MACADAM90X
ACHTER
Merk Maat Model
Dunlop 180/55ZR17 (73W) D207
Bridgestone 180/55ZR17 (73W) BT57R
Michelin 180/55ZR17 (73W) MACADAM90X
VOOR EN ACHTER
Bandventiel TR412
Luchtventielbuis #9000A (origineel)
D_5ea.book Page 16 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM
Page 60 of 100

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DAU00684
WAARSCHUWING
_ Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.l
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
l
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip totdat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
l
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
l
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
_
DAU00687
Wielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.l
Controleer de velgen voor iedere rit op
scheurtjes, verbuiging of kromtrekken.
Laat ingeval van schade het wiel door
een Yamaha dealer vervangen. Pro-
beer het wiel nooit zelf te repareren,
hoe klein de reparatie ook is. Vervang
een wiel dat vervormd is of haar-
scheurtjes vertoont.
l
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden tot
gevolg hebben.
l
Rijd niet te snel direct na het verwisse-
len van een band. Het bandoppervlak
dient eerst te zijn ingereden voordat
het zijn optimale eigenschappen ver-
krijgt.
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellen De bovenzijde van het rempedaal moet op
een afstand van ca. 40 mm onder de voet-
steun staan, zoals te zien in de afbeelding.
Controleer de stand van het rempedaal re-
gelmatig en laat zo nodig afstellen door een
Yamaha dealer.a. Afstand tussen rempedaal en voetsteun
D_5ea.book Page 17 Tuesday, September 12, 2000 10:19 AM