display Abarth 500 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2016, Model line: 500, Model: Abarth 500 2016Pages: 211, PDF Size: 15.91 MB
Page 97 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geelBRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS
Dit symbool gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid
en moet enkele seconden later doven.
Het symbool gaat branden wanneer er nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank is.
De driehoek rechts van het symboolgeeft de
zijde van de auto met de brandstofvulopening
aan)BELANGRIJK Als het symbool knippert of continu
wordt weergegeven, afhankelijk van de versie, is
er een storing in het systeem. Neem in dat geval
contact op met het Abarth Servicenetwerk om
het systeem te laten controleren.
geelAFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display als de afsluiter van de
brandstoftoevoer in werking treedt.Zie, voor het resetten van het
brandstofafsluitsysteem, het deel "Afsluiter van de
brandstoftoevoer" van de paragraaf
"Bedieningselementen" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto". Neem contact op
met het Abarth Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan
worden.
geelSTORING AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool en het bijbehorende bericht
verschijnen op het display als de afsluiter van de
brandstoftoevoer defect is.Zie de paragraaf "Afsluiter van de
brandstoftoevoer" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto".
93
op display Waarschuwings
lampjes-
Page 98 of 211

Wat het betekent Wat te doen
rood
rood
roodPORTIEREN NIET GOED GESLOTEN
Het symbool verschijnt op het display, samen met
een speciaal bericht, wanneer één of meerdere
portieren, de achterklep of de motorkap (voor
bepaalde versies/markten) niet goed gesloten
zijn.
Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt
er een geluidssignaal.
geelSTORING BUITENVERLICHTING
Bij sommige versies verschijnt het symbool en
een speciaal bericht op het display wanneer er
een storing in een van de volgende lichten
optreedt:
❒dagverlichting (DRL)
❒stadslicht
❒richtingaanwijzers
❒mistachterlicht
❒kentekenverlichting.De storing kan veroorzaakt zijn door een
doorgebrande lamp, een doorgebrande zekering
of een breuk in de betreffende elektrische
verbinding.
geelASR SYSTEEM
Het symbool knippert op het display om aan te
geven dat het ASR-systeem in werking is
getreden.
94
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
op display Waarschuwings
lampjes-
Page 99 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geelKANS OP GLAD WEGDEK
Het symbool wordt weergegeven wanneer de
buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
geelSTORING REMLICHTEN
Op het display verschijnt het symbool samen met
een speciaal bericht wanneer er een storing in de
remlichten is.
geelSTORING PARKEERSENSOR
Het symbool wordt weergegeven op het display
samen met een speciaal bericht als er een storing
is in de parkeersensoren.
95
op display Waarschuwings
lampjes-
Page 100 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geeliTPMS
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet
na enkele seconden doven.BELANGRIJK Rijd niet verder met een of
meerdere banden met te lage spanning, dit kan
de wendbaarheid van de auto nadelig
beïnvloeden. Breng het voertuig tot stilstand,
voorkom bruusk remmen en sturen.
Lage bandenspanning
Het waarschuwingslampje gaat branden om aan
te geven dat de bandenspanning van een of meer
banden lager is dan de aanbevolen waarde, om
een lange levensduur van de banden en een laag
brandstofverbruik te garanderen, of om aan te
geven dat er langzaam spanning wordt verloren.
Zo wordt de bestuurder door het iTPMS
gewaarschuwd dat een of meer banden leeg en
mogelijk lek kunnen zijn.In dit geval wordt geadviseerd de juiste
bandenspanning te herstellen (zie paragraaf
"Wielen" in het hoofdstuk "Technische
gegevens").
Zodra de normale bedrijfsomstandigheden van
het voertuig hersteld zijn, de resetprocedure
uitvoeren.
Storing iTPMS/iTPMS tijdelijk uitgeschakeld
Het waarschuwingslampje knippert gedurende
ongeveer 75 seconden en blijft daarna permanent
branden (er verschijnt ook een bericht op het
display) (zie paragraaf “Bedrijfsomstandigheden”)
om aan te geven dat het systeem tijdelijk
uitgeschakeld of defect is.
Het systeem gaat weer normaal werken zodra de
bedrijfsomstandigheden dat toelaten. Als dat niet
het geval is de Resetprocedure uitvoeren na het
herstellen van de normale
bedrijfsomstandigheden.Als de storing blijft voortduren, zo snel mogelijk
contact opnemen met het Abarth Servicenetwerk.
96
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
op display Waarschuwings
lampjes-
Page 101 of 211

Wat het betekent Wat te doen
geelSERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD)
Het symbool verschijnt op het display samen met
een speciaal bericht, wanneer de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, vanaf 2.000 km (of
het equivalent in mijl) vóór de volgende
servicebeurt, en wordt elke 200 km (of het
equivalent in mijl) herhaald.Neem contact op met het Abarth Servicenetwerk
om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en het bericht te resetten.
witSNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de auto de in het Setup-menu
ingestelde snelheidslimiet (bijv. 120 km/h)
overschrijdt, verschijnen er een bericht en een
speciaal symbool op het display.
INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE
De indicatie SPORT wordt weergegeven op de
analoge drukmeter en op het instrumentenpaneel
verschijnt een speciaal scherm wanneer de
functie "SPORT" wordt ingeschakeld door het
indrukken van de betreffende knop op het
dashboard (zie paragraaf "Bedieningselementen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met de auto").
De indicatie SPORT verdwijnt wanneer er
nogmaals op de knop wordt gedrukt.
97
op display Waarschuwings
lampjes-
Page 126 of 211

DE MOTOR STARTEN
Het voertuig is uitgerust met een
elektronische startblokkering:
raadpleeg, als de motor niet wil starten,
paragraaf "Fiat CODE systeem" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto".
De motor kan rumoeriger zijn tijdens
de eerste seconden werking, met name
na een lange periode van stilstand. Dit
karakteristieke kenmerk van het
hydraulische klepstotersysteem is niet
van invloed op de werking of
betrouwbaarheid: het voor deze auto
gekozen systeem werd ontworpen om
onderhoudsingrepen te beperken.
PROCEDURE
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als de motor niet bij de eerste poging
start, draai dan de contactsleutel naar
de stand STOP alvorens de procedure
te herhalen.Als, met de sleutel op MAR, hetsymbool op het display blijft
branden samen met het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel, dan wordt
geadviseerd de sleutel naar STOP te
draaien en dan weer naar MAR. Als het
waarschuwingslampje blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd.
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
17) 18)
96) 97)
GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
❒verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
19)
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een zware rit wordt uitgezet, moet men
hem even stationair laten draaien om
hem "op adem" te laten komen.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
20)
BELANGRIJK
17) Tijdens de eerste
gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto
te voorkomen (bijvoorbeeld hard
accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt
remmen, enz.).
18) Laat bij afgezette motor de
sleutel in het contactslot niet op
MAR staan, om te voorkomen dat
de accu leeg raakt door onnodig
stroomverbruik.
122
STARTEN EN RIJDEN
Page 136 of 211

DE MOTOR STARTEN
Als het symboolcontinu op het
display gaat branden, onmiddellijk
contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu fig.
96 met dezelfde of een iets hogere
capaciteit dan de lege accu.
23)
104)
Ga als volgt te werk om de auto te
starten:
❒verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu's met
een startkabel;❒sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak van de auto die
gestart moet worden;
❒start de motor;
❒verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden.
Op die manier kan brandstof in de
katalysator terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.BELANGRIJK Onthoud dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang
de motor niet is gestart. Om die reden
is meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal en het
stuur.
BELANGRIJK
23) Gebruik nooit een accusnellader
om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
96AB0A0078
132
NOODGEVALLEN
Page 207 of 211

ALFABETISCH
REGISTER
Aanhangers trekken ...................... 127
Aansteker....................................... 35
ABS ............................................... 49
ABS (systeem) ............................... 49
Accu .............................................. 165
– acculading controleren .............. 165
– advies voor verlengen
levensduur ................................ 166
– vervangen ................................. 165
Accu (opladen) ............................... 151
Achterbank (rugleuning
ontgrendelen) ............................... 16
Achterlichtunits (lamp vervangen) ... 143
Achterruitsproeier (sproeiers) .......... 170
Achterruitverwarming
(inschakeling) ............................... 24
Achterruitwisser/-sproeier .............. 31
Achteruitkijkspiegels ....................... 19
Afmetingen..................................... 188
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 34
Alarmknipperlichten........................ 33
Analoge drukmeter......................... 75
Automatische klimaatregeling ......... 25
Bagageruimte ............................... 42
– bagageruimte vergroten ............ 43
– sluiten ....................................... 42Banden
– bandenspanning ....................... 187
– standaard banden ..................... 186
– winterbanden ............................ 186
Banden - onderhoud ...................... 167
Bedieningselementen ..................... 33
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten ....................... 74
Bougies (type) ................................ 178
Brandstofbesparing........................ 125
Brandstoftankdop .......................... 62
Brandstoftoevoer ........................... 179
Brandstofverbruik........................... 195
Buitenverlichting ............................. 28
Carrosserie (garantie) .................... 171
Carrosserie (reiniging en
onderhoud) .................................. 170
CO2-emissie .................................. 196
CODE-card .................................... 11
Contactslot .................................... 14
Dagrijlichten (DRL) ........................ 28
Dak met vast glaspaneel ................ 38
Dashboardkastje ............................ 36
De auto opkrikken .......................... 151
De correcte bandenmaat lezen ...... 184
De motor starten ............................ 122
De motor starten ............................ 132
Derde remlicht (lamp vervangen) .... 143
De sleutels ..................................... 11
– CODE-card ............................... 11– Sleutel met
afstandsbediening ..................... 1
– Sleutel zonder
afstandsbediening ..................... 11
Digitale brandstofmeter .................. 75
Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter ..... 75
Dimlicht (lamp vervangen) .............. 142
Dimlicht/stadslicht .......................... 29
Display ........................................... 64
EBD (Electronic Brake-Force
distribution) .................................. 48
eco Index ....................................... 64
Elektrische ruitbediening ................ 41
Elektrische stuurbekrachtiging
"Dualdrive" ................................... 55
EOBD-systeem .............................. 55
ESC-systeem (Electronic
Stability Control) ........................... 48
Fiat CODE systeem....................... 10
Fix&Go Automatic (kit) .................... 133
Follow Me Home (systeem) ............ 30
Frontairbag bestuurderszijde .......... 113
Frontairbag passagierszijde ............ 114
Frontairbags ................................... 113
Gear Shift Indicator (systeem) ....... 65
Gebruik van de versnellingsbak ...... 124
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ..................... 157
Gewichten...................................... 190
Gordelspanners ............................. 1012
Page 208 of 211

ALFABETISCH REGISTER
– Krachtbegrenzers ...................... 101
Grootlicht (lamp vervangen) ............ 142
Grootlicht ....................................... 29
Grootlichtsignaal ............................ 29
Handbediende klimaatregeling ...... 23
– bedieningselementen ................ 23
– onderhoud ................................ 24
Handrem ........................................ 123
HBA-systeem................................. 50
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ................ 64
Hill Holder-systeem ........................ 49
Hoofdairbags (window bags) .......... 118
Hoofdsteunen ................................ 17
– Hoofdsteunen achter................. 17
Hoogteregeling koplampen ............ 47
Houders voor bekers/flessen.......... 36
Identificatiegegevens
– chassisnummer ......................... 176
– identificatieplaatje
carrosserielak ............................ 176
– motorcode ................................ 176
– typeplaatje met
identificatiegegevens ................. 176
Imperiaal/skidrager......................... 46
Inbouwvoorbereiding "Isofix"
kinderzitje..................................... 109
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar navigatiesysteem......... 37Installatie van
elektrische/elektronische
apparaten .................................... 57
Interieur (reiniging) .......................... 173
Interieuruitrusting............................ 35
iTPMS ............................................ 52
Kentekenverlichting (lamp
vervangen) ................................... 144
Kinderen veilig vervoeren ................ 104
Klimaatcomfort............................... 20
Klimaatregeling
– Luchtroosters in interieur ........... 20
Knie-airbag bestuurderszijde .......... 11
Koplampen (afstelling
koplampen in het buitenland) ....... 48
Koplampen .................................... 47
Koplampen (wassen) ...................... 172
Koplampunits (lamp vervangen) ..... 141
Koppeling ...................................... 180
Lakwerk (onderhoud) .................... 171
Lamp binnenverlichting
vervangen .................................... 144
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 141
Lampen
– algemene instructies.................. 137
– lampen (vervangen) ................... 137
– typen lampen ............................ 138
Lampjes en berichten ..................... 79
Langdurige stilstand van de auto.... 129
Luchtfilter ....................................... 165
Menuopties .................................. 67
Milieubescherming ......................... 62
Mistlampen (lamp vervangen) ......... 142
Mistlampen/mistachterlichten ......... 34
Motorcodes - carrosserieversies .... 177
Motorkap ....................................... 45
Motorkoelvloeistof .......................... 163
Motor ............................................. 178
– code ......................................... 176
Motorolie (niveau controleren) ......... 163
Motorolie (verbruik) ......................... 163
Motorruimte (uitspuiten).................. 172
MSR-systeem ................................ 50
Niveaus controleren ...................... 162
Onderhoud en zorg ...................... 156
– geprogrammeerd onderhoud .... 156
– Geprogrammeerd
onderhoudsschema .................. 157
– intensief gebruik van de auto ..... 161
– periodieke controles .................. 161
Opbergvak ..................................... 36
Opbergvak onder
passagiersstoel ............................ 36
Parkeersensoren ........................... 58
Parkeren ........................................ 123
Plafondverlichting (lamp
vervangen) ................................... 144
Plafondverlichting ........................... 32
Plafondverlichting voor ................... 32 5