YAMAHA XV1900A 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2013, Model line: XV1900A, Model: YAMAHA XV1900A 2013Pages: 88, PDF Size: 1.76 MB
Page 21 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
Snelheidsmeter
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, slaat de naald van de snelheidsme-
ter eenmaal helemaal uit tot aan de hoogste
snelheid en keert daarna weer terug naar
nul om het elektrische circuit te testen.Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.
LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 5000 tpm en hoger
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
naald beweegt naar “E” (leeg) naarmate het
brandstofniveau daalt. Wanneer de aan-
wijsnaald bij “E” staat, is er nog ca. 3.0 L
(0.79 US gal, 0.66 Imp.gal) in de tank aan-
wezig. Vul in dat geval zo snel mogelijk
brandstof bij.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de brandstofniveaumeter
eenmaal helemaal uit tot aan het hoogste
niveau en keert daarna terug naar het huidi-
ge niveau om het elektrische circuit te tes-
ten.
1. Snelheidsmeter
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
1. Brandstofniveaumeter
U1CRD2D0.book Page 6 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 22 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
OPMERKINGNadat de tank is bijgevuld geeft de brand-
stofniveaumeter niet het juiste niveau aan
tenzij de rijsnelheid hoger is dan 5 km/h (3
mi/h).Kilometerteller, rittellers, ritteller voor
brandstofreserve en klok
Door indrukken van de “SELECT”-toets wis-
selt de weergave tussen de kilometerteller-
modus “ODO”, de rittellermodi “TRIP 1” en
“TRIP 2” en de klokmodus, in de onder-
staande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → Klok → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aangaat (zie pagina 3-3), wisselt de
weergave automatisch naar de brandstofre- serve-rittellermodus “F-TRIP” en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de toets “SELECT” in de onderstaande
volgorde gewisseld tussen de diverse weer-
gaven van rittellers, kilometerteller en klok:
F-TRIP
→ TRIP 1 → TRIP 2 → Klok →
ODO → F-TRIP
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en houdt u daarna de terugstel-
toets minstens één seconde lang ingedrukt.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Om de klok op tijd te zetten
1. Druk op de toets “SELECT” om te wis- selen naar de klokweergave.
2. Houd de toets “SELECT” en de terug- steltoets tegelijkertijd ten minste twee
seconden ingedrukt.
3. Als de uuraanduiding begint te knippe- ren, druk dan op de terugstelknop om
de uren in te stellen.
4. Druk op de “SELECT”-toets en de mi- nutenaanduiding zal gaan knipperen.
5. Druk op de terugstelknop om de minu-
ten in te stellen.
6. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Zelfdiagnosesysteem
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre- serve/klok
1. Klok
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Weergave foutcode
3. Controlelampje startblokkering
1
2
3
U1CRD2D0.book Page 7 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 23 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden of knip-
peren en geeft het kilometerteller-/ritteller-
/klokdisplay een foutcode weer.
Als het kilometerteller/ritteller/klok-display
foutcodes weergeeft, noteer deze dan en
vraag een Yamaha dealer om het voertuig
te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het display een foutcode weer.OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de- zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
Helderheidsregeling
Voor de onderstaande componenten kan
de helderheid worden ingesteld:●
het paneel voor de multifunctionele
meter (nummer “1”)
●
het LCD (nummer “2”)
●
de naalden van snelheidsmeter, toe-
renteller en brandstofniveaumeter
(nummer “3”)
Selecteer de helderheidsregeling als volgt. 1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
1. Paneel multifunctionele meter
2. LCD
3. Naald snelheidsmeter
4. Toerentellernaald
5. Naald brandstofniveaumeter
U1CRD2D0.book Page 8 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 24 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Nummer “1” wordt weergegeven.
4. Stel de helderheid van het paneel voor de multifunctionele meter in door op de
terugstelknop te drukken.
5. Druk op de toets “SELECT” om het LCD te selecteren.
Nummer “2” wordt weergegeven.
Stel de helderheid van het LCD in door
op de terugstelknop te drukken. 6. Druk op de toets “SELECT” om de
naalden van snelheidsmeter, toeren-
teller en brandstofniveaumeter te se-
lecteren.
Nummer “3” wordt weergegeven.
Stel de helderheid van de snelheids-
meter, toerenteller en brandstofni-
veaumeter in door op de terugstelknop
te drukken. 7. Druk op de toets “SELECT”.
Het kilometerteller/ritteller/klok-dis-
play keert terug naar de vorige weer-
gavemodus.
1. Paneel multifunctionele meter
2. Nummer “1”
3. Weergave helderheidsniveau
1. LCD
2. Nummer “2”
3. Weergave helderheidsniveau
1. Naald snelheidsmeter
2. Toerentellernaald
3. Naald brandstofniveaumeter
4. Nummer “3”
5. Weergave helderheidsniveau
U1CRD2D0.book Page 9 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 25 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU1234B
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU40751
Dimlicht- “ / ” / lichtsignaal- “ ”-
schakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
Om een grootlichtsignaal te geven drukt u
op de dimlichtzijde “ ” van de dimlicht-
schakelaar terwijl de koplamp op dimlicht
staat.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin- gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
1. Dimlicht- “ / ” / lichtsignaal- “ ”-
schakelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. “SELECT”-schakelaar
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Startknop “ ”
U1CRD2D0.book Page 10 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 26 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU44602
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctionele
meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)
DAU12881
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKINGGebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
U1CRD2D0.book Page 11 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 27 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
DAU12891
Remhendel De remhendel bevindt aan de rechterzijde
van het stuur. Trek de hendel naar gas-
greep toe om de voorrem te bekrachtigen.
DAU39540
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal worden
achter- en voorrem gelijktijdig bediend, de
achterrem volledig en de voorrem gedeelte-
lijk. Voor maximale remkracht dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
DAU13122
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
Schuif het slotplaatje op de tankdop open,
steek de sleutel in het slot en draai deze
dan 1/4 slag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen1. Breng de tankdop aan in de vulope- ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het “ ”-
merkteken naar voren toe.
1. Remhendel
1. Rempedaal
1. Slotplaatje tankdop
2. “ ”-merkteken
3. Ontgrendelen.
4. Vergrendelen.
U1CRD2D0.book Page 12 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 28 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-
grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10131
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Door
brandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af enzorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
2
1
U1CRD2D0.book Page 13 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 29 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU54600
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren en
ook aan het uitlaatsysteem.Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Doorloodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol.
Gasohol met ethanol kan worden gebruikt,
mits het ethanolgehalte niet hoger is dan
10% (E10). Gasohol met methanol wordt
niet aangeraden door Yamaha aangezien
deze schade kan toebrengen aan het
brandstofsysteem of problemen kan ople-
veren met de voertuigprestaties.
DAUB1300
Tankbeluchtingsslang/overloop-
slang Alvorens de motorfiets te gebruiken:●
Controleer de aansluiting van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang.
●
Controleer de tankbeluchtings-
slang/overloopslang op scheuren of
beschadiging en vervang indien nodig.
●
Controleer of het uiteinde van de tank-
beluchtingsslang/overloopslang niet
verstopt is en reinig indien nodig.
●
Zorg dat het uiteinde van de tankbe-
luchtingsslang/overloopslang binnen
de klem geplaatst is.
Voorgeschreven brandstof:
Loodvrije superbenzine (Gasohol
(E10) acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
16.0 L (4.23 US gal, 3.52 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)
1. Tankbeluchtingsslang/overloopslang1
U1CRD2D0.book Page 14 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
Page 30 of 88

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:●
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
●
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
●
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
●
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU34042
Bestuurderszadel Verwijderen van het bestuurderszadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai linksom.
2. Houd de sleutel in deze stand vast, trek het zadel aan de voorzijde om-
hoog en neem dan het zadel los.
Aanbrengen van het bestuurderszadel 1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
U1CRD2D0.book Page 15 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM