YAMAHA XT1200Z 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2015, Model line: XT1200Z, Model: YAMAHA XT1200Z 2015Pages: 116, PDF Size: 3.06 MB
Page 71 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
DAU36773
OPMERKINGLuchtfilter
• Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht om beschadiging te
voorkomen.
• Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Onderhoud aan hydraulisch rem- en koppelingssysteem
• Controleer regelmatig het rem- en koppelingsvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Vervang de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en remklauwen en van de koppelingshoofdcilinder en -werkcilinder
na elke twee jaar en ververs dan ook de rem- en de koppelingsvloeistof.
• Vervang de rem- en koppelingsslangen na elke vier jaar of als ze zijn gescheurd of beschadigd.29 *Lampen, richtin
g-
aanwijzers en scha-
kelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U2BSD1D0.book Page 7 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 72 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18782
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf steeds door wanneer
u een stroomlijnpaneel moet verwijderen of
aanbrengen.
DAU55960
Stroomlijnpaneel A
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de drukclips en trek daarna het
paneel los zoals getoond. Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Steek de uitsteeksels van het stroom-
lijnpaneel in de bijbehorende gaten
van het stroomlijnpaneel B.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Snelsluitschroef
1. Uitsteeksel
2. Bijbehorend gat
3. Stroomlijnpaneel B2
2
1
12
3
U2BSD1D0.book Page 8 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 73 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
2. Breng de drukclips aan.
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A.
2. Verwijder de bouten en de drukclips en haal dan het stroomlijnpaneel los.
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel
1. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-spronkelijke positie en breng dan de
bouten en de drukclips aan.
2. Monteer stroomlijnpaneel A.
Stroomlijnpaneel C
Verwijderen van stroomlijnpaneelVerwijder de bouten en de moeren, en haal
het stroomlijnpaneel los.
1. Stroomlijnpaneel B
2. Bout
2
1
2
1. Drukclip
1
1. Stroomlijnpaneel C
2. Moer
3. Bout
1. Stroomlijnpaneel C
2. Moer
3. Bout
2
3
1
1
2
3
U2BSD1D0.book Page 9 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 74 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneelPlaats het stroomlijnpaneel in de oorspron-
kelijke positie en breng dan de bouten en
de moeren aan.
DAU19653
Controleren van de bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver- hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
Voor
geschreven bou gie:
NGK/CPR8EB91. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
U2BSD1D0.book Page 10 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 75 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10841
Gebruik geen geree dschap om d e bou-
g ie dop te verwijd eren of aan te b rengen,
om de bobineka bel niet te bescha dig en.
De bou gie dop is mog elijk lastig te ver-
wij deren omd at de ru bber af dichtin g aan
het uitein de stevi g vastzit. Haal d e bou-
g ie dop los door hem heen en weer te
d raaien en teg elijkertijd los te trekken;
b ren g d e bou gie dop aan door heen en
weer te draaien en teg elijkertijd aan
te
d rukken.
DAU58600
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor en laat deze tien minu-
ten opwarmen totdat de motorolie een
normale temperatuur van 60 °C
(140 °F) heeft bereikt. Zet vervolgens
de motor uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas voor het
motorolieniveau rechtsonder in het
carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder het olie- reservoir om de oude olie op te van-
gen.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
42
3
1
U2BSD1D0.book Page 11 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 76 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
4. Verwijder de olievuldop en de aftap-plug met de pakking om de olie uit het
oliereservoir te laten stromen.
5. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
6. Verwijder de aftapplug met de pak- king om de olie uit het carter te laten
stromen.
OPMERKINGSla de stappen 7–11 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.7. Verwijder stroomlijnpaneel C. (Zie pa-gina 6-8.)
8. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.9. Smeer een dun laagje schone motor-
olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Olieaftapplug (oliereservoir)
2. Pakking
12
1. Olieaftapplug (carter)
2. Pakking
12
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel21
U2BSD1D0.book Page 12 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 77 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.10. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 11. Breng het stroomlijnpaneel aan.
12. Monteer de olieaftappluggen met hun
nieuwe pakking en zet de pluggen
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
13. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.14. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage . Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
1. O-ring
1. Momentsleutel1
Aanhaalmoment: Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmomenten: Olieaftapplug (carter):20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon: 3.10 L (3.28 US qt, 2.73 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpa-
troon: 3.40 L (3.59 US qt, 2.99 Imp.qt)
U2BSD1D0.book Page 13 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 78 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.15. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAU20028
Card anolieVóór elke rit moet het cardanhuis worden
gecontroleerd op olielekkage. In geval van
lekkage dient u de machine door een
Yamaha dealer te laten nakijken en repare- ren. Controleer verder als volgt het niveau
van de cardanolie en ververs de olie vol-
gens de intervaltijden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
WAARSCHUWING
DWA10371
Zor g ervoor dat geen verontreini-
g in gen het car danhuis kunnen b in-
nend ringen.
Zor g d at er g een olie op d e ban den
of wielen terechtkomt.Controleren van het olieniveau in het
car danhuis
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGZorg dat de machine rechtop staat bij het
controleren van het olieniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan het niveau al
foutief worden afgelezen.
2. Verwijder de vulplug van de cardan-
olie met de pakking en controleer het
olieniveau in het cardanhuis.OPMERKINGHet olieniveau moet bij de rand van de vul-
opening staan.3. Als de olie onder de rand van de vul-opening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
4. Controleer of de pakking beschadigd is en vervang indien nodig.
5. Monteer de vulplug van de cardanolie met de pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.1. Vulplug cardanolie
2. Pakking
3. Correct olieniveau
1
2
3
U2BSD1D0.book Page 14 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 79 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
Om de car danolie te verversen
1. Plaats een olieopvangbak onder het
cardanhuis om de gebruikte olie op te
vangen.
2. Verwijder de vulplug van de cardan-
olie en de aftapplug van de cardanolie
met hun pakkingen om de olie uit het
cardanhuis af te tappen.
3. Monteer de aftapplug van de cardan- olie met de nieuwe pakking en zet de
plug vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment. 4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
5. Controleer de pakking van de olie- vulplug op beschadiging en vervang
indien nodig.
6. Monteer de olievulplug met de pak- king en zet de plug vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
7. Controleer het cardanhuis op olielek- kage. Zoek in geval van lekkage naar
de oorzaak.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU20095
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
Aanhaalmoment:Vulplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)1. Vulplug cardanolie
2. Aftapplug cardanolie
3. Pakking
2
3
1
Aanhaalmoment: Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
Aan bevolen car danolie:
Originele Yamaha cardanolie SAE
80W-90 API GL-5 of SAE 80 API
GL-4
Oliehoeveelhei d:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
Aanhaalmoment: Vulplug cardanolie:23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
U2BSD1D0.book Page 15 Friday, August 1, 2014 10:15 AM
Page 80 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
3. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwij der alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Pro beer
nooit om de rad iatorvul dop te ver-
wij deren als de motor kou d is.
[DWA15162]
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de reservoirdop aan. LET OP: Als
er geen koelvloeistof aanwezi g is,
g eb ruik dan in plaats d aarvan ge-
d istilleer d water of onthar d lei din g-
water. Ge bruik geen har d water of
zout water, dit is scha delijk voor de
motor. Als er in plaats van koel-
vloeistof water is g eb ruikt, vervan g
d it dan zo snel mo gelijk door koel-
vloeistof, an ders is het systeem niet
b escherm d te gen vorst en corrosie.
Als er water aan d e koelvloeistof is
toe gevoe gd, laat dan een Yamaha
d ealer zo snel mo gelijk het anti-
vries gehalte van de koelvloeistof
controleren om te voorkomen dat
d e effectiviteit van de koelvloeistof
afneemt.
[DCA10473] DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
b eer nooit om de rad iatorvuld op te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA10382]
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
2
1
3
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
Inhou d koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.26 L (0.27 US qt, 0.23 Imp.qt)
U2BSD1D0.book Page 16 Friday, August 1, 2014 10:15 AM