Abarth 500 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2017, Model line: 500, Model: Abarth 500 2017Pages: 200, PDF Size: 6.42 MB
Page 21 of 200
HOOFDSTEUNEN
ACHTER
(waar aanwezig)
Om de hoofdsteunen achter te
verwijderen, tegelijk op de knoppen 2
en 3 fig. 16 op beide kanten van de
steunen drukken en ze naar boven
trekken. Om de achterste hoofdsteunen
te verwijderen moet de achterklep zijn
geopend of de rugleuning zijn
ontgrendeld en naar voren zijn
gekanteld. Om de hoofdsteun in de
juiste stand te zetten, naar boven
trekken tot hij vastklikt.
Druk, om de hoofdsteun omlaag te
brengen, op knop 2 fig. 16.
BELANGRIJK Zet, als de achterste
zitplaatsen worden gebruikt, de
hoofdsteunen altijd in de "volledig
uitgetrokken" stand.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan verticaal worden
versteld.
Verstel de stand door de hendel fig. 17
omlaag te drukken in stand B waarna
het stuurwiel in de gewenste stand kan
worden versteld en daarin vergrendeld,
door de hendel in stand A te brengen.
12) 13)
BELANGRIJK
12)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
13)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
16AB0A0017C
17AB0A0018C
19
Page 22 of 200
ACHTERUITKIJK-
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Deze spiegel is voorzien van een
beveiligingsmechanisme dat ervoor
zorgt dat de spiegel losschiet bij een
heftige botsing met de passagier. Met
hendeltje 1 fig. 18 kan de spiegel in
twee standen gezet worden: normaal of
anti-verblindingsstand.
ELEKTRISCH DIMBARE
ACHTERUITKIJKSPIEGEL
(waar aanwezig)
Sommige versies zijn voorzien van een
elektrochromatische spiegel met
automatische anti-verblindingsfunctie.Op het onderste deel van de spiegel zit
een AAN/UIT knop om de
elektrochromatische functie in/uit te
schakelen. Wanneer de functie actief is,
brandt er een led op de spiegel. Bij
inschakeling van de achteruit, wordt de
spiegel automatisch ingesteld op de
dagstand.
BUITENSPIEGELS
Ga als volgt te werk:
selecteer de spiegel met
keuzeschakelaar 2 fig. 19;
stel met de besturingshendel de
spiegel in een van de vier richtingen in 1
fig. 19.Spiegels inklappen
Indien nodig (bijvoorbeeld bij nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
ingeklapt worden door ze van de open
stand A in de gesloten stand B te
zetten fig. 20.
14) 15)
BELANGRIJK
14)Tijdens het rijden moeten deze spiegels
altijd in geopende stand staan.
15)Omdat de buitenspiegels gebogen zijn,
kunnen zij uw perceptie van de afstand
enigszins wijzigen.
1
18AB0A0019C
1
2
19AB0A0020C
A
B
20AB0A0021C
20
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 23 of 200
BUITENVERLICHTING
DAGRIJLICHTEN (DRL)
"Dagrijlichten"
(waar aanwezig)
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar fig. 21 op
gedraaid,
gaan de dagrijlichten automatisch
aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
16) 17)
DIMLICHT/STADSLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar op
fig.
21. Als het dimlicht wordt ingeschakeld,
gaan de dagrijlichten uit en worden
het stadslicht en het dimlicht
ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.Als de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en de
draaischakelaar vanOnaar
wordt
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden.
GROOTLICHT
Om het grootlicht in te schakelen, moet
de draaischakelaar op
staan, en
de hendel naar het stuurwiel tot voorbij
de aanslag worden getrokken.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Wanneer de hendel weer naar het
stuurwiel tot voorbij de aanslag wordt
getrokken, wordt het grootlicht
uitgeschakeld, gaat het dimlicht weer
branden en dooft het lampje
.
Grootlichtsignaal
Trek hiervoor de hendel naar het
stuurwiel (instabiele stand) fig. 21,
ongeacht de stand van de
draaischakelaar.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de (stabiele) stand:
omhoog (stand A) fig. 21:
inschakeling rechter richtingaanwijzer;
omlaag (stand B): inschakeling linker
richtingaanwijzer.Het lampje
ofgaat op het
instrumentenpaneel knipperen. De
richtingaanwijzers worden automatisch
uitgeschakeld als het stuurwiel weer
wordt rechtgezet.
"FOLLOW ME HOME"
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór het
voertuig gedurende een ingestelde
tijdsduur worden verlicht.
Inschakelen
Trek, met de contactsleutel in de stand
STOP of verwijderd, de hendel binnen
2 minuten na het afzetten van de motor
naar het stuurwiel en doe dat meerdere
keren.
Telkens dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden langer
branden, tot een maximum van 210
seconden; hierna wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld. Op het
display wordt de tijd weergegeven dat
de functies ingeschakeld blijven.
Het lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden als
de hendel voor het eerst wordt bediend
en blijft branden tot de functie
automatisch wordt uitgeschakeld.
A
B
21AB0A0026C
21
Page 24 of 200
Uitschakelen
De functie kan worden uitgeschakeld
door de koplampen of het stadslicht in
te schakelen, of door de linkerhendel
langer dan 2 seconden naar het
stuurwiel te trekken (onstabiele positie),
of door de startinrichting op MAR te
zetten.
MISTLAMPEN/
MISTACHTERLICHTEN
(waar aanwezig)
De mistlampen kunnen alleen
ingeschakeld worden als het dimlicht
brandt.
Gebruik knop 1 fig. 22 als volgt, om de
mistlampen/mistachterlichten in te
schakelen:
eerste keer indrukken:
mistlampen voor aan;
tweede keer indrukken:
mistachterlichten aan;
derde keer indrukken:
mistlampen voor/mistachterlichten uit;
Wanneer de mistlampen zijn
ingeschakeld, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel tegelijkertijd
branden.
Wanneer de mistachterlichten zijn
ingeschakeld, gaat het lampje
op
het instrumentenpaneel tegelijkertijd
branden.
MISTACHTERLICHTEN
Wanneer het dimlicht is ingeschakeld,
kunnen deze worden ingeschakeld
door het indrukken van knop 2
fig.
22.
Bij brandende mistlampen gaat het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
Druk nogmaals op de knop om de
lichten uit te schakelen.HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
Druk met de contactsleutel op de stand
MAR en de dimlichten aan, op de
knop+of–fig. 23 om de stand van de
koplampen te verstellen.
De ingestelde stand wordt op het
display weergegeven.
Stand 0 - een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand1-4personen.
Stand2-4personen + bagage in de
bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Xenon koplampen met
gasontlading worden automatisch
geregeld. De regeling van de
koplampafstelling is elektronisch en kan
aldus niet handmatig worden geregeld
met de knoppen+en–.
22AB0A0352C
23AB0A0002C
22
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 25 of 200
BELANGRIJK
16)De dagrijlichten zijn een alternatief voor
het dimlicht in landen waarin het verplicht
is om de lichten overdag in te schakelen,
waar dit niet verplicht is, is het gebruik van
de dagrijlichten toegestaan.
17)De dagrijlichten mogen het dimlicht niet
vervangen tijdens het rijden in het donker
of in tunnels. Het gebruik van de
dagrijlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
PLAFOND-
VERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Het lampenglas fig. 24 kan in drie
standen worden gezet:
rechts ingedrukt: lampje altijd aan;
links ingedrukt: lampje altijd uit;
middelste stand (neutraal): het
lampje gaat aan/uit bij het
openen/sluiten van de portieren.
BELANGRIJK Controleer alvorens de
auto te verlaten of de schakelaar in
de middelste stand staat: op deze
manier zullen de lampjes van de
plafondverlichting doven bij het sluiten
van de portieren en wordt voorkomen
dat de accu leegraakt.Bij sommige versies gaat de
plafondverlichting alleen aan/uit
wanneer het bestuurdersportier wordt
geopend/gesloten.
Wanneer de portieren worden
ontgrendeld met de sleutel met
afstandsbediening, wordt er gedurende
10 seconden een timer geactiveerd.
Wanneer de deuren worden
vergrendeld met de sleutel met
afstandsbediening, gaat de
plafondverlichting uit.
Tijdregeling plafondverlichting
(lampenglas in middelste stand)
De plafondverlichting gaat in de
volgende gevallen automatisch aan: als
het portier wordt geopend, als de
sleutel uit het contactslot wordt
genomen en als de portieren worden
ontgrendeld.
De plafondverlichting gaat 10 seconden
nadat alle portieren zijn gesloten en
nadat de portieren zijn vergrendeld
weer uit. De interieurverlichting wordt in
elk geval na 15 minuten uitgeschakeld
om de accu niet te laten ontladen.
24AB0A0282C
23
Page 26 of 200
RUITEN REINIGEN
Met de rechterhendel wordt de
ruitenwisser/-sproeier voor bediend.
Werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
RUITENWISSER/
-SPROEIER
Werking
18)
4) 5)De hendel kan in vijf verschillende
standen worden gezet (4
snelheidsniveaus) fig. 25:
A: ruitenwisser gestopt.
B: wissen met interval.
C: langzaam continu wissen.
D: snel continu wissen.
E: tijdelijk snel wissen (instabiele
stand).De tijdelijke snelle wisstand blijft actief
zolang de hendel handmatig in die
stand wordt gehouden. Door de hendel
los te laten, springt deze onmiddellijk
weer in de stand A en schakelen de
ruitenwissers automatisch uit.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging de ruitenwissers/-
sproeiers in te schakelen; de
ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de hendel langer dan
een halve seconde naar het stuurwiel
wordt getrokken.
De ruitenwissers blijven nog enkele
slagen werken nadat de hendel is
losgelaten; na enige seconden volgt
nog een laatste reinigingsslag.
ACHTERRUITWISSER/
-SPROEIER
Werking
6)
Werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR.
Draai de ring naar
om de
achterruitwisser in te schakelen.Draai bij ingeschakelde ruitenwissers de
ring naar de stand
om de
achterruitwisser in te schakelen. In dit
geval werkt de achterruitwisser (in
de verschillende standen) gelijktijdig
met de ruitenwissers voor, maar met
halve snelheid. Met de ruitenwisser
ingeschakeld, en bij inschakeling van
de achteruitversnelling, wordt de
achterruitwisser automatisch
ingeschakeld, in continue langzame
werking. De werking stopt als de
achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld.
Automatische wis-/wasregeling
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (verende retourstand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld.
Houd de hendel aangetrokken om met
één beweging van de
achterruitwisser/-sproeier in te
schakelen, de achterruitwisser wordt
automatisch ingeschakeld als de
hendel langer dan een halve seconde
naar het stuurwiel wordt aangetrokken.
Na het loslaten van de hendel blijft de
achterruitwisser nog enkele wisslagen
werken; na enkele seconden volgt
nog een extra reinigingsslag.
25AB0A0028C
24
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 27 of 200
BELANGRIJK
4)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden kan de ruitenwisser
overbelast raken en wordt de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwissers niet meer werken,
contact opnemen met het Abarth
Servicenetwerk.
5)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven wisserbladen in.
6)Gebruik de achterruitwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs te verwijderen. In
dergelijke omstandigheden wordt bij
overbelasting van de ruitenwisser
de beveiliging van de motor ingeschakeld,
waardoor de ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als hierna de
ruitenwissers niet meer werken, contact
opnemen met het Abarth Servicenetwerk.
BELANGRIJK
18)Als de ruit schoongemaakt moet
worden, controleren of het systeem
uitgeschakeld is en of de sleutel op STOP
staat.
25
Page 28 of 200
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
(waar aanwezig)
.
BEDIENINGSELEMENTEN
1
5
234
26AB0A0223C
26
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 29 of 200
1. Draaiknop luchttemperatuur
Rode gebied: warme lucht;
Blauwe gebied: koude lucht.
2. Knop ventilatorsnelheid/
klimaatregeling aan/uit
Druk op de knop om de airconditioning
in te schakelen: de led op de knop
gaat branden. Dit zorgt voor een snelle
koeling van het interieur.
OpmerkingDraai de knop naar 0 om
de luchtstroom uit de roosters te
onderbreken.
2)
3. Knop luchtrecirculatie
– interne luchtrecirculatie
– luchttoevoer van buitenaf
BELANGRIJK Men adviseert de interne
luchtrecirculatie in te schakelen in de
file of in tunnels, om te voorkomen dat
vervuilde lucht in het interieur komt.
Gebruik de functie echter niet
langdurig, vooral als er meerdere
passagiers aan boord zijn, om beslagen
ruiten te voorkomen.
4. Draaiknop luchtverdeling
naar het lichaam en de zijruiten
naar het lichaam, de zijruiten en de
voeten
alleen naar de voeten
naar de voeten en de voorruit
alleen naar de voorruit
5. Knop voor in-/uitschakeling
achterruitverwarming
De led op de knop gaat branden om
aan te geven dat de functie is
ingeschakeld.
Snel ontwasemen/
ontdooien van de
voorruit en de voorste
zijruiten (MAX-DEF)
Ga als volgt te werk:
draai knop 1 naar het rode gebied;
draai knop 3 naar;
draai knop 4 naar;
draai knop 2 naar 4(maximale
ventilatorsnelheid).
BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt een koelmiddel
dat compatibel is met de wetten die van
kracht zijn in de landen waar het voertuig
wordt verkocht, R134a van R1234yf.
Gebruik tijdens het laden alleen het gas dat
is aangeduid op het plaatje in de
motorruimte. Het gebruik van andere
koelmiddelen heeft invloed op de efficiency
en de conditie van het systeem. Het
smeermiddel dat voor de compressor
wordt gebruikt, is ook strict gekoppeld aan
het type koelgas; raadpleeg het Abarth
Servicepunt.
27
Page 30 of 200
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING.
(waar aanwezig).
BEDIENINGSELEMENTEN
2765
9104
11381
27AB0A0224C
28
KENNISMAKING MET DE AUTO