YAMAHA YZF-R1 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2014Pages: 112, PDF Size: 2.76 MB
Page 21 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Weergave Con dities Wat te d oen
Onder 40 °C
(Onder 104 °F) De aanduiding “Lo” wordt
getoond.
OK. U kunt rijden.
40–116 °C
(104–242 °F) Koelvloeistoftemperatuur
wordt getoond.
OK. U kunt rijden.
Boven 116 °C
(Boven 242 °F) Koelvloeistoftemperatuur
knippert.
Het waarschuwingslampje
gaat branden.Breng de machine tot stilstand en laat
de motor stationair draaien tot de koel-
vloeistoftemperatuur daalt.
Zet de motor af als de temperatuur niet
daalt. (Zie pagina 6-41.)
U2SGD0D0.book Page 6 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 22 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
DAU11535
Waarschuwingslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU51851
Controlelampje tractiere gelin g “TCS”
Dit controlelampje gaat knipperen wanneer
de tractieregeling wordt ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden oplichten en dan uitgaan. Als het lampje niet oplicht wanneer de sleu-
tel naar “ON” wordt gedraaid of blijft bran-
den, vraag dan uw Yamaha dealer om het
elektrisch circuit na te zien.
Als de tractieregeling is ingesteld op een
andere “TCS”-modus dan “OFF”, en de
tractieregeling actief is, dan knippert het
controlelampje.
Als de tractieregeling tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, wordt “TCS OFF”
weergegeven en gaan het controlelampje
en het waarschuwingslampje motorstoring
branden. (Zie pagina 3-21 voor uitleg over
de werking van de tractieregeling.)
Probeer in dat geval om de tractieregeling
en de lampjes terug te stellen door de pro-
cedures in “Terugstellen” op pagina 3-22 te
volgen.
DAU11575
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge
controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren. (Zie pagina 3-15 voor een uitgebreide
uitleg over de functie van dit controlelampje
en het instellen daarvan.)
DAU38625
Controlelampje start blokkerin g
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden ge controleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje tractieregeling “TCS”
3. Modusweergave tractieregeling
123
U2SGD0D0.book Page 7 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 23 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
DAU51814
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brandstof-
reserve aanging)
een stopwatch
een klok
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
1. “RESET”-toets
2. “SELECT”-toets
3. Toerenteller
4. Controlelampje schakelmoment
5. Modusweergave tractieregeling
6. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Kilometerteller/rittell er/ritteller brandstof-
voorraad/weergave huidig brandstofver-
bruik/weergave gemiddeld
brandstofverbruik
10.Klok/stopwatch
11.Aanduiding ingeschakelde versnelling2
1 3
4
5
6
7
8
9
10
11
U2SGD0D0.book Page 8 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 24 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
een modusweergave voor de tractie-
regeling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
een voorziening voor zelfdiagnose
een instelfunctie voor de displayhel-
derheid en het controlelampje scha-
kelmomentOPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt. Dat hoeft
echter niet als u de displayhelderheid
en het controlelampje van het scha-
kelmoment wilt instellen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometert eller/ritteller/ver-
bruiksmeter houdt u de toets “SE-
LECT” minstens 1 seconde ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 13750 tpm en ho ger
Klok en stopwatch
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Om de stopwatch weer te gevenOm de weergave te wijzigen naar de stop-
watchmodus drukt u de “SELECT”-toets
en de “RESET”-toets tegelijkertijd in. Druk
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok/stopwatch
1
U2SGD0D0.book Page 9 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 25 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
om weer terug te keren naar de klokmodus
de “SELECT”-toets en de “RESET”-toets
tegelijkertijd in; dit is echter niet mogelijk
terwijl de stopwatch telt.
Normale tijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de
stopwatch te starten.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de
stopwatch te stoppen.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT” om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stopwatch te starten.
2. Druk op de startknop “ ” of de “RE- SET”-toets om tussentijden te meten.
Tussentijden worden vijf seconden
lang in de kilometertellerweergave ge-
toond.
3. Druk op de startknop “ ” of de “RE- SET”-toets om de laatste tussentijd
weer te geven of op de “SELECT”-
toets om de stopwatch stop te zetten
en de laatste tussentijd weer te geven. Tussentijdgeheugen
Het tussentijdgeheugen kan maximaal 20
vastgelegde tussentijden bewaren. De tus-
sentijden kunnen in omgekeerde chronolo-
gische volgorde of in volgorde van snelheid
worden weergegeven.
1. Houd de “SELECT”-toets minstens een seconde lang ingedrukt om de
omgekeerde chronologische volgorde
te selecteren; “L-20” verschijnt op de
stopwatch. Druk de “SELECT”-toets
opnieuw in om de volgorde van snel-
heid te selecteren; “F-20” verschijnt
op de stopwatch.
OPMERKINGWeergave in omgekeerde chronologi-
sche volgorde: De tussentijden wor-
den weergegeven van de laatste naar
de vroegste (bijv. L1, L2, L3, L4).
Weergave in de volgorde van snel-
heid: De tussentijden worden weerge-
geven van de snelste naar de
langzaamste (bijv. F1, F2, F3, F4).2. Druk op de “RESET”-toets. Afhanke-
lijk van de geselecteerde tussentijd-
modus wordt “L1” of “F1” getoond op
de weergave van de koelvloeistoftem-
peratuur of luchtaanzuigtemperatuur,
en wordt de bijbehorende opgeslagen
tussentijd weergegeven op de stop-
watch.
3. Druk op de “SELECT”-toets om in op- lopende volgorde door de weergege-
ven tussentijden te lopen (bijv. 1, 2, 3,
4), en op de “RESET”-toets om in aflo-
pende volgorde door de weergegeven
tussentijden te lopen (bijv. 20, 19, 18,
17).OPMERKINGHoud om te wisselen tussen de weer-
gave in omgekeerde chronologische
volgorde en de weergave in volgorde
van snelheid de “SELECT”-toets min-
1. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
2. Stopwatch
21
U2SGD0D0.book Page 10 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 26 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
stens een seconde lang ingedrukt om
de huidige geselecteerde modus te
annuleren. Herhaal vervolgens stap 1
om de gewenste modus te selecteren.
Houd de “RESET”-toets minstens een
seconde lang ingedrukt om alle in het
geselecteerde tussentijdgeheugen
opgeslagen tijden terug te stellen.
4. Houd de “SELECT”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt om het
tussentijdgeheugen te annuleren en
terug te keren naar de tijdmeting.
Weer gave kilometerteller, ritteller, hui di-
g e bran dstofver bruik en g emiddel de
b ran dstofver bruik Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometert
ellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L” of “L/100 km” en de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in
de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of L/100
km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
→ ODO
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometert ellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100 km” of “MPG” en de
weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ MPG → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand- stofreserve-ritteller “TRIP F” en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de toets “SELECT” gewisseld tussen
de diverse weergaven van ritteller, kilome-
terteller, huidige verbruik en gemiddelde
verbruik, in de onderstaande volgorde:
TRIP F
→ km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → ODO → TRIP
1 → TRIP 2 → TRIP F
Alleen Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRI
P F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstof- voorraad/weergave huidig brandstofver-
bruik/weergave gemiddeld
brandstofverbruik
1
U2SGD0D0.book Page 11 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 27 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk).
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven. Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.Modus gemiddeld brandstofverbruikDe weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Konink-
rijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.
Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de weer-
gaven voor het gemiddelde brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen selecteert
u deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden.
OPMERKINGNa het terugstellen van een weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven voor die weergave totdat
de machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
U2SGD0D0.book Page 12 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 28 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
Aandui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmo dusweer gave Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-17 en 3-19.
Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-
vloeistoftemperatuur getoond.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Weer gave luchtaanzui gtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Draai de sleutel naar “ON” en druk op de
toets “RESET” om van de weergave van de
koelvloeistoftemperatuur naar de weergave
van de inlaatluchttemperatuur te gaan.
Druk nogmaals op de toets “RESET” om
naar de weergave van de koelvloeistoftem-
peratuur terug te keren.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
211
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
U2SGD0D0.book Page 13 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 29 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
OPMERKINGZelfs als de weergave luchtaanzuig-
temperatuur is geselecteerd, gaat het
waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur branden als de motor
oververhit raakt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, wordt automatisch de koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven,
zelfs als de luchtaanzuigtemperatuur
werd weergegeven voordat de sleutel
naar “OFF” werd gedraaid.
Als de weergave luchtaanzuigtempe-
ratuur wordt geselecteerd, wordt ge-
durende 1 seconde “A” weergegeven
en wordt vervolgens “A” en de lucht-
aanzuigtemperatuur weergegeven.
Mo dusweer gave tractiere gelin g
Deze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-21. Zelf
dia gnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Als in de circuits van het startblokkeersy-
steem een storing wordt gedetecteerd,
knippert het controle lampje startblokkering
en geeft het display een foutcode weer.
Als in enig ander circuit een storing wordt
gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en
geeft het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.1. Modusweergave tractieregeling
1
1. Weergave foutcode
2. Controlelampje startblokkering
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
132
U2SGD0D0.book Page 14 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 30 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-15
3
OPMERKINGAls het display foutcode 52 van het circuit
van het startblokkeersysteem weergeeft,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan de volgende procedure.1. Start de motor met behulp van de co-deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11591
Wanneer het d isplay een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.Instelfunctie voor displayhel derhei d en
voor controlelampje schakelmoment
Deze modus stelt u in staat om wijzigingen
aan te brengen in vijf instellingen door de
volgende stappen uit te voeren. 1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd deze ingedrukt. 3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los. De instelfunctie voor de dis-
playhelderheid is geselecteerd.
4. Druk op de “SELECT”-toets om tus-
sen de functies te wisselen in de on-
derstaande volgorde:a. Displayhelderheid:
Met deze functie regelt u de hel-
derheid van de weergaven en de
toerenteller in overeenstemming
met het aanwezige daglicht.
b. Activiteit van het controlelampje schakelmoment:
Via deze functie kiest u of het con-
trolelampje geactiveerd moet wor-
den en of het bij activering moet
knipperen of continu moet bran-
den.
c. Activeren van het controlelampje
schakelmoment:
Met deze functie kiest u het motor-
toerental waarbij het controle-
lampje wordt geactiveerd.
d. Deactiveren van het controlelamp- je schakelmoment:
Met deze functie kiest u het motor-
toerental waarbij het controle-
lampje wordt gedeactiveerd.
e. Helderheid van het controlelampje schakelmoment:1. Activeringsbereik van het controlelampje schakelmoment
2. Controlelampje schakelmoment
3. Displays met instelbare helderheid
4. Weergave helderheidsniveau
1
2
3
4
U2SGD0D0.book Page 15 Monday, June 17, 2013 2:19 PM