YAMAHA YZF-R1 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2012Pages: 110, PDF Size: 3.68 MB
Page 61 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
6*Luchtinlaatsysteem Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op be-
schadiging.
Vervang beschadigde onderde- len indien nodig. οοοοο
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U1KBD0D0.book Page 4 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 62 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAU1770C
Algemeen smeer- en onderhoudsschema NR. ITEMCONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 *Luchtfilterelement Vervangen. ο
2 Koppeling Controleer de werking.
Afstellen. οοοοο
3 *Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. οοοοοο
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4 *Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. οοοοοο
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 *Remslangen Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men). οοοοο
Vervangen. Elke 4 jaar
6 *Wielen Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen. οοοο
7 *Banden Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. οοοοο
8 *Wiellagers Controleer op speling of bescha-
digingen. οοοο
U1KBD0D0.book Page 5 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 63 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
9*Achterbrug Controleer op een correcte wer-
king en overmatige speling. οοοο
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
10 Aandrijfketting Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen. Elke 800 km (500 mi) en na elke wasbeurt, rit in de regen of in vochtige gebie-
den
11 *Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid. οοοοο
Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
12 *Stuurdemper Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. οοοο
13 *Framebevestigin-
gen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet. οοοοο
14 Scharnieras van
remhendel
Smeren met siliconenvet.
οοοοο
15 Scharnieras van
rempedaal
Smeren met lithiumvet.
οοοοο
16 Scharnieras van
koppelingshendel Smeren met lithiumvet.
οοοοο
17 Scharnieras van
schakelpedaal
Smeren met lithiumvet.
οοοοο
18 Zijstandaard Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.
οοοοο
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U1KBD0D0.book Page 6 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 64 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
19*Zijstandaardscha-
kelaar Controleer de werking.
οοοοοο
20 *Voorvork Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. οοοο
21 *Schokdemperunit Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. οοοο
22 *Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm Controleer de werking.
οοοο
23 Motorolie Verversen.
Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge. οοοοοο
24 Oliefilterpatroon Vervangen. οοο
25 *Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage. οοοοο
Vervang met ethyleenglycol anti- vrieskoelvloeistof. Elke 3 jaar
26 *Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking.
οοοοοο
27 Bewegende delen
en kabels Smeren.
οοοοο
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)U1KBD0D0.book Page 7 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 65 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18680
OPMERKINGβ
Luchtfilter Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
β
Hydraulisch remsysteem Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei- stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden ve rvangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
28*Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis. οοοοο
29 *Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
οοοοοο
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDER-
HOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U1KBD0D0.book Page 8 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 66 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18781
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf steeds door wanneer
u een stroomlijnpaneel moet verwijderen of
aanbrengen.
DAU47252
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelsluitschroeven en dedrukclips en haal dan het stroomlijnpa-
neel los. 2. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekker van de richtin- gaanwijzer aan.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel C
1
2
1. Stroomlijnpaneel B
2. Stroomlijnpaneel D
1. Snelsluitschroef
2
1
1
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Drukclip
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer23
1
3
1
U1KBD0D0.book Page 9 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 67 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
2. Steek de uitsteeksels van het stroom-lijnpaneel in de gleuven, zie de afbeel-
ding.
3. Breng de drukclips en de snelsluit- schroeven aan.
DAU47243
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A (bij het
verwijderen van stroomlijnpaneel C) of
stroomlijnpaneel B (bij het verwijderen
van stroomlijnpaneel D). (Zie pagina
6-9.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven.
3. Schuif het stroomlijnpaneel naar voren
om het uitsteeksel uit de gleuf te haken
en neem het paneel daarna weg. Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Steek het uitsteeksel in de gleuf en
schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren.
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
2
1
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
2. Snelsluitschroef
22
2 2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
1
2
23
1
U1KBD0D0.book Page 10 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 68 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-spronkelijke positie en breng dan de
snelsluitschroeven aan.
3. Stroomlijnpaneel aanbrengen A of B.
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit- ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4β1/2 slag
1. Stroomlijnpaneel D
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
3
1
2
Voorgeschreven bougie: NGK/LMAR9E-J
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.6β0.7 mm (0.024β0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 mΒ·kgf, 9.4 ftΒ·lbf)
1
1
U1KBD0D0.book Page 11 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 69 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
DAU47281
Motorolie en oliefilterpatroon VΓ³Γ³r iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon) 1. Verwijder de stroomlijnpanelen C en D. (Zie pagina 6-9.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
2
4
1 3
U1KBD0D0.book Page 12 Monday, July 25, 2011 2:06 PM
Page 70 of 110

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.OPMERKINGSla de stappen 5β7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1 2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
U1KBD0D0.book Page 13 Monday, July 25, 2011 2:06 PM