display Abarth 500 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2016, Model line: 500, Model: Abarth 500 2016Pages: 211, PDF Size: 15.91 MB
Page 58 of 211

In enkele situaties zoals sportief rijden,
bijzondere omstandigheden van het
wegdek (bijv. ijs, sneeuw, onverharde
wegen) kan de signalering vertraagd
worden of kan het gelijktijdige
spanningsverlies van meer dan een
band slechts gedeeltelijk gedetecteerd
worden.
Onder speciale omstandigheden (bijv.
auto asymmetrisch beladen aan één
kant, beschadigde of versleten band,
montage van het noodreservewiel,
gebruik van sneeuwkettingen, gebruik
van verschillende banden per as) kan
het systeem onjuiste indicaties geven of
tijdelijk uitgeschakeld zijn.
Als het systeem tijdelijk uitgeschakeld
is, knippert het waarschuwingslampje
ongeveer 75 seconden en blijft
daarna vast branden; tegelijkertijd
wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
Deze aanduiding wordt ook
aangegeven na het afzetten en opnieuw
starten van de motor, als de correcte
werkingscondities niet hersteld worden.
BELANGRIJK
48) Als het systeem een
spanningsafname van een
bepaalde band aangeeft, wordt
geadviseerd om de spanning van
alle vier de banden te controleren.
49) Het iTPMS ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning elke maand te
controleren en mag niet
beschouwd worden als een
systeem dat het onderhoud of de
veiligheid vervangt.
50) De bandenspanning moet bij
koude banden gecontroleerd
worden. Als de bandenspanning
om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd,
ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
spanningswaarde. Controleer
de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.51) Het iTPMS-systeem waarschuwt
niet bij een plotselinge afname
van de bandenspanning
(bijvoorbeeld bij een klapband).
Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.
52) Het systeem waarschuwt alleen
dat de bandenspanning laag is:
het is niet in staat om de banden
op te blazen.
53) Een te lage bandenspanning
verhoogt het brandstofverbruik,
verlaagt de duur van het loopvlak
en kan het vermogen om de auto
op veilige manier te besturen
beïnvloeden.
54
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 59 of 211

EOBD-SYSTEEM
Het EOBD (European On Board
Diagnosis) voert een voortdurende
diagnose uit op die componenten van
de auto die te maken hebben met
de uitlaatgasemissie. Bovendien
waarschuwt het systeem de bestuurder
door het inschakelen van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel samen met het
verschijnen van een speciaal bericht op
het display, wanneer deze
componenten niet langer in uitstekende
staat verkeren (zie hoofdstuk "Lampjes
en berichten").
Het doel van het EOBD-systeem is:
❒de efficiëntie van het systeem
controleren
❒signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen wegens een
defect van het voertuig
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen.BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen zal het Abarth
Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem,
tests verrichten op een proefbank en zo
nodig, een proefrit maken die ook
lange afstandsritten kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"
(voor bepaalde versies/markten)
WERKING
Dit systeem werkt alleen als de
contactsleutel in de stand MAR staat en
bij draaiende motor.
Met de elektrische stuurbekrachtiging
kan de bestuurder de benodigde kracht
voor het verdraaien van het stuurwiel
regelen op basis van de
rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel
wordt gedraaid, is de complete
werking van de stuurbekrachtiging
reeds na 1-2 seconden beschikbaar.
Wanneer de SPORT functie wordt
ingeschakeld (zie paragraaf
“Bedieningselementen” in dit
hoofdstuk), wordt ook de elektrische
stuurbekrachtiging aangepast waardoor
een verhoogde stuurgevoeligheid
wordt ingesteld.
54) 55)
55
Page 63 of 211

GELUIDSSIGNAAL
Wanneer de achteruitversnelling is
ingeschakeld en er zich een obstakel
achter de auto bevindt, klinkt er een
geluidssignaal met een frequentie
die varieert op basis van de afstand van
het obstakel ten opzichte van de
bumper.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒neem toe naarmate de afstand
tussen de auto en het obstakel
afneemt;
❒wordt ononderbroken wanneer de
afstand tussen de auto en het
obstakel minder dan 30 cm bedraagt
en stopt onmiddellijk als de afstand
toeneemt;
❒is constant als de afstand tussen de
auto en het obstakel onveranderd
blijft. Als deze situatie de sensoren
aan de zijkant betreft, zal het signaal
na ongeveer 3 seconden stoppen
om, bijvoorbeeld, aanwijzingen te
voorkomen tijdens manoeuvres langs
een muur.Meetbereik
Wanneer de sensoren meerdere
obstakels signaleren, dan wordt alleen
rekening gehouden met het
dichtstbijzijnde obstakel.
AANWIJZINGEN OP HET
DISPLAY
Wanneer de sensoren worden
ingeschakeld, verschijnt het scherm van
fig. 65 op het display.
De informatie over de aanwezigheid en
afstand van een obstakel ten opzichte
van de auto wordt gegeven door zowel
het geluidssignaal als de weergave
op het instrumentenpaneel. Het
systeem geeft een gedetecteerd
obstakel aan met de weergave van een
boog in een of meer plaatsen in
overeenstemming met de afstand tot
het obstakel en de plaats hiervan ten
opzichte van het voertuig.
Als er een obstakel gedetecteerd is in
het gebied midden achter, dan worden
op het display alle bogen in dat gebied
aangegeven, tot de boog die
overeenkomt met de plaats van het
obstakel zelf. Het signaal is
vergelijkbaar voor obstakels in het
gebied rechts- of linksachter. De boog
die overeenkomt met de plaats van
het obstakel knippert.De kleur op het display is afhankelijk
van de afstand tot en de plaats van het
obstakel. Het voertuig bevindt zich
vlakbij het obstakel wanneer op het
display een enkele constante boog
wordt weergegeven en er een continu
geluidssignaal klinkt. Wanneer er
meerdere obstakels zijn, wordt het
dichtstbijzijnde naderende obstakel
aangegeven.
STORINGSMELDINGEN
Storingen van parkeersensoren, indien
aanwezig, worden aangegeven
wanneer de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld door het aangaan van het
symbool
op het
instrumentenpaneel en er verschijnt een
bericht op het display (zie paragraaf
“Lampjes en berichten”).
11)
65AB0A0128
59
Page 67 of 211

KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DISPLAY ......................................... 64
MENUOPTIES ................................. 67
BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 74
TRIP COMPUTER ........................... 76
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 79
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 80
- STORING EBD ................................. 81
- STORING AIRBAG ........................... 81
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 82
- STORING ABS ................................. 83
- FRONTARBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD .............................. 83
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 84
- ELEKTRONISCH
STABILITEITSSYSTEEM (ESC) ........... 85
- STADSLICHT EN DIMLICHT ............. 87
- FOLLOW ME HOME ........................ 87
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 87
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 87
- GROOTLICHT .................................. 88
-MISTLAMPEN ................................... 88
-MISTACHTERLICHT .......................... 88
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 88
-STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ..................................... 89
- ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ............................... 89
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 90
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 91
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 92-STORING HILL HOLDER ................... 92
- STORING FIAT CODE
STARTBLOKKERING .......................... 92
- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 93
- AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
- STORING AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
-PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN. 94
-STORING BUITENVERLICHTING ...... 94
-ASR SYSTEEM ................................. 94
- KANS OP GLAD WEGDEK ............... 95
- STORING REMLICHTEN .................. 95
- STORING PARKEERSENSOR .......... 95
-iTPMS ............................................... 96
-SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) ................................... 97
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 97
-INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE .... 97
63
Page 68 of 211

DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
kleurendisplay dat, op basis van de
eerder instellingen, tijdens het rijden
nuttige informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, wordt het
display ingeschakeld en, afhankelijk
van de versie, worden gedurende
enkele seconden de tijd, de totaalstand
van de kilometerteller (in km of mijlen)
en het 500-logo weergegeven wanneer
een voorportier wordt geopend.
OPMERKING Bij een lage
buitentemperatuur (onder 0°C) kan het
langer dan normaal duren voordat
informatie op het display verschijnt.
"STANDAARD" SCHERM
KLEURENDISPLAY
Op het standaardscherm fig. 67 kan de
volgende informatie worden
weergegeven:
1Kilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
2Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter
3Digitale toerenteller
4Gear Shift Indicator
5Datum
6Buitentemperatuurmeter
7Aanduiding voertuigsnelheid
8Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
9Tijd
10eco Index
11Digitale brandstofmeter
SPORT MODUS
Wanneer de SPORT-functie
ingeschakeld is, wordt het scherm met
de meter acceleratie in de lengte/
zijwaarts (G-meter informatie)
automatisch weergegeven. Deze houdt
rekening met versnelling t.g.v. de
zwaartekracht (G) fig. 68.
ECO INDEX
Dankzij de eco Index kan de bestuurder
zijn rijstijl controleren om efficiënter te
rijden in termen van brandstofbesparing
en beperking van de schadelijke
emissies.De beoordeling van de rijstijl wordt
weergegeven op het display met een
digitale meetschaal A fig. 69.
De schaal heeft een bereik van een min.
waarde van 0 tot een max. waarde
van 5 en geeft de ecologische
duurzaamheid van de rijstijl (0 = laag,
= hoog) aan.
2
3
4
5
6
11
10
9
8
7
67AB0A0129
68AB0A0133
69AB0A0134
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
5
Page 69 of 211

OPMERKINGEN
De gemeten waarden hangen niet
rechtstreeks samen met het
momentane brandstofverbruik, maar
zijn bedoeld om de bestuurder aan
te geven hoe hij zijn rijstijl kan
veranderen om het brandstofverbruik te
verlagen.
Verschillende ritten kunnen
verschillende waarden opleveren, ook
als de bestuurder dezelfde rijstijl
aanhoudt, aangezien andere factoren
zoals verkeersomstandigheden, lengte
van de reis en koude start van invloed
kunnen zijn.
Een "eco" rijstijl is een "vloeiender"
manier van rijden, zelfs als de
verkeersomstandigheden dit vaak
verhinderen. Een meer "agressieve"
manier van rijden brengt daarentegen
frequent accelereren/afremmen met
zich mee met als gevolg een hoger
brandstofverbruik en meer schadelijke
emissies.
GEAR SHIFT INDICATOR
De "GSI" (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling
in te schakelen via een speciaal bericht
op het display .Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT (SHIFT
UP)
op het display wordt
weergegeven, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het
pictogram SHIFT (SHIFT DOWN)
wordt weergegeven, de bestuurder
geadviseerd wordt een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
+Om de schermpagina en de opties
naar boven te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
MENUKort indrukken om het
menu te openen en/of naar
de volgende schermpagina
te gaan of de gewenste
keuze te bevestigen. Lang
indrukken om naar het
standaardscherm terug te
keren.
–Om de schermpagina en de opties
naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
OpmerkingDe knoppen+en–
activeren verschillende functies
afhankelijk van de volgende situaties:
❒hiermee kan binnen het menu naar
beneden of naar boven door de
opties gebladerd worden;
❒zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
waarden.
OpmerkingWanneer een portier wordt
geopend, wordt het display
ingeschakeld en worden het tijdstip en
het aantal afgelegde kilometers of
mijlen enkele seconden weergegeven.
70AB0A0002
65
Page 71 of 211

MENUOPTIES
Menu
Met deze optie kan toegang tot het
Setup-menu worden verkregen.
Druk op de knop+of–om de
verschillende Menuopties te selecteren.
Houd de MENU-knop
ingedrukt
om naar het standaardscherm terug te
keren.
Verlichting (regeling
interieurverlichting)
Bij sommige versies is het
instrumentenpaneel voorzien van een
lichtsensor die de omstandigheden van
het omgevingslicht kan detecteren en
de lichtsterkte van het paneel daaraan
aan kan passen.
De lichtsterkte van het
instrumentenpaneel kan daardoor
variëren tijdens het rijden na een
gebeurtenis die de omstandigheden
van “dag” naar “nacht” (of andersom) in
het interieur veranderen (bijv. in een
tunnel, op schaduwrijke lanen, onder
viaducten, enz.). De verlichting kan
alleen in nachtmodus worden gewijzigd
als het dimlicht ingeschakeld is. Als
de koplampen niet branden, kan deze
veranderd worden in dagmodus.Deze functie is beschikbaar bij
ingeschakeld dimlicht en in het donker,
om de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel, de
bedieningsdisplays van de autoradio en
van de automatische klimaatregeling
in te stellen.
Bij sommige versies, overdag en met
ingeschakeld dimlicht, zijn het
instrumentenpaneel, bedieningstoetsen,
radio en automatische klimaatregeling
ingesteld op maximale lichtsterkte.
Ga als volgt te werk om de lichtsterkte
te regelen:
❒druk kort op de MENU knop
,op
het display verschijnt het eerder
opgeslagen niveau;
❒druk op knop+of–om de
lichtsterkte in te stellen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Snelheidswaarschuwing
(Snelheidslimiet)
Deze functie wordt gebruikt om de
snelheidslimiet van de auto (km/h of
mph) in te stellen; de bestuurder wordt
gewaarschuwd wanneer deze limiet
wordt overschreden.Ga als volgt te werk om de
snelheidslimiet in te stellen:
❒druk kort op de MENU knop
:op
het display verschijnt het opschrift
(Zoemer snelheid);
❒druk op knop+of–om de in- ("On)
of uitschakeling ("Off") van de
snelheidsbegrenzing te selecteren;
❒wanneer de functie reeds is
ingeschakeld, op+of–drukken om
de gewenste snelheidslimiet te
selecteren en vervolgens op MENU
drukken om de keuze te
bevestigen.
OpmerkingDeze kan ingesteld
worden 30 en 200 km/h of tussen 20
en 125 mph, in overeenstemming
met de eerder ingestelde eenheid. Zie
de paragraaf “Meeteenheid instellen
(Meeteenheid)” die hierna is
beschreven. De instelling wordt
verlaagd/verhoogd met vijf eenheden
elke keer als de knop+/-wordt
ingedrukt. Houd de knop+/-ingedrukt
om de waarde snel te verhogen/
verlagen. Wanneer de gewenste
waarde wordt bereikt, kan de instelling
afgerond worden door de toets een
paar keer kort in te drukken.
67
Page 72 of 211

Druk kort op de MENU knopom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk om de instelling te
annuleren:
❒druk kort op de MENU knop
:op
het display knippert ("On");
❒druk op de knop–: ("Off") gaat
knipperen op het display;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Sensor koplampen
(Gevoeligheid
schemersensor/
automatische
inschakeling koplampen
instellen)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie wordt gebruikt om de
koplampen in of uit te schakelen
afhankelijk van de externe
lichtomstandigheden.De gevoeligheid van de schemersensor
kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid,
niveau 2 = matige gevoeligheid, niveau
3 = maximum gevoeligheid); hoe hoger
de ingestelde gevoeligheid, des te
minder buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen (bijv. bij
een lichtgevoeligheid van niveau 3
zullen de koplampen bij zonsondergang
vroeger aangaan dan bij de niveaus 1
en 2).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
.
Het eerder ingestelde niveau knippert
op het display;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Inschakeling Trip B
Met deze functie kan de weergave van
Trip B (dagteller) ingeschakeld ("On")
of uitgeschakeld ("Off") worden.
Zie voor meer informatie "Trip
Computer" in dit hoofdstuk.Ga als volgt te werk om deze functie
in/uit te schakelen:
❒druk kort op de MENU-knop
,
op het display gaat "On" of "Off"
knipperen, afhankelijk van de eerdere
instelling;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒druk kort op de MENU knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Tijd instellen (de klok
instellen)
Met deze functie kan de klok ingesteld
worden via twee submenu’s: “Tijd”
en “Formaat”.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display verschijnen de twee
submenu's "Tijd" en "Formaat";
❒druk op de knop+of–om tussen de
twee submenu's om te schakelen;
❒druk na het submenu te hebben
geselecteerd kort op de MENU knop
;
❒wanneer het submenu “Tijd” is
gekozen, kort op de MENU-knop
drukken om de "uren" op het
display te laten weergeven;
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 73 of 211

❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
"minuten" verschijnt op het display;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen.
OpmerkingDe instelling wordt met
één eenheid verhoogd of verlaagd elke
keer als de knop+of–wordt
ingedrukt. Houd de knop ingedrukt om
de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan de
instelling afgerond worden door de
toets een paar keer kort in te drukken.
❒Wanneer het submenu “Formaat”
is gekozen, kort op de MENU-knop
drukken om het formaat op
het display te laten weergeven;
❒druk op de knop+of–om “24h” of
“12h” te selecteren. Wanneer de
instellingen zijn uitgevoerd, op SAVE
drukken om terug te keren naar
het submenuscherm of de knop
ingedrukt houden om terug te keren
naar het hoofdmenuscherm zonder
op te slaan.
❒houd de MENU-knop
nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het
menu bevindt.Datum instellen (De
datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden
bijgewerkt (jaar/maand/dag).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "jaar"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "maand"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "dag"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
OpmerkingDe instelling wordt met
één eenheid verhoogd of verlaagd elke
keer als de knop+of–wordt
ingedrukt. Houd de knop ingedrukt om
de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan de
instelling afgerond worden door de
toets een paar keer kort in te drukken.Druk op SAVE om terug te keren naar
het menuscherm of houd de knop
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Zie radio (herhaling
audio-informatie)
Deze functie wordt gebruikt om
informatie over de geluidsinstallatie
weer te geven.
❒Radio: frequentie van het radiostation
of RDS melding, inschakeling
automatische afstemming of
AutoSTore;
❒Audio CD, MP3 CD: tracknummer.
Ga als volgt te werk om de weergave
van de informatie over de autoradio op
het display in ("On") of uit ("Off") te
schakelen:
❒druk kort op de MENU-knop
,
op het display gaat "On" of "Off"
knipperen, afhankelijk van de eerdere
instelling;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒druk kort op de MENU-knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
69
Page 74 of 211

Autoclose
(automatische centrale
portiervergrendeling bij
rijdend voertuig)
(voor bepaalde versies/markten)
Als deze functie is ingeschakeld (On),
worden de portieren automatisch
vergrendeld wanneer sneller dan 20
km/h wordt gereden.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
❒druk kort op de MENU-knop
om
een submenu weer te geven;
❒druk kort op de MENU-knop
,
op het display gaat "On" of "Off"
knipperen, afhankelijk van de eerdere
instelling;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒druk kort op de MENU-knop
om
terug te keren naar het
submenuscherm of houd de knop
ingedrukt om terug te keren naar het
hoofdmenuscherm zonder op te
slaan;
❒houd de MENU-knop
nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het
menu bevindt.Meeteenheden
(Instellen)
Met deze functie kunnen de
meeteenheden worden ingesteld via
twee submenu’s: “Afstand” en
“Verbruik”.
Ga als volgt te werk om de gewenste
meeteenheid in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display verschijnen de twee
submenu's;
❒druk op de knop+of–om tussen de
twee submenu's om te schakelen;
❒druk na het submenu te hebben
geselecteerd kort op de MENU-knop
;
❒wanneer het submenu “Afstanden”
wordt gekozen, kort op de
MENU-knop
drukken om “km”
of “mi” op het display weer te geven,
afhankelijk van wat eerder is
ingesteld;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒wanneer het submenu “Verbruik ”
wordt gekozen, kort op de
MENU-knop
drukken om “km/l”,
“l/100km” of “mpg” op het display
weer te geven, afhankelijk van wat
eerder is ingesteld;Wanneer de meeteenheid “km” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in km/l of l/100km op het display
weergegeven.
Wanneer de meeteenheid “mi” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in “mpg" op het display weergegeven.
❒Druk op de knop+of–om te kiezen;
Wanneer de instellingen zijn uitgevoerd,
kort op de knop MENU
drukken
om terug te keren naar het
submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het
hoofdmenuscherm zonder op te slaan.
❒Houd de MENU-knop
nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het
menu bevindt.
Taal (Taal instellen)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Engels, Duits,
Portugees, Spaans, Frans, Nederlands,
Pools, Turks en Russisch.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
de eerder ingestelde "taal" gaat
knipperen op het display;
70
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL