YAMAHA YBR250 2011 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2011, Model line: YBR250, Model: YAMAHA YBR250 2011Pages: 80, PDF Size: 4.86 MB
Page 21 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU12941
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU13022
Tankdop Om de tankdop te verwijderen
Steek de sleutel in het slot en draai deze
een kwartslag rechtsom. Het slot wordt ont-
grendeld en de tankdop kan worden verwij-
derd.
Om de tankdop aan te brengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank, met de
sleutel in het slot en met het“”-
merkteken naar voren toe.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie en neem deze dan
uit.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en ver-grendeld is.
WAARSCHUWING
DWA10131
Controleer voor u gaat rijden of de
tankdop correct is aangebracht. Doorbrandstoflekkage ontstaat brandgevaar.
1. Rempedaal
U5D1D1D0.book Page 7 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 22 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
DAU13212
Brandstof Controleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10881
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen.
1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft bereikt.
Omdat brandstof uitzet als deze warm
wordt, kan de warmte van de motor of
de zon ervoor zorgen dat brandstof uit
de brandstoftank stroomt.3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10071]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15151
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAU33500
LET OP
DCA11400
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), ge-
bruik dan benzine van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door lood-
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE LOOD-
VRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
19.2 L (5.07 US gal, 4.22 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brandstof-
niveau gaat branden):
4.5 L (1.19 US gal, 0.99 Imp.gal)
U5D1D1D0.book Page 8 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 23 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
vrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten
beperkt.
DAU13433
Uitlaatkatalysator Dit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10862
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsys-
teem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onder-
houdswerkzaamheden uit te voe-
ren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10701
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-bracht aan de uitlaatkatalysator.
U5D1D1D0.book Page 9 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 24 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU13800
Zadel Verwijderen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai rechtsom.
2. Trek het zadel los.
Aanbrengen van het zadel
1. Steek de uitsteeksels aan de voorzijde
van het zadel in de zadelbevestiging,
zoals getoond in de afbeelding.2. Druk het zadel aan de achterzijde om-
laag om te vergrendelen.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergrendeldalvorens te gaan rijden.
DAU14301
Helmbevestiging De helmbevestiging bevindt zich onder het
zadel.
Om een helm aan de helmbevestiging te
bevestigen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Maak de helm vast aan de helmbeves-
tiging en sluit het zadel stevig af.
WAARSCHUWING! Ga nooit rijden
met een helm vastgemaakt aan de
helmbevestiging, aangezien de
helm objecten kan raken met moge-
lijk verlies van de controle over de
machine en een ongeval tot gevolg.
[DWA10161]
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Helmbevestiging
U5D1D1D0.book Page 10 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 25 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Om een helm los te maken van de helm-
bevestiging
Open het zadel, neem de helm los van de
helmbevestiging en sluit het zadel weer.
DAU37891
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het zadel. (Zie pagina 3-10.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
DAU14881
Afstellen van de schokdemperu-
nits Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.LET OP
DCA10101
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-men.
WAARSCHUWING
DWA10210
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.
1. Opbergcompartiment
2. Boordgereedschapsset
3. Riem
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
U5D1D1D0.book Page 11 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 26 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stelring te-
genover de positie-indicator op de schok-
demper.
DAU36700
Bagageriembevestiging Er zijn vier bagageriemhouders aange-
bracht aan de onderzijde van het zadel. Om
deze riemhouders te gebruiken moet het
zadel worden verwijderd, de riemen van de
haken worden losgehaakt en het zadel
weer worden aangebracht terwijl de riemen
eronder vrijhangen. (Zie pagina 3-10.)
DAU15301
Zijstandaard De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.OPMERKINGDe ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitlegover het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10240
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de be-
stuurder afleiden, waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de bestuurder te helpen bij zijn ver-
antwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Contro-
leer dit systeem daarom regelmatig zo-
als hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer alsde werking niet naar behoren is. Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
3
Maximum (hard):
5
1. Bagageriembevestiging
U5D1D1D0.book Page 12 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 27 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU15314
Startspersysteem Het startspersysteem (waarvan de zijstan-
daardschakelaar, de koppelingshendel-
schakelaar en de vrijstandschakelaar deel
uitmaken) heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de ver-
snellingsbak in een versnelling is ge-
schakeld en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersys-
teem regelmatig volgens de onderstaande
procedure.
OPMERKINGDeze controle is vooral betrouwbaar als hijwordt uitgevoerd met een warme motor.
U5D1D1D0.book Page 13 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 28 of 80

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
U5D1D1D0.book Page 14 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 29 of 80

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-1
4
DAU15596
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werkende staat is. Volg altijd de schema’s en procedures
voor inspectie en onderhoud in de gebruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11151
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval of schade. Rijd niet met de machine als u
een probleem hebt gevonden. Als een probleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de machi-ne dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
BrandstofControleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Vul indien nodig brandstof bij.
Controleer de brandstofleiding op lekkage.3-8
MotorolieControleer het olieniveau in de motor.
Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
Controleer de machine op olielekkage.6-9
VoorremControleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-17, 6-18
AchterremControleer de werking.
Controleer de vrije slag van het rempedaal.
Stel indien nodig bij.6-16, 6-17
U5D1D1D0.book Page 1 Friday, September 5, 2008 1:14 PM
Page 30 of 80

VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-15
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-12, 6-21
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-21
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-19, 6-20
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-13, 6-15
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-21
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-22
ZijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-22
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.— ITEM CONTROLES PAGINA
U5D1D1D0.book Page 2 Friday, September 5, 2008 1:14 PM