YAMAHA XVS650A 2001 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2001, Model line: XVS650A, Model: YAMAHA XVS650A 2001Pages: 104, PDF Size: 15.5 MB
Page 51 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU00491
Paneel B
Verwijderen van het paneelVerwijder de bout en trek het paneel los zo-
als getoond.Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de bout aan.
1. Bout
D_5bn.book Page 6 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 52 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
DAU03329
Controleren van de bougies De bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.Een bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
2. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven met behulp van de bougiesleutel
uit de boordgereedschapsset.
Controleren van de bougies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen
isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met de
machine wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor
dezelfde kleur hebben.
OPMERKING:_ De motor is misschien defect als een van
de bougies een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf vast
te stellen. Laat in plaats daarvan uw motor-
fiets nakijken door een Yamaha dealer. _3. Controleer bij elke bougie of de elek-
troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang als dat nodig is.
1. Bougiedop
1. Bougiesleutel
Voorgeschreven bougie:
DPR7EA-9 (NGK) of
X22EPR-U9 (DENSO)
D_5bn.book Page 7 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 53 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Een bougie aanbrengen
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:_ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. _4. Installeer de bougiedop.
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,8–0,9 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
20 Nm (2,0 m·kg)
D_5bn.book Page 8 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 54 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU03835
Motorolie en oliefilterelement Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalpe-
rioden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Controleren van het motorolieniveau.
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:_ Zorg dat de motorfiets rechtop staat wan-
neer u het olieniveau controleert. Wanneer
de motorfiets iets schuin staat, kan het olie-
niveau al foutief worden afgelezen. _2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder
in het carter.
OPMERKING:_ Het motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan. _4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor om
de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Vuldop motorolieLinkerzijde
1. Aftapplug motorolie
2. Oliecarter
D_5bn.book Page 9 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 55 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
OPMERKING:_ Sla de stappen 4–7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen. _4. Verwijder het buitenste en binnenste
oliefilterdeksel door de bouten te ver-
wijderen.5. Verwijder het oliefilterelement en de o-
ring.
6. Breng een nieuw oliefilterelement aan
en de o-ring.
7. Breng de oliefilterdeksels aan door de
bouten te monteren.
8. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.1. Buitenste oliefilterdeksel
2. Bout (´ 3)Rechterzijde
1. Binnenste oliefilterdeksel
2. Bout (´ 5)
1. Oliefilterelement
2. O-ring (´ 5)Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
D_5bn.book Page 10 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 56 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
9. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij en
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:_ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
_10. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
11. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
DAU02943*
Cardanolie Vóór iedere rit moet het cardanhuis op olie-
lekkage worden gecontroleerd. Laat de mo-
torfiets controleren en repareren door een
Yamaha dealer als er lekkage wordt aange-
troffen. Controleer verder als volgt het ni-
veau van de cardanolie en ververs de olie
volgens de intervaltijden vermeld in het pe-
riodieke smeer- en onderhoudsschema.
DW000066
WAARSCHUWING
_ l
Zorg ervoor dat geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen bin-
nendringen.
l
Zorg ervoor dat geen olie op de
banden of wielen terecht komt.
_Controleren van het olieniveau in het
cardanhuis
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal. Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2,6 L
Met vervanging van oliefilterelement:
2,8 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,2 L
D_5bn.book Page 11 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 57 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
OPMERKING:_ l
Het olieniveau in het cardanhuis moet
worden gecontroleerd terwijl de motor
koud is.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het motorolieni-
veau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
_2. Verwijder de olievulplug en controleer
het olieniveau in het cardanhuis.
OPMERKING:_ Het olieniveau moet bij de rand van de vulo-
pening staan. _3. Als de olie onder de rand van de vulo-
pening staat, vul dan genoeg olie van
de aanbevolen soort bij tot het correc-
te niveau.
Verversen van de cardanolie
1. Plaats een bakje onder het cardanhuis
om de gebruikte olie op te vangen.
2. Verwijder de olievulplug en de aftap-
plug om de olie uit het cardanhuis af te
tappen.
3. Breng de olieaftapplug voor het car-
danhuis aan en zet hem vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
4. Vul de aanbevolen cardanolie bij tot
aan de rand van de vulopening.
OPMERKING:_ GL4 is een kwaliteitsaanduiding. Een car-
danolie met de aanduiding GL5 of GL6 mag
ook worden gebruikt. _5. Breng de olievulplug aan en zet vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
6. Controleer het cardanhuis op olielek-
kage. Zoek ingeval van lekkage naar
de oorzaak.
1. Aftapplug cardanolie
2. Vulplug cardanolie
3. Correct olieniveau
Aanhaalmoment:
Aftapplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kg)
Aanbevolen cardanolie:
Zie pagina 8-2
Oliehoeveelheid:
0,19 L
Aanhaalmoment:
Vulplug cardanolie:
23 Nm (2,3 m·kg)
D_5bn.book Page 12 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 58 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
DAU00586*
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement los.3. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis zoals in de afbeelding.1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (´ 3)
1. Luchtfilterelement
1. Houder luchtfilterelement
2. Uitsteeksel
3. Sleuf
D_5bn.book Page 13 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 59 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DC000082*
LET OP:_ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuigers en/of de cilin-
ders.
_5. Monteer het deksel van het luchtfilter-
huis door de merkstrepen in lijn te
brengen en installeer dan de schroe-
ven.
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:_ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-
schadigd. _
1. Uitlijnmerktekens
D_5bn.book Page 14 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM
Page 60 of 104

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DAU01168
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.OPMERKING:_ Een diagnosetoerenteller is nodig om deze
afstelling uit te voeren. _1. Bevestig de toerenteller aan de bou-
giekabel.
2. Start de motor en laat gedurende en-
kele minuten warmdraaien op 1.000–
2.000 tpm, terwijl het toerental nu en
dan wordt verhoogd tot 4.000–
5.000 tpm.OPMERKING:_ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. _
3. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specificatie
af door de gasklepstelschroef te ver-
draaien. Draai de schroef richting
a
om het stationair toerental te verhogen.
Draai de schroef richting
b om het sta-
tionair toerental te verlagen.
OPMERKING:_ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. _
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 4–6 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
1. Gasklepstelschroef
Stationair motortoerental:
1.150–1.250 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_5bn.book Page 15 Wednesday, October 4, 2000 7:41 PM