YAMAHA YZF-R1 2014 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2014, Model line: YZF-R1, Model: YAMAHA YZF-R1 2014Pages: 112, PDF Size: 2.76 MB
Page 61 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-3
6
DAU46862
OPMERKINGDe jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te wor den uit gevoer d, b ehalve wanneer in plaats daarvan een on derhou ds-
b eurt op kilometer basis of, voor Groot-Brittannië, op mijl basis wor dt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden ui tgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal ge-
reedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46911
Period iek onderhou dsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 *Bran dstoflei din g • Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √√√√√
2 *Bou gies • Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand af-
stellen. √√
• Vervangen. √√
3 *Ventielen • Controleer de klepspeling.
• Afstellen.
Elke 40000 km (24000 mi)
4 *Bran
dstofinjectiesy-
steem • Stel de synchronisatie af.
√√√√√√
5 *Uitlaat
dempers en
uitlaatpijpen • Controleer of de schroefklem-
men goed vastzitten. √√√√√
U2SGD0D0.book Page 3 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 62 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
6
6*Luchtinlaatsysteem • Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op
beschadiging.
• Vervang beschadigde onderde- len indien nodig. √√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U2SGD0D0.book Page 4 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 63 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
6
DAU1770G
Algemeen smeer- en on derhou dsschemaNR. ITEM CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 *Luchtfilterelement • Vervangen. √
2 Koppelin g• Controleer de werking.
• Afstellen. √√√√√
3 *Voorrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4 *Achterrem • Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
• Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 *Remslan gen • Controleer op scheurtjes en be-
schadigingen.
• Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men). √√√√√
• Vervangen. Elke 4 jaar
6 *Remvloeistof • Vervangen. Elke 2 jaar
7 *Wielen • Controleer de speling en contro-
leer op beschadigingen. √√√√
8 *Ban den • Controleer op slijtage en bescha-
digingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig. √√√√√
U2SGD0D0.book Page 5 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 64 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
6
9*Wiella gers • Controleer op speling of bescha-
digingen. √√√√
10 *Achter bru g • Controleer op een correcte wer-
king en overmatige speling. √√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
11 Aan drijfkettin g • Controleer de spanning, uitlijning
en conditie van de aandrijfketting.
• Stel de ketting af en smeer deze grondig met een speciale smering
voor o-ringkettingen. Elke 800 km (500 mi) en na elke wasbeurt, rit in de regen of in vochtige gebie-
den
12 *Balhoof dla gers • Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid. √√√√√
• Smeren met lithiumvet. Elke 20000 km (12000 mi)
13 *Stuur demper • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
14 *Frame
bevesti gin-
g en • Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastge-
zet. √√√√√
15 Scharnieras van
remhen
del • Smeren met siliconenvet.
√√√√√
16 Scharnieras van
rempe
daal • Smeren met lithiumvet.
√√√√√
17 Scharnieras van
koppelin
gshen del • Smeren met lithiumvet.
√√√√√
18 Scharnieras van
schakelpe
daal • Smeren met lithiumvet.
√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 m
i)30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U2SGD0D0.book Page 6 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 65 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
6
19 Zijstandaar d • Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet. √√√√√
20 *Zijstan
daar dscha-
kelaar • Controleer de werking.
√√√√√√
21 *Voorvork • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
22 *Schok demperunit • Controleer op een correcte wer-
king en olielekkage. √√√√
23 *Relaisarm achter-
wielophan
gin g en
scharnierpunten
ver bin din gsarm • Controleer de werking.
√√√√
24 Motorolie • Verversen.
• Controleer het olieniveau en con-
troleer de machine op olielekka-
ge. √√√√√√
25 Oliefilterpatroon • Vervangen. √√√
26 *Koelsysteem • Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage. √√√√√
• Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
27 *Voor- en achterrem-
schakelaar • Controleer de werking.
√√√√√√
28 Bewe
gen de delen
en kab els •Smeren.
√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
U2SGD0D0.book Page 7 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 66 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU18681
OPMERKINGLuchtfilter
• Het luchtfilter op dit model is voorzien van een geolied papieren filterelement. Reinig dit niet met perslucht, om het niet te bescha-
digen.
• Het luchtfilterelement moet u vaker vervangen als u vaak in extreem vochtige of stoffige gebieden rijdt.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdrem cilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden verv angen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.29*Gas greep • Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien no-
dig af.
• Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
30 *Lampen, richting
-
aanwijzers en scha-
kelaars • Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF ONDERHOUDS-
BEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK-
SE CON-TROLE
1000 km
(600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)U2SGD0D0.book Page 8 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 67 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18782
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf steeds door wanneer
u een stroomlijnpaneel moet verwijderen of
aanbrengen.
DAU55920
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelsluitschroeven en de
drukclips en haal dan het stroomlijn-
paneel los.
2. Maak de kabelstekker van de richting-aanwijzer los.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel C
1
2
1. Stroomlijnpaneel B
2. Stroomlijnpaneel D
2
1
1. Snelsluitschroef
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Drukclip
1
1
23
1
3
U2SGD0D0.book Page 9 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 68 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel1. Sluit de kabelstekker van de richting-aanwijzer aan.
2. Steek de uitsteeksels van het stroom- lijnpaneel in de gleuven, zie de afbeel-
ding. 3. Breng de drukclips en de snelsluit-
schroeven aan.
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel
1. Verwijder stroomlijnpaneel A (bij het verwijderen van stroomlijnpaneel C) of
stroomlijnpaneel B (bij het verwijderen
van stroomlijnpaneel D). (Zie pagina
6-9.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven. 3. Schuif het stroomlijnpaneel naar voren
om het uitsteeksel uit de gleuf te ha-
ken en neem het paneel daarna weg.
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
2. Snelsluitschroef
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
22
2 2
1
1
2
U2SGD0D0.book Page 10 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 69 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel1. Steek het uitsteeksel in de gleuf enschuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren. 2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
snelsluitschroeven aan.
3. Monteer stroomlijnpaneel A of B.
DAU19653
Controleren van d e bou giesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin
verkleurd zijn (de ideale kleur als normaal
met het voertuig wordt gereden), en alle
bougies in de motor horen dezelfde ver-
kleuring te hebben. Wanneer een bougie
een heel andere kleur vertoont, werkt de
motor mogelijk niet naar behoren. Probeer
dergelijke problemen niet zelf vast te stel-
len. Laat in plaats daarvan uw machine na-
kijken door een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
1. Stroomlijnpaneel D
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
2
3
1
3
1
2
Voor geschreven bou gie:
NGK/LMAR9E-J
U2SGD0D0.book Page 11 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 70 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slagverder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.
LET OP
DCA10841
Ge
bruik geen geree dschap om d e bou-
g ie dop te verwij deren of aan te bren gen,
om de bobineka bel niet te b eschadig en.
De bou gie dop is mo gelijk lasti g te ver-
wij deren om dat de ru bber af dichtin g aan
het uitein de stevi g vastzit. Haal d e bou-
g ie dop los door hem heen en weer te
d raaien en te gelijkertij d los te trekken;
b ren g d e bou gie dop aan d oor heen en
weer te d raaien en teg elijkertijd aan
te
d rukken.
DAU47282
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
1. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie:13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
1
U2SGD0D0.book Page 12 Monday, June 17, 2013 2:19 PM