YAMAHA XMAX 125 2021 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2021, Model line: XMAX 125, Model: YAMAHA XMAX 125 2021Pages: 114, PDF Size: 13.53 MB
Page 41 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-11
5
Het huidige brandstofverbruik kan worden
weergegeven als “Consumption_ _._km/L”,
“Consumption_ _._L/100 km” of
“Consumption_ _ _._MPG” (voor Verenigd
Koninkrijk).
“Consumption_ _._km/L”: De afstand
die onder de huidige rijomstandighe-
den kan worden afgelegd met 1.0 L
brandstof wordt weergegeven.
“Consumption_ _._L/100 km”: De
hoeveelheid brandstof die nodig is om
onder de huidige rijomstandigheden
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“Consumption_ _ _._MPG” (voor Ver-
enigd Koninkrijk): De afstand die on-
der de huidige rijomstandigheden kan
worden afgelegd met 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6 mi/h) wordt
“_ _._” weergegeven.
Weer gave voor g emiddel de snelhei d
De gemiddelde snelheid “Average_ _
_kmh” of “Average_ _ _MPH” (voor Ver-
enigd Koninkrijk) wordt weergegeven.
De gemiddelde snelheid is de totale af-
stand gedeeld door de totale tijd (waarin
het contactslot in de stand “ON” stond)
sinds de weergave het laatst is terugge-
steld naar nul.
Deze weergave toont de gemiddelde snel-
heid sinds de weergave is teruggesteld
naar nul.
Als u de weergave voor gemiddelde snel-
heid wilt terugstellen, selecteert u deze
door op de schakelaar “INFO” te drukken
en houdt u vervolgens de schakelaar “IN-
FO” drie seconden ingedrukt. Waarschuwin
gsb erichtfunctie
Deze functie toont een waarschuwingsbe-
richt dat overeenkomt met de huidige
waarschuwing.
“L FUEL”: Wordt weergegeven wanneer
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter gaat knipperen. Als “L FUEL”
wordt weergegeven, moet u zo snel moge-
lijk tanken.
“H TEMP”: Wordt weergegeven wanneer
het bovenste segment van de temperatuur-
meter koelvloeistof gaat knipperen. Als “H
TEMP” wordt weergegeven, stop dan het
voertuig, stop vervolgens de motor en laat
de motor afkoelen.
“ICE”: Wordt weergegeven wanneer het
waarschuwingslampje gladde weg “ ”
gaat knipperen. Als “ICE” wordt weergege-
ven, moet u rekening houden met gladheid.
“OIL SERV”: Wordt weergegeven wanneer
de indicator voor olieverversing “OIL” gaat
knipperen. Als “OIL SERV” wordt weerge-
geven, moet u de motorolie verversen en
vervolgens de indicator voor olieverversing
en ritteller voor olieverversing terugstellen.
“V-BELT SERV”: Wordt weergegeven wan-
neer de indicator V-snaarvervanging “V-
Belt” gaat knipperen. Als “V-BELT SERV”
wordt weergegeven, moet u de V-snaar1. Weergave voor gemiddelde snelheidZAUM1496
1
UB9YD0D0.book Page 11 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 42 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-12
5
vervangen en vervolgens de indicator V-
snaarvervanging en ritteller voor V-snaar-
vervanging terugstellen.
Bij twee of meer waarschuwingen worden
de waarschuwingsberichten in de onder-
staande volgorde weergegeven:
L FUEL H TEMP ICE OIL SERV
VBELT SERV L FUEL
DAU1234R
StuurschakelaarsLinks Rechts
DAU54203
Dimlichtschakelaar/lichtsi
gnaalschake-
laar “ / /PASS”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
Als u een grootlichtsignaal wilt geven, drukt
u de schakelaar omlaag naar “PASS” terwijl
de koplampen op dimlicht staan.
1. Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
2. Dimlichtschakelaar/lichtsignaalschakelaar “ / /PASS”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”ZAUM1900
1
3
4 2
A
A
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. “TRIP/INFO”-schakelaarZAUM1901
1
2
3
UB9YD0D0.book Page 12 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 43 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-13
5
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU54213
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 7-2 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval,
zoals wanneer de machine omslaat of als
de gaskabel blijft hangen.
DAU78190
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met het contactslot in de stand “ON”
of “ ” kunt u met deze schakelaar de
alarmverlichting inschakelen (gelijktijdig
knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wo rdt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU78491
Schakelaar “TRIP/INFO”
Deze schakelaar wordt gebruikt om instel-
lingen en weergaven te wijzigen in de mul-
tifunctionele meter. Zie pagina 5-4 voor
meer informatie.
Als u de schakelaar “TRIP” wilt gebruiken,
draait u de schakelaar “TRIP/INFO” in de
richting (a). Als u de schakelaar “INFO” wilt
gebruiken, draait u de schakelaar “TRIP/IN-
FO” in de richting (b).
DAU76391
Schakelaar stop-startsysteem “ / ”
Zet om het stop-startsysteem in te schake-
len de schakelaar op “ ”. Zet om het stop-
startsysteem uit te schakelen deze schake-
laar op “ ”. 1. “TRIP/INFO”-schakelaarZAUM1899
(b)
(a)
1
A
A
A
A
UB9YD0D0.book Page 13 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 44 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-14
5
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12952
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
DAU65583
Anti- blokkeervoorzienin g remsy-
steem (ABS)Het ABS-systeem van dit model bestaat uit
een dubbel uitgevoerd elektronisch regel-
systeem dat de voorrem en achterrem on-
afhankelijk aanstuurt.
Gebruik de remmen met ABS net zoals
conventionele remmen. Bij activering van
het ABS-systeem kan een pulsatie worden
gevoeld in de remhendels. Ga in dat geval
door met remmen en laat het ABS-systeem
het werk doen. Ga niet “pompend” rem-
men, dit vermindert de remeffectiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Hou d altij d een veili ge afstan d tot voor-
li ggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS. Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lan ge remwe gen.
Op bepaal de oppervlakken, zoals
slechte we gen of grin dwe gen, kan
d e remafstan d met het ABS-sy-
steem lan ger zijn dan zon der ABS-
systeem.Het ABS-systeem wordt bewaakt door een
ECU die het systeem bij een storing laat te-
rugkeren naar conventioneel remmen.
1. VoorremhendelZAUM1902
1
1. Achterremhendel
1
ZAUM1903
UB9YD0D0.book Page 14 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 45 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-15
5
OPMERKING Telkens wanneer de machine wordt
ingeschakeld en een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger bereikt,
voert het ABS-systeem een zelfdiag-
nosetest uit. Tijdens deze test hoort u
een klikkend geluid en wanneer u een
remhendel licht aantrekt, voelt u even-
tueel een trilling in de hendel. Dit is
normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de rembediening
terwijl ABS actief is. Er is echter speci-
aal gereedschap vereist, dus neem
contact op met uw Yamaha dealer.LET OP
DCA20100
Let op d at de wielsensor en de rotor van
d e wielsensor niet bescha digd raken,
an ders kan het ABS-systeem niet meer
naar behoren werken.
DAU78612
Tractiereg elingDe tractieregeling (TCS) draagt bij aan het
behouden van grip bij het optrekken op
gladde oppervlakken, zoals onverharde of
natte wegen. Wanneer sensoren detecte-
ren dat het achterwiel begint te slippen (on-
gecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld.
Als de tractieregeling in werking is, knippert
het controlelampje “ ”. Mogelijk merkt u
verandering in de reactie van de motor of
het uitlaatgeluid.
WAARSCHUWING
DWA18860
De tractiere gelin g vormt g een vervan-
g in g voor verstan dig rij ged ra g dat is
aan gepast aan de omstan dig he den. De
tractiere gelin g b ie dt geen beschermin g
te gen gripverlies door te snel in gaan van
b ochten, snel optrekken bij schuin over-
hang en of door remmen, en kan we gglij-
d en van het voorwiel niet voorkomen.
Rij d altij d voorzichti g op oppervlakken
d ie mo gelijk gla d kunnen zijn en vermijd
b ijzon der gla dde oppervlakken.
1. Voorwielsensor
2. Opneemring voorwielsensor
1. Achterwielsensor
2. Opneemring achterwielsensorZAUM1904
2
1
ZAUM1905ZAUM1905
21
UB9YD0D0.book Page 15 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 46 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-16
5
Tractiere gelin g instellen
Als u de machine inschakelt, wordt tractie-
regeling automatisch ingeschakeld.
Bedien om de tractieregeling uit te schake-
len de schakelaar “INFO” om de informatie-
weergave te wisselen naar de weergave
van de tractieregeling. Houd vervolgens de
schakelaar “INFO” drie seconden inge-
drukt. Op het display wordt “TCSOFF”
weergegeven en het controlelampje “TCS”
gaat branden.
OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-
makkelijken.LET OP
DCA16801
Ge bruik uitsluiten d d e voor geschreven
b an den. (Zie pa gina 8-18.) Bij geb ruik
van ban den met een an dere maat zal de
tractiere gelin g d e wielrotatie niet nauw-
keuri g kunnen re gelen.
De tractiereg eling teru gstellen
De tractieregeling wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch uitgescha-
keld, bijvoorbeeld als een sensorfout wordt
gedetecteerd of wanneer langer dan enkele
seconden slechts één wiel kan draaien. Als
dit gebeurt, gaat het controlelampje “ ”
branden en mogelijk ook het
waarschuwingslampje “ ”.OPMERKINGGeef niet langdurig gas wanneer de machi-
ne op de middenbok staat. Anders wordt
de tractieregeling automatisch uitgescha-
keld en moet deze opnieuw worden inge-
steld.
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1906
1
2
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Weergave tractieregelingZAUM1907
1
2
1. Controlelampje tractieregeling “ ”
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”ZAUM1908
UB9YD0D0.book Page 16 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 47 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-17
5
Als de tractieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld, kunt u deze als volgt terug-
stellen.
1. Stop de machine en schakel deze vol- ledig uit.
2. Wacht enkele seconden en schakel de machinevoeding vervolgens in.
3. Het controlelampje “ ” dient uit te
gaan en het systeem dient te worden
ingeschakeld.OPMERKINGAls het controlelampje “ ” na het terug-
stellen blijft branden, kan nog steeds met
de machine worden gereden; laat de ma-
chine echter zo snel mogelijk nakijken door
een Yamaha dealer.4. Laat een Yamaha dealer de machinenakijken en het
waarschuwingslampje “ ” uitscha-
kelen.
DAU78502
Tank dopOm de tankd op te verwij deren
1. Zet het contactslot op “ ” om het tankdopdeksel te openen.
2. Draai de tankdop linksom totdat de ontgrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”, en verwijder dan de dop. Om
de tankd op aan te bren gen
1. Steek de tankdop in de opening van
de brandstoftank en draai deze
rechtsom totdat de
vergrendelmarkering “ ” is uitgelijnd
met “ ”.1. TankdopdekselZAUM1909
1
1. Tankdop
2. Ontgrendelingsmarkering “ ”
1. Vergrendelingsmarkering “ ”ZAUM1910
2
1
ZAUM1911
1
UB9YD0D0.book Page 17 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 48 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-18
5
2. Sluit het tankdopdeksel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankd op goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat b randgevaar.
DAU13213
Bran dstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzined ampen zijn zeer
b ran dbaar. Vol g de on derstaan de in-
structies om bran d en ontploffin g te
voorkomen en het letselrisico tij dens het
tanken te verla gen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg g emors-
te bran dstof onmi ddellijk af met een
schone, dro ge, zachte doek, aan ge-
zien de bran dstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is gifti g en kan letsel of overlij-
d en veroorzaken. Sprin g zor gvul dig om
met benzine. Pro beer nooit om benzine
via de mon d over te hevelen. Roep on-
mi ddellijk me dische hulp in na dat u ben-
zine heeft ing eslikt, veel benzine damp
heeft ing eadem d of b enzine in uw o gen
heeft gekreg en. Als b enzine op uw hui d1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
UB9YD0D0.book Page 18 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 49 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-19
5
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u b enzine op uw kle din g
morst, trek dan an dere kle din g aan.
DAU86072
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van 95 of hoger. Als de
motor gaat kloppen (pingelen), gebruik dan
benzine van een ander merk of met een ho-
ger octaangetal.
OPMERKING Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer of het vulpistool van de
brandstofpomp dezelfde markering
heeft.Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluiten d loo dvrije benzine.
Loo dhou den de benzine veroorzaakt
ernsti ge schad e aan inwen dig e motor-
on der delen als kleppen en zui gerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
DAU58301
Overloopslan g b ran dstoftankVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting en ligging
van de overloopslang van de brand-
stoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of de overloopslang van de
brandstoftank niet verstopt is en reinig
deze indien nodig.
Aan
bevolen bran dstof:
Loodvrije benzine (E10 acceptabel)
Octaan getal (RON):
95
Inhou d b ran dstoftank:
13 L (3.4 US gal, 2.9 Imp. gal)
Bran dstofreserve:
2.3 L (0.61 US gal, 0.51 Imp.gal)
E5
E10
1. Overloopslang brandstoftankZAUM1912
1
1
UB9YD0D0.book Page 19 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM
Page 50 of 114

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
5-20
5
DAU13435
UitlaatkatalysatorHet uitlaatsysteem bevat een of meer uit-
laatkatalysatoren om schadelijke uitlaate-
missies te verminderen.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet na dat de mo-
tor heeft g ed raai d. Let op het vol gen de
om bran dgevaar of b randwon den te
voorkomen: Parkeer de machine nooit na bij
b ran dgevaarlijke stoffen, zoals op
g ras of op an der materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voet gan gers of kin deren niet
g emakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanrakin g kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoel d alvorens on derhou ds-
werkzaamhe den uit te voeren.
Laat de motor niet lan ger dan enke-
le minuten stationair d raaien. Lang
stationair draaien kan lei den tot
oververhittin g.
DAU78514
Op ber gcompartimentenDit model is voorzien van 3 opbergcompar-
timenten. De voorste opbergcompartimen-
ten en het achterste opbergcompartiment
bevinden zich op de aangegeven plaatsen.
OPMERKING Opbergcompartiment A moet worden
geopend met het Smart-sleutelsy-
steem. (Zie pagina 3-9.)
Het zadel/achterste opbergcomparti-
ment kan worden geopend met het
Smart-sleutelsysteem of de mechani-
sche sleutel.
Sommige helmen kunnen vanwege
hun grootte of vorm niet in het achter-
ste opbergcompartiment worden op-
geborgen.Opber gcompartiment A
Draai om opbergcompartiment A te openen
het contactslot naar “OPEN” en druk dan
op de knop “LID”.
Druk om opbergcompartiment A te sluiten
op het deksel van het opbergcompartiment
totdat het gesloten is.
Op ber gcompartiment B
Druk om opbergcompartiment B te openen
het deksel van het opbergcompartiment
naar binnen om het te ontgrendelen en trek
dan om het te openen.
1. Opbergcompartiment A
2. Opbergcompartiment B
1. Achterste opbergcompartimentZAUM19131 2
1
UB9YD0D0.book Page 20 Tuesday, January 5, 2021 2:04 PM