air condition Abarth 500 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2008, Model line: 500, Model: Abarth 500 2008Pages: 170, PDF Size: 2.33 MB
Page 3 of 170
2
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTODASHBOARD ...................................................................... 3
SYMBOLEN ........................................................................... 4
CODE-STARTBLOKKERING ........................................... 4
DE SLEUTELS ........................................................................ 5
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 9
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY EN INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ..................................... 12
TRIP COMPUTER ................................................................ 21
ZITPLAATSEN ...................................................................... 23
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 24
STUURWIEL ......................................................................... 25
SPIEGELS ................................................................................ 26
KLIMAATREGELING........................................................... 27
VERWARMING EN VENTILATIE .................................... 28
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 29
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING....................... 31
BUITENVERLICHTING ...................................................... 34
RUITEN REINIGEN ............................................................. 35PLAFONDVERLICHTING ................................................. 36
BEDIENINGSORGANEN .................................................. 37
INTERIEURUITRUSTING .................................................. 39
OPENDAK.............................................................................. 41
PORTIEREN .......................................................................... 43
RUITBEDIENING ................................................................. 45
BAGAGERUIMTE ................................................................. 46
MOTORKAP ......................................................................... 49
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 51
KOPLAMPEN ........................................................................ 51
ABS .......................................................................................... 53
ESP-SYSTEEM....................................................................... 54
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 57
ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ...................................................................... 58-
AUTORADIO ....................................................................... 59
TANKEN ................................................................................ 61
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 62
W W
E E
G G
W W
I I
J J
S S
I I
N N
U U
W W
A A
U U
T T
O O
Page 4 of 170
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de controle-/waarschuwingslampjes kunnen per uit-
voering verschillen.
1. Uitstroomopening aan zijkant – 2. Linker hendel: bediening buitenverlichting – 3. Turbodrukmeter – 4. Instrumentenpaneel en
controle-/waarschuwingslampjes – 5. Montagevoorbereiding voor draagbaar navigatiesysteem – 6. Rechter hendel: bediening rui-
tenwissers, achterruitwisser, trip computer – 7. Uitstroomopeningen in het midden – 8. Opbergvak/autoradio – 9. Airbag passa-
gierszijde – 10. Opbergvak/verborgen documentenvakje – 11. Bediening verwarming/ventilatie/airconditioning – 12. Elektrische
ruitbediening – 13. Dashboardkastje - 14. Versnellingspook – 15. Knie-airbag (KNEE BAG) – 16. Airbag bestuurderszijde.
3
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
F0S0001Abfig. 1
Page 30 of 170
29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
AIRCONDITIONING,
HANDBEDIEND
(indien aanwezig)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 30
ADraaiknop voor luchtemperatuur
(rood-warm / blauw-koud)
BDraaiknop voor aanjagersnelheid en
in-/uitschakeling airconditioning. Als u
de knop indrukt, schakelt de aircondi-
tioning in en gaat gelijktijdig het lamp-
je op de knop branden; hierdoor
wordt het interieur sneller gekoeld.
CDraaiknop voor luchtrecirculatie
…– luchtrecirculatie
Ú– luchttoevoer van buiten
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
om de luchtrecirculatie in te schakelen in
de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur
bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders,
vooral als u met meerdere personen in de
auto zit, de kans aanzienlijk toeneemt dat
de ruiten beslaan.
fig. 28F0S028Ab
TTC
A
E
BCD
DDraaiknop voor luchtverdeling
μgericht op het lichaam en naar de
zijruiten
∑gericht op het lichaam, naar de zij-
ruiten en de beenruimte
∂gericht alleen naar de beenruimte
∏gericht naar de beenruimte en de
voorruit
-gericht alleen naar de voorruit.EKnop voor in-/uitschakeling achterruit-
verwarming.
Bij inschakeling gaat het lampje op de
knop branden.
De functie is voorzien van een tijd-
schakeling om de lading van de accu te
behouden, waardoor de functie na on-
geveer 20 minuten automatisch wordt
uitgeschakeld.
Page 31 of 170
30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
Snelle ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en de zijruiten
voor (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
❒ draai de knop Ain het rode vlak;
❒ draai de knop Cin stand Ú;
❒ draai de knop Din stand -;
❒ draai de knop Bin stand 4-(maxima-
le aanjagersnelheid).BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht droger
wordt. Stel de bedieningsknoppen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door de knop Bin te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Abarth
Servicenetwerk controleren.
Page 32 of 170
31
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
AIRCONDITIONING,
AUTOMATISCH
(indien aanwezig)
De automatische airconditioning regelt de
temperatuur automatisch op basis van de
instelling die de gebruiker heeft gekozen:
❒de temperatuur van de luchttoevoer
naar het interieur;
❒de aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de in-/uitschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒de in-/uitschakeling van de recirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren. Als handmatig een func-
tie wordt ingesteld, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld, ook al
dooft het lampje op de knop AUTO.
fig. 29F0S029Ab
TTC
B
E
AC
F
G
HL
DMI
BEDIENINGSORGANEN fig. 29
Knop AUTO - A
Automatische werking
airconditioning inschakelen
Als u de knop AUTOindrukt en u de ge-
wenste temperatuur instelt, regelt het sys-
teem de temperatuur, de luchtopbrengst
en de luchtverdeling in het interieur en
schakelt de aircocompressor in.Knop √- B
Aircocompressor in-/uitschakelen
Als u op de knop drukt als het lampje op
de knop brandt, wordt de aircocompres-
sor uitgeschakeld en dooft het lampje.
Als de compressor is uitgeschakeld:
❒wordt de recirculatie uitgeschakeld om
het eventuele beslaan van de ruiten te
voorkomen;
Page 34 of 170
33
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
∂lucht uit de luchtroosters voor de
beenruimte voor. Doordat warme
lucht opstijgt, kan in een zo kort
mogelijke tijd de lucht in het interi-
eur worden verwarmd. Dit geeft
snel een behaaglijk gevoel.
∂+μlucht uit de luchtroosters voor de
beenruimte (warmere lucht) en de
uitstroomopeningen op het dash-
board (koelere lucht).
∂+´lucht uit de luchtroosters voor de
beenruimte en de luchtroosters
voor de voorruit en zijruiten voor.
Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interi-
eur en voorkomt het eventuele be-
slaan van de ruiten.
De ingestelde luchtverdeling wordt aan-
gegeven door een brandend lampje op de
geselecteerde knoppen.
Om de automatische regeling van de lucht-
verdeling weer in te schakelen, moet u de
knop AUTOindrukken.
Knop
-- L
Snelle ontwaseming/ontdooiing van
de voorruit en de zijruiten voor
Als u op de knop
-drukt, schakelt het
systeem automatisch alle functies in die
noodzakelijk zijn voor het snel ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zij-
ruiten voor, d.w.z. dat het systeem:
❒de aircocompressor inschakelt wan-
neer de klimatologische omstandighe-
den dit toestaan;
❒de luchtrecirculatie uitschakelt;
❒de maximale luchttemperatuur instelt
(HI);
❒een aanjagersnelheid inschakelt op ba-
sis van de koelvloeistoftemperatuur;
❒de luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten voor leidt;
❒de achterruitverwarming inschakelt.
BELANGRIJK De functie blijft ongeveer
3 minuten ingeschakeld nadat de koelvloei-
stoftemperatuur boven 50°C is gekomen
(benzine-uitvoeringen) of 35°C (dieseluit-
voeringen).
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Abarth
Servicenetwerk controleren.De airconditioning maakt ge-
bruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders de
componenten van het systeem bescha-
digd kunnen worden.
ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op de knop Mvoor het inschake-
len van deze functie: het lampje
(op het
instrumentenpaneel gaat branden als de-
ze functie wordt ingeschakeld.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de verwarming eerder uitschakelen door
nogmaals de knop
(in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
Page 84 of 170
Accessoires gemonteerd op
dakrails
Verwijder accessoires zoals: dwarssteu-
nen, skidrager, bagagebox, van het dak als
u ze niet meer gebruikt. Ze verminderen
de aerodynamica van de auto, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt. Gebruik
voor het vervoer van volumineuze voor-
werpen bij voorkeur een aanhanger.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager vragen veel stroom, waardoor
het brandstofverbruik toeneemt (tot aan
25% in stadsverkeer).
83
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (tot gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat, bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aerodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aero-
dynamische accessoires kan de aerodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op, terwijl het verbruik en
de schadelijke uitlaatgasemissie toenemen.
Het is beter om rustig weg te rijden en
geen hoge toerentallen te gebruiken: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling voor
een snelle acceleratie verhoogt het brand-
stofverbruik.
Bij het oneigenlijke gebruik van een hoge
versnelling neemt het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toe. Boven-
dien slijt de motor hierdoor sneller.
Page 120 of 170
119
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
F12
F13
F31
F32
F36
F37
F38
F43
F47
F48
F49
F50
F51
F53
F08
F09
F10
F11
F14
F15
F16
F17
F18
F18
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast in motorruimte - fig. 39ZEKERING AMPÈRE
Voeding dimlicht rechts
Voeding dimlicht links en regeleenheid koplampverstelling
Schakelaar zekeringen- en relaiskast motorruimte
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte- en dorpelverlichting
Diagnosestekker, autoradio, airconditioning, EOBD
Schakelaar remlichten, knooppunt instrumentenpaneel
Centrale portiervergrendeling
Ruitensproeier-/achterruitsproeierpomp
Ruitbediening bestuurderszijde
Ruitbediening passagierszijde
Symboolverlichting schakelaars, elektrische spiegelbediening
Airbagregeleenheid
Schakelaar autoradio, convergenceregeleenheid, airconditioning, remlichten, koppeling
Regeleenheid instrumentenpaneel
Zekeringenkast in motorruimte - fig. 41ZEKERING AMPÈRE
Aanjager
Beschikbaar
Claxons
Motormanagementsysteem (secundaire verbruikers)
Grootlicht
Motor elektrisch bedienbaar dak
+15 Regeleenheid motormanagementsysteem, spoel relais T20
Regeleenheid motormanagementsysteem
Beschikbaar
Regeleenheid motormanagementsysteem, spoel relais T09
7,5
7,5
5
7,5
10
5
20
15
20
20
5
7,5
7,5
5
30
15
15
10
15
20
7,5
10
7,5
7,5
Page 158 of 170
❒een rit buiten de stad: waarbij veelvul-
dig wordt geaccelereerd in alle ver-
snellingen en waarmee een normaal ge-
bruik van de auto buiten de stad wordt
gesimuleerd. De snelheid varieert tus-
sen de 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd verbruik: hierbij telt de
waarde van de stadsrit mee voor 37%
en de waarde van de testrit buiten de
stad voor 63%.
BRANDSTOFVERBRUIK
Het brandstofverbruik dat in de tabellen
is opgenomen, is gemeten volgens een
vastgestelde testmethode die in EU-nor-
men is vastgelegd.
Het brandstofverbruik is gemeten volgens
onderstaande procedure:
❒een stadsrit: opgebouwd uit een koude
start gevolgd door een gesimuleerde,
normale testrit in stadsverkeer;
157
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
BELANGRIJK Het soort wegdek, ver-
keerssituatie, atmosferische omstandighe-
den, rijstijl, algemene conditie van de au-
to, uitrustingsniveau, gebruik van de air-
conditioning, lading van de auto, imperiaal
op het dak en andere situaties die de aero-
dynamica kunnen beïnvloeden, leveren
een ander brandstofverbruik op dan hier
vermeld.
Brandstofverbruik volgens EU-normen 2004/3 (liter x 100 km)
Uitvoeringen Stadsverkeer Buitenweg Gecombineerd
1.4 TB BZ ABARTH8,5 5,4 6,5
Page 161 of 170
- frontairbag aan bestuurderszijde......74
- frontairbag passagierszijde .................74
- knie-airbag bestuurderszijde.............75
- zij-airbags (sidebags - headbags) .75-76
Airconditioning, handbediend..............29
ASR ...........................................................56
Auto langere tijd stallen........................85
Autoradio................................................59
Bagageruimte.........................................46
- openen...................................................46
- sluiten.....................................................47
- vergroten..............................................48
Bagageruimteverlichting........................46
- gloeilamp vervangen.........................115
Banden...................................................148
- bandenspanning.................................150
- onderhoud..........................................134
- standaard.............................................150
- verklaring van bandencodering ......148
- winterband....................................84-150
Bandenspanning....................................150
Bedieningscommando's.........................13
- menu ESC .............................................13
- Setup-menu...........................................13
Bedieningsorganen.................................37Bekerhouders.........................................40
Bescherming van het milieu.................62
Bougies...................................................145
Brandstof...............................................154
- brandstofmeter ....................................11
- brandstoftoevoeronderbreking ........38
- brandstofverbruik.............................157
- tankinhoud..........................................154
- vullingstabel........................................154
Brandstofbesparing................................82
Brandstofmeter......................................11
Brandstofnoodschakeling (toevoeron-
derbreking)...........................................38
Brandstofsysteem................................146
Buitenverlichting.....................................34
- gloeilamp achter vervangen............113
Carrosserie..........................................137
- bescherming.......................................137
- codes carrosserie-uitvoeringen......144
- garantie................................................138
- onderhoud..........................................138
Chassisnummer....................................143
CO2-emissie.........................................158
Code Card.................................................5
CODE-startblokkering............................4
Aansteker...............................................39
ABS............................................................53
Accu........................................................132
- accu opladen......................................121
- acculading controleren.....................132
- nuttige tips ..........................................133
- starten met een hulpaccu..................96
- vervangen............................................132
Achterklep...............................................46
Achterklep openen in geval van nood47
Achterklepontgrendeling......................46
Achterruitsproeier.................................36
- bediening...............................................36
- vloeistofniveau...................................130
Achterruitverwarming..............28-29-31
Achterruitwisser....................................36
- bediening...............................................36
- ruitensproeiers..................................137
- wisserbladen.......................................136
Achteruitrijlicht....................................113
Afmetingen............................................151
Afstandsbediening
met radiofrequentie..........................159
- batterij vervangen..................................7
- extra afstandsbedieningen bestellen ..7
Airbag.......................................................73
A A
L L
F F
A A
B B
E E
T T
I I
S S
C C
H H
R R
E E
G G
I I
S S
T T
E E
R R
160
LAMPJES EN
BERICHTEN
WEGWIJS IN
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER