YAMAHA YZF-R1 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2012Pages: 110, PDF Size: 3.68 MB
Page 21 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
WeergaveConditiesWat te doen
Onder 39 °C
(Onder 103 °F) De aanduiding “Lo” wordt
getoond.
OK. U kunt rijden.
40–116 °C
(104–242 °F) Koelvloeistoftemperatuur
wordt getoond.
OK. U kunt rijden.
Boven 117 °C
(Boven 243 °F) Koelvloeistoftemperatuur
knippert.
Het waarschuwingslampje
gaat branden.Breng de machine tot stilstand en laat
de motor stationair draaien tot de koel-
vloeistoftemperatuur daalt.
Zet de motor af als de temperatuur niet
daalt. (Zie pagina 6-40.)
U1KBD0D0.book Page 6 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 22 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
DAU11534
Waarschuwingslampje
motorstoring “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschuwings-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet meteen
op wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
DAU51850
Controlelampje tractieregeling “TCS”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
de tractieregeling wordt ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling is ingesteld op een
andere “TCS”-modus dan “OFF”, en de
tractieregeling actief is, dan knippert het
controlelampje.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, wordt “TCS OFF”
weergegeven en gaan het controlelampje
en het waarschuwingslampje motorstoring
branden. (Zie pagina 3-20 voor uitleg over
de werking van de tractieregeling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-21 te
volgen.
DAU11574
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren. (Zie pagina 3-15 voor een uitgebreide
uitleg over de functie van dit controlelampje
en het instellen daarvan.)
DAU38624
Controlelampje startblokkering
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “TCS”
3. Modusweergave tractieregeling
123
U1KBD0D0.book Page 7 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 23 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAU51811
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:●
een snelheidsmeter
●
een toerenteller
●
een kilometerteller
●
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
●
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
●
een stopwatch
●
een klok
●
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
●
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
●
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
●
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
●
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
●
een modusweergave voor de tractiere-
geling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
1. “RESET”-toets
2. “SELECT”-toets
3. Toerenteller
4. Controlelampje schakelmoment
5. Modusweergave tractieregeling
6. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofvoor- raad/huidig brandstofverbruik/gemiddeld
brandstofverbruik
10.Klok/stopwatch
11.Aanduiding ingeschakelde versnelling2
1 3
4
5
6
7
8
9
10
11
U1KBD0D0.book Page 8 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 24 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
●
een voorziening voor zelfdiagnose
●
een instelfunctie voor de displayhel-
derheid en het controlelampje scha-
kelmoment
OPMERKING●
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt. Dat hoeft
echter niet als u de displayhelderheid
en het controlelampje van het schakel-
moment wilt instellen.
●
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller/verbruiks-
meter houdt u de toets “SELECT” min-
stens 1 seconde ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 13750 tpm en hoger
Klok en stopwatch
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de “SELECT”-toets en de “RES-ET”-toets tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Om de stopwatch weer te gevenOm de weergave te wijzigen naar de stop-
watchmodus drukt u de “SELECT”-toets en
de “RESET”-toets tegelijkertijd in. Druk om
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok/stopwatch
1
U1KBD0D0.book Page 9 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 25 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
weer terug te keren naar de klokmodus de
“SELECT”-toets en de “RESET”-toets tege-
lijkertijd in; dit is echter niet mogelijk terwijl
de stopwatch telt.
Normale tijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stop-watch te starten.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de
stopwatch te stoppen.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT” om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stop- watch te starten.
2. Druk op de startknop “ ” of de “RES- ET”-toets om tussentijden te meten.
Tussentijden worden vijf seconden
lang in de kilometertellerweergave ge-
toond.
3. Druk op de startknop “ ” of de “RES- ET”-toets om de laatste tussentijd
weer te geven of op de “SELECT”-
toets om de stopwatch stop te zetten
en de laatste tussentijd weer te geven. Tussentijdgeheugen
Het tussentijdgeheugen kan maximaal 20
vastgelegde tussentijden bewaren. De tus-
sentijden kunnen in omgekeerde chronolo-
gische volgorde of in volgorde van snelheid
worden weergegeven.
1. Houd de “SELECT”-toets minstens een seconde lang ingedrukt om de
omgekeerde chronologische volgorde
te selecteren; “L-20” verschijnt op de
stopwatch. Druk de “SELECT”-toets
opnieuw in om de volgorde van snel-
heid te selecteren; “F-20” verschijnt op
de stopwatch.
OPMERKING●
Weergave in omgekeerde chronologi-
sche volgorde: De tussentijden wor-
den weergegeven van de laatste naar
de vroegste (bijv. L1, L2, L3, L4).
●
Weergave in de volgorde van snel-
heid: De tussentijden worden weerge-
geven van de snelste naar de
langzaamste (bijv. F1, F2, F3, F4).
2. Druk op de “RESET”-toets. Afhankelijk
van de geselecteerde tussentijdmodus
wordt “L1” of “F1” getoond op de weer-
gave van de koelvloeistoftemperatuur
of luchtaanzuigtemperatuur, en wordt
de bijbehorende opgeslagen tussen-
tijd weergegeven op de stopwatch.
3. Druk op de “SELECT”-toets om in op- lopende volgorde door de tussentijden
te lopen (bijv. 1, 2, 3, 4), en op de “RE-
SET”-toets om in aflopende volgorde
door de tussentijden te lopen (bijv. 20,
19, 18, 17).OPMERKING●
Houd om te wisselen tussen de weer-
gave in omgekeerde chronologische
volgorde en de weergave in volgorde
van snelheid de “SELECT”-toets min-
stens een seconde lang ingedrukt om
1. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-temperatuurdisplay
2. Stopwatch
21
U1KBD0D0.book Page 10 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 26 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
de huidige geselecteerde modus te
annuleren. Herhaal vervolgens stap 1
om de gewenste modus te selecteren.
●
Houd de “RESET”-toets minstens een
seconde lang ingedrukt om alle in het
geselecteerde tussentijdgeheugen op-
geslagen tijden terug te stellen.
4. Houd de “SELECT”-toets minstenseen seconde lang ingedrukt om het
tussentijdgeheugen te annuleren en
terug te keren naar de tijdmeting.
Weergave kilometerteller, ritteller, huidi-
ge brandstofverbruik en gemiddelde
brandstofverbruik Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometertellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L” of “L/100 km” en de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in
de onderstaande volgorde:
ODO
TRIP 1 TRIP 2 km/L of L/100
km AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
ODO
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometertellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100 km” of “MPG” en de
weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
ODO TRIP 1 TRIP 2 km/L, L/100
km of MPG AVE_ _._ km/L, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ MPG ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-4), wisselt
de weergave automatisch naar de brand- stofreserve-ritteller “TRIP F” en wordt de af-
gelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. In dat geval wordt door het in-
drukken van de toets “SELECT” gewisseld
tussen de diverse weergaven van ritteller,
kilometerteller, huidige verbruik en gemid-
delde verbruik, in de onderstaande volgor-
de:
TRIP F
km/L of L/100 km AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km ODO
TRIP 1 TRIP 2 TRIP F
Alleen Verenigd Koninkrijk:
TRIP F km/L, L/100 km of MPG AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG ODO TRIP 1 TRIP 2 TRIP
F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt de
vorige ritteller weergegeven.1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofvoor- raad/huidig brandstofverbruik/gemiddeld
brandstofverbruik
1
U1KBD0D0.book Page 11 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 27 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk).●
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
●
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rijom-
standigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
●
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt weer-
gegeven.Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.Modus gemiddeld brandstofverbruikDe weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op “AVE_
_._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_
_._ MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
●
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
●
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
●
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.
Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de weerga-
ven voor het gemiddelde brandstofverbruik
terwijl een van de weergaven wordt ge-
toond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen selecteert
u deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden.
OPMERKINGNa het terugstellen van een weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven voor die weergave totdat
de machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
U1KBD0D0.book Page 12 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 28 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt aan-
gegeven door “ ” en door het
vrijstandcontrolelampje.
RijmodusweergaveDeze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u deze
kunt selecteren pagina 3-1 en 3-18.
Weergave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-
vloeistoftemperatuur getoond.
LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Weergave luchtaanzuigtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Draai de sleutel naar “ON” en druk op de
toets “RESET” om van de weergave van de
koelvloeistoftemperatuur naar de weergave
van de inlaatluchttemperatuur te gaan. Druk
nogmaals op de toets “RESET” om naar de
weergave van de koelvloeistoftemperatuur
terug te keren.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
211
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
U1KBD0D0.book Page 13 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 29 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
OPMERKING●
Zelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.
●
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, wordt automatisch de koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven,
zelfs als de luchtaanzuigtemperatuur
werd weergegeven voordat de sleutel
naar “OFF” werd gedraaid.
●
Als de weergave luchtaanzuigtempe-
ratuur is geselecteerd, wordt “A” weer-
gegeven voor de temperatuur.
Modusweergave tractieregelingDeze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u deze
kunt selecteren pagina 3-20.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, knip-
pert het controlelampje startblokkering en
geeft het display een foutcode weer.
Als in enig ander circuit een storing wordt
gedetecteerd, gaat het waarschuwings-
lampje motorstoring branden en geeft het
display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 van het circuit
van het startblokkeersysteem weergeeft,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan de volgende procedure.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
1. Modusweergave tractieregeling
1
1. Weergave foutcode
1
U1KBD0D0.book Page 14 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 30 of 110

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Instelfunctie voor displayhelderheid en
voor controlelampje schakelmoment
Deze modus stelt u in staat om wijzigingen
aan te brengen in zes instellingen door de
volgende stappen uit te voeren.1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt. 3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los. De instelfunctie voor de dis-
playhelderheid is geselecteerd.
4. Druk op de “SELECT”-toets om tussen
de functies te wisselen in de onder-
staande volgorde:a. Displayhelderheid:
Met deze functie regelt u de hel-
derheid van de weergaven en de
toerenteller in overeenstemming
met het aanwezige daglicht.
b. Activiteit van het controlelampje schakelmoment:
Via deze functie kiest u of het con-
trolelampje geactiveerd moet wor-
den en of het bij activering moet
knipperen of continu moet bran-
den.
c. Activeren van het controlelampje
schakelmoment:
Met deze functie kiest u het motor-
toerental waarbij het controlelamp-
je wordt geactiveerd.
d. Deactiveren van het controlelamp- je schakelmoment:
Met deze functie kiest u het motor-
toerental waarbij het controlelamp-
je wordt gedeactiveerd.
e. Helderheid van het controlelampje schakelmoment: Met deze functie regelt u de hel-
derheid van het controlelampje
volgens uw voorkeur.
OPMERKINGDe weergave geeft de huidige instelling
voor elke functie weer, behalve voor de
functie activiteit van het controlelampje
schakelmoment.De helderheid instellen van de displays vande multifunctionele meter en toerenteller1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de “RESET”-toets om de ge- wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om het geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen. De instelfunctie gaat over
naar de functie activiteit van het con-
trolelampje schakelmoment.
Instellen van de functie activiteit van hetcontrolelampje schakelmoment1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de activi-
teit van het controlelampje te kiezen:
1. Activeringsbereik van het controlelampje schakelmoment
2. Controlelampje schakelmoment
3. Displays met instelbare helderheid
4. Helderheidsniveau
1
2
3
4
U1KBD0D0.book Page 15 Monday, July 25, 2011 2:06 PM