YAMAHA YS125 2017 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2017, Model line: YS125, Model: YAMAHA YS125 2017Pages: 88, PDF Size: 2.19 MB
Page 11 of 88

Veilighei dsinformatie
1-4
1
In de han del verkrij gbare on der delen,
accessoires en aanpassin gssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen.
Het monteren van in de handel verkrijgbare
producten of het verrichten van aanpassin-
gen die de ontwerp- of bedieningskenmer-
ken van uw machine wijzigen kan het risico
op ernstig letsel of overlijden van uzelf of
anderen vergroten. U bent verantwoordelijk
voor letsel dat voortvloeit uit wijzigingen
aan de machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”. Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire
zorgvuldig alvorens het te gebruiken
om te waarborgen dat het de grond-
speling of de hellinghoek op geen en-
kele manier vermindert, de veerweg, de stuuruitslag of de bediening niet
beperkt en geen lampen of reflectors
afdekt.
• Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit
veroorzaken door een foutieve ge-
wichtsverdeling of door aerodyna-
mische effecten. Accessoires aan
het stuur of nabij de voorvork moe-
ten zo licht mogelijk zijn en tot een
minimum worden beperkt.
• Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires
kunnen ook instabiliteit veroorza-
ken terwijl u grote voertuigen in-
haalt of door deze wordt ingehaald.
• Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrische storing voordoen
waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de han del verkrij gbare ban den en vel-
g en
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de
mogelijkheden van de motorfiets te onder-
steunen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remvermogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 6-17
voor bandenspecificaties en meer informa-
tie over het vervangen van uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt ver-
voeren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de “OFF”-stand
staat en er geen brandstoflekkage is.
UBT4D0D0.book Page 4 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 12 of 88

Veiligheidsinformatie
1-5
1
Zorg dat het voorwiel recht naar voren
wijst op de aanhanger of de laadvloer
en zet het wiel vast in een goot om be-
weging te voorkomen.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak
veroorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
UBT4D0D0.book Page 5 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 13 of 88

Beschrijving
2-1
2
DAU10411
Aanzicht linkerzij de
4
7
1
2
8
9
3
6
5
10
1. Parkeerlicht (pagina 6-34)
2. Koplamp (pagina 6-33)
3. Tankdop (pagina 3-7)
4. Stationair stelschroef (pagina 6-16)
5. Luchtfilterelement (pagina 6-14)
6. Zadel (pagina 3-10)
7. Stelring voor veervoorspanni ng schokdemperunit (pagina 3-11)
8. Remlicht/achterlicht (pagina 6-35) 9. Kentekenverlichting (pagina 6-36)
10.Schakelpedaal (pagina 3-6)
UBT4D0D0.book Page 1 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 14 of 88

Beschrijving
2-2
2
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
3,4
1
2
5
6
7
8
9
1. Stelring voor veervoorspanni ng schokdemperunit (pagina 3-11)
2. Boordgereedschapsset (pagina 6-2)
3. Accu (pagina 6-30)
4. Zekeringen (pagina 6-31)
5. Oliefilterelement (pagina 6-11)
6. Olieaftapplug (pagina 6-11)
7. Olievuldop (pagina 6-11)
8. Rempedaal (pagina 3-7) 9. Remlichtschakelaar (pagina 6-21)UBT4D0D0.book Page 2 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 15 of 88

Beschrijving
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
12 34 678
5
1. Koppelingshendel (pagina 3-6)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-5)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-1)
4. Multifunctionele meter (pagina 3-3)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-22)
6. Schakelaar rechterstuurzijde (pagina 3-5)
7. Gasgreep (pagina 6-16)
8. Remhendel (pagina 3-6)
UBT4D0D0.book Page 3 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 16 of 88

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-1
3
DAU10462
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssy-
stemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU78890
(aan)
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom en de voertuigverlichting wordt
ingeschakeld. De motor kan worden ge-
start. De sleutel kan niet worden uitgeno-
men.
OPMERKINGLaat om ontladen raken van de accu te
voorkomen het contactslot niet langere tijd
ingeschakeld zonder dat de motor draait.
DAU54301
(uit)
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA16371
Draai de sleutel on der het rij den nooit
naar “ ” of “LOCK”. Hier door wor den
d e elektrische systemen uit geschakel d,
wat mo gelijk kan lei den tot verlies van
d e controle of een on geval.
DAU73820
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links of
rechts.
2. Zet de sleutel in de stand “ ”, druk de sleutel in en draai deze dan naar
“LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.OPMERKINGAls het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts of links
te draaien.Het stuur ontgrendelenSteek de sleutel in het contactslot en draai
deze naar “ ”.
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Draaien.
1
UBT4D0D0.book Page 1 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 17 of 88

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-2
3
DAU1100D
Controlelampjes en waarschu-
win gslampje
DAU11022
Controlelampje richtin gaanwijzers
“”
Dit controlelampje knippert wanneer een
richtingaanwijzer knippert.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU78310
Waarschuwin gslampje motorstorin g
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
er een storing wordt gedetecteerd in de
motor of een ander regelsysteem van de
machine. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het boorddiagnosesysteem te con-
troleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ ” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ ”
wordt gedraaid of wanneer het blijft bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer de ma-
chine te controleren.
DAUE2572
Eco-controlelampje “ECO”
Dit controlelampje gaat aan wanneer de
machine wordt gebruikt op een milieuvrien-
delijke, energiezuinige manier. Het contro-
lelampje gaat uit als u de machine stopt.
OPMERKINGHierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
1. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
2. Vrijstandcontrolelampje “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Eco-controlelampje “ECO”
5. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1
2
3
4
5
UBT4D0D0.book Page 2 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 18 of 88

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-3
3
DAU78331
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zor g d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele me ter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
kilometerteller
ritteller
toerenteller
brandstofniveaumeter
aanduiding ingeschakelde versnelling
OPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ ” te
draaien voordat u de “RESET/SE-
LECT”-toets gebruikt.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
de kilometerteller/ritteller, dient u twee
seconden op de “RESET/SELECT”-
toets te drukken. De weergave-een-
heden kunnen echter alleen worden
gewisseld terwijl de kilometerteller
wordt weergegeven.Snelhei dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Kilometerteller en ritteller
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De ritteller toont de afgelegde afstand sinds
de teller voor het laatst werd teruggesteld.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De ritteller wordt teruggesteld en blijft
tellen nadat 9999.9 is bereikt.Door het indrukken van de “RESET/SE-
LECT”-toets wisselt de weergave tussen
de kilometerteller “O DO” en de ritteller
“TRIP”.
1. Toerenteller
2. Brandstofniveaumeter
3. Aanduiding ingeschakelde versnelling
4. Snelheidsmeter
5. Kilometerteller/ritteller
6. “RESET/SELECT”-toets
2
3
4
1
5
6
1. Kilometerteller/ritteller
1
UBT4D0D0.book Page 3 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 19 of 88

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-4
3
Om de ritteller op nul terug te stellen, selec-
teert u deze door op de “RESET/SELECT”-
toets te drukken en vervolgens de “RE-
SET/SELECT”-toets een seconde lang in-
gedrukt te houden.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 9000 tpm en ho ger
Bran dstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen van “F” (vol) naar “E”
(leeg) naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Ga zo snel mogelijk tanken als het
laatste segment van de brandstofniveau-
meter en de waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ” gaan knipperen.OPMERKINGAls een storing wordt gedetecteerd in het
elektrische circuit van de brandstofniveau-
meter, gaan alle displaysegmenten en de
waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ” knipperen. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te testen.
Aan
dui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
echter niet getoond, deze wordt aangege-
ven door het vrijstandcontrolelampje.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller1 2
1. Waarschuwingsindicator brandstofniveau
“”
2. Brandstofniveaumeter
1
2
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1
UBT4D0D0.book Page 4 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM
Page 20 of 88

Functies van instrumenten en bed ienin gselementen
3-5
3
DAU1234M
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12352
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.OPMERKINGAls de dimlichtschakelaar is ingesteld
op “ ”, heeft de lichtsignaalschakelaar
geen effect.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12713
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
12
34
1
UBT4D0D0.book Page 5 Thursday, November 17, 2016 9:01 AM