dashboard Abarth Grande Punto 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2010, Model line: Grande Punto, Model: Abarth Grande Punto 2010Pages: 206, PDF Size: 3.12 MB
Page 35 of 206

34
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 30F0M0033m
fig. 31F0M085Ab
HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONING
VERSTELBARE EN REGELBARE
LUCHTROOSTERS AAN DE
ZIJKANT EN IN HET MIDDEN
fig. 30-31
AVast luchtrooster voor de zijruiten.
BVerstelbare luchtroosters aan de zij-
kant.
CVerstelbare luchtroosters in het mid-
den.De luchtroosters Azijn niet verstelbaar.
Om de luchtroosters Ben Cte gebrui-
ken, moet u met de betreffende schuif de
luchtroosters in de gewenste stand in-
stellen.
Page 36 of 206

35
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Draaiknop C voor de
luchtverdeling
¶voor lucht uit de luchtroosters in het
midden en aan de zijkanten;
ßvoor luchttoevoer naar de beenruim-
ten en voor een iets lagere tempera-
tuur uit de luchtroosters op het dash-
board (“bilevel”-stand);
©voor verwarming bij lage buitentem-
peraturen: voor maximale luchttoe-
voer naar de beenruimten;
®voor verwarming van de beenruimten
en ontwaseming van de voorruit;
-voor een snelle ontwaseming van de
voorruit.
Knop D voor in-/uitschakeling van
de luchtrecirculatie
Als u op de knop drukt (lampje op de
knop brandt), schakelt de luchtrecircula-
tie in. Als u nogmaals op de knop drukt
(lampje op de knop gedoofd), schakelt de
luchtrecirculatie uit.
Knop E voor het in-/uitschakelen
van de airconditioning
Als u op de knop drukt (lampje op de
knop brandt), schakelt de airconditioning
in. Als u nogmaals op de knop drukt (lamp-
je op de knop gedoofd), schakelt de air-
conditioning uit.
fig. 32F0M0037m
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 32
Draaiknop A voor regeling van de
luchttemperatuur (menging van
warme/koude lucht)
Rode gebied = warme lucht
Blauwe gebied = koude luchtDraaiknop B voor het
inschakelen/regelen van de
aanjager
p0= aanjager uitgeschakeld
1-2-3= aanjagersnelheid
4
-= aanjager op maximale snelheid
Page 37 of 206

36
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VENTILATIE VAN HET
INTERIEUR
Ga voor een goede ventilatie van het in-
terieur als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Cin stand ¶;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid.AIRCONDITIONING (koeling)
Ga voor een snelle koeling als volgt te
werk:
❒draai de knop Ain het blauwe vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop brandt);
❒draai de knop Cin stand ¶;
❒schakel de airconditioning in door de
knop Ein te drukken; het lampje op de
knop Egaat branden;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid).Regeling van de koeling
❒draai de knop Anaar rechts voor ver-
hoging van de temperatuur;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Bvoor verlaging van de
aanjagersnelheid.
Page 38 of 206

37
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VERWARMING VAN HET
INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒draai de knop Cop het gewenste sym-
bool;
❒draai de knop Bop de gewenste snel-
heid.SNELLE VERWARMING VAN
INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt
te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie in door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop brandt);
❒draai de knop Cin stand ©;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid).
Vervolgens kan een stand gekozen wor-
den waarbij het comfort optimaal blijft en
op de knop Dworden gedrukt om de
luchtrecirculatie uit te schakelen (lampje
op de knop gedoofd).
BELANGRIJK Bij een koude motor moet
enige minuten worden gewacht totdat de
vloeistof van het systeem de optimale be-
drijfstemperatuur heeft bereikt.SNELLE ONTWASEMING/
ONTDOOIING VAN DE RUITEN
VOOR (VOORRUIT EN
ZIJRUITEN)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒draai de knop Bin stand 4-(maxi-
male aanjagersnelheid);
❒draai de knop Cin stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd).
Page 39 of 206

38
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij
regen en/of bij grote verschillen in interi-
eur- en buitentemperatuur, raden wij u de
volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒draai de knop Ain het rode vlak;
❒schakel de luchtrecirculatie uit door de
knop Din te drukken (lampje op de
knop gedoofd);
❒draai de knop Cin stand -met de
mogelijkheid stand
®in te schakelen
als de ruiten niet beslaan;
❒draai de knop Bop de 2esnelheid.
BELANGRIJK De airconditioning is zeer
bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtig-
heid, omdat de in het interieur gevoerde
lucht wordt ontvochtigd.ONTWASEMING/
ONTDOOIING ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
(voor versies/markten waar
voorzien) fig. 33
Druk op de knop Avoor het inschake-
len van deze functie: als deze functie wordt
ingeschakeld, gaat het lampje op de knop
branden.
De functie is voorzien van een tijdscha-
keling, waardoor de functie na 20 minuten
automatisch wordt uitgeschakeld. U kunt
de functie eerder uitschakelen door nog-
maals de knop Ain te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of ande-
re plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achter-
ruit, om beschadiging van de achterruit-
verwarming te voorkomen.
fig. 33F0M0038m
Nadat de ruiten ontwasemd zijn, kan een
stand gekozen worden waarbij het com-
fort optimaal blijft.
BELANGRIJK De airconditioning kan goed
gebruikt worden om de ruiten sneller te
ontwasemen, omdat de lucht wordt ont-
vochtigd. Stel de bedieningsorganen in zo-
als hiervoor beschreven en schakel de air-
conditioning in door de knop Ein te druk-
ken; het lampje op de knop gaat branden.
Page 40 of 206

39
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1
keer per maand gedurende 10 minuten in.
Laat voor het zomerseizoen de werking
van de airconditioning door het Abarth
Servicenetwerk controleren.
De airconditioning maakt ge-
bruik van het koelmiddel
R134a. Bij lekkage is dit mid-
del niet schadelijk voor het
milieu. Gebruik in geen geval andere
middelen, zoals R12, omdat anders de
componenten van het systeem be-
schadigd kunnen worden.BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie
kunnen, afhankelijk van de werking van het
systeem (“verwarming” of “koeling”), de
gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden.
Het is echter niet raadzaam deze functie
in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de bin-
nenzijde aanzienlijk sneller kunnen beslaan. LUCHTRECIRCULATIE
INSCHAKELEN
Druk op de knop
•zodat het lampje
op de knop gaat branden.
Het verdient aanbeveling om de luchtre-
circulatie in te schakelen in de file of in tun-
nels. Hiermee wordt voorkomen dat ver-
vuilde lucht het interieur bereikt. Het is
niet raadzaam dit systeem langdurig te la-
ten werken, omdat anders, vooral als u
met meerdere personen in de auto zit, de
kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten
beslaan.
Page 41 of 206

40
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
AUTOMATISCHE
TWEEZONE-
KLIMAATREGELING
(voor versies/markten
waar voorzien)
BESCHRIJVING
De automatische tweezone-klimaatrege-
ling regelt de temperatuur en de lucht-
verdeling in het interieur in twee zones:
bestuurders- en passagierszijde. De tem-
peratuurregeling is gebaseerd op de “ge-
voelstemperatuur”: d.w.z. dat het systeem
continu werkt om het comfort in het in-
terieur constant te houden en eventuele
verschillen in de weersomstandigheden
buiten te compenseren, ook zonnestraling
(gesignaleerd door een zonnestralings-
sensor).
De automatisch gecontroleerde parame-
ters en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters
aan bestuurderszijde/passagierszijde
voor;
❒luchtverdeling naar de uitstroomopenin-
gen aan bestuurderszijde/passagierszijde
voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling van
de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor (voor
koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.Deze functies kunnen handmatig worden
gewijzigd, d.w.z. dat u het systeem kunt
regelen door naar wens een of meer func-
ties te selecteren en te wijzigen. Op deze
manier worden de functies die handma-
tig zijn gewijzigd niet langer automatisch
door het systeem geregeld. Het systeem
grijpt alleen in om veiligheidsredenen. De
handmatige instellingen hebben voorrang
boven de automatische instellingen en blij-
ven in het geheugen opgeslagen totdat de
gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door de knop
AUTOin te drukken, behalve in de ge-
vallen dat het systeem om veiligheidsre-
denen ingrijpt. Als handmatig een functie
wordt aangepast, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld. De
luchtopbrengst in het interieur is onaf-
hankelijk van de snelheid van de auto om-
dat de luchtopbrengst elektronisch gere-
geld wordt door de aanjager. De lucht-
temperatuur in het interieur wordt altijd
automatisch geregeld op basis van de in-
gestelde temperaturen op de displays van
de bestuurder en de passagier voor (be-
halve als het systeem is uitgeschakeld of in
enkele omstandigheden als de compres-
sor is uitgeschakeld).De volgende parameters en functies kun-
nen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❒temperatuur bestuurderszijde/passa -
gierszijde voor;
❒aanjagersnelheid (traploze regeling);
❒luchtverdeling in zeven standen (be-
stuurder/passagier voor);
❒inschakelen van de compressor;
❒niet gescheiden/gescheiden regeling;
❒snelle ontwaseming/ontdooiing;
❒luchtrecirculatie;
❒achterruitverwarming;
❒uitschakelen van het systeem.
Page 42 of 206

41
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 34
Adrukknop voor inschakelen functie
MONO(voor gelijkstellen ingestelde
temperaturen) bestuurder/passagier;
Bdrukknop voor in-/uitschakelen airco-
compressor;
Cdrukknop voor in- en uitschakelen
luchtrecirculatie;
Ddisplay met informatie over aircondi-
tioning;Idrukknop voor instellen luchtverde-
ling aan passagierszijde;
Lverhogen/verlagen aanjagersnelheid;
Mdrukknop voor instellen luchtverde-
ling aan bestuurderszijde;
Ndrukknop voor inschakelen functie
AUTO(automatische werking) en
draaiknop voor regelen temperatuur
aan bestuurderszijde.
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manie-
ren worden ingeschakeld, maar wij raden
u aan te beginnen met het indrukken van
een van de knoppen AUTOen vervol-
gens de draaiknoppen te draaien om op
het display de gewenste temperaturen in
te stellen.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor verschil-
lende temperatuurwaarden instellen. Het
maximaal toegestane verschil is 7 °C.
Op deze wijze begint het systeem geheel
automatisch te werken, zodat zo snel mo-
gelijk de ingestelde temperaturen worden
bereikt. Het systeem regelt de tempera-
tuur, de luchthoeveelheid, de luchtverde-
ling in het interieur, de recirculatiefunc-
tie en het inschakelen van de aircocom-
pressor.
fig. 34F0M0039m
Edrukknop voor uitschakelen aircon-
ditioning;
F
drukknop voor inschakelen functie MAX-
DEF(snelle ontdooiing/ontwaseming
voorruit en zijruiten voor);
Gdrukknop voor in-/uitschakelen ach-
terruitverwarming;
Hdrukknop voor inschakelen functie
AUTO(automatische werking) en
draaiknop voor regelen temperatuur
aan passagierszijde;
Page 43 of 206

42
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:
❒MONO, om de ingestelde tempera-
tuur en de luchtverdeling aan bestuur-
ders- en passagierszijde voor gelijk te
stellen;
❒•luchtrecirculatie, om de recircu-
latie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
❒-voor een snelle ontwaseming/
ontdooiing van de ruiten voor, de ach-
terruit en de buitenspiegels;
❒(voor het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperaturen, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem zal automatisch de eigen instellingen
wijzigen en aanpassen aan de nieuwe in-
stellingen.Als tijdens de volledige automatische wer-
king (FULL AUTO) de luchtverdeling
en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden
en/of de inschakeling van de compressor
en/of de recirculatie, dan verdwijnt het op-
schrift FULL. Op deze manier blijft het
systeem alle functies automatisch regelen,
behalve de functies die handmatig zijn ge-
wijzigd. De aanjagersnelheid is voor alle
zones in het interieur gelijk.
Draaiknoppen voor regeling
luchttemperatuur H - N
Als u de knoppen naar rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttem-
peratuur respectievelijk in het gedeelte
linksvoor (draaiknop N) en rechtsvoor
(draaiknop H) van het interieur. Omdat het
systeem het klimaat in twee zones in het in-
terieur regelt, kunnen de bestuurder en de
passagier voor verschillende temperatuur-
waarden instellen. Het maximaal toegesta-
ne verschil is 7 °C. De ingestelde tempera-
turen worden op het display weergegeven
dicht bij de knoppen. Als u de knop A(MO-
NO) indrukt, wordt de temperatuur aan
bestuurders- en passagierszijde voor auto-
matisch gelijkgesteld, waarna u de tempe-
ratuur in de twee zones met de draaiknop
Naan bestuurderszijde kunt regelen. De ge-
scheiden regeling van de temperatuur en de
luchtverdeling wordt automatisch weer her-
vat, als u de draaiknoppen Hdraait of nog-
maals op de knop A(MONO) drukt als het
lampje op de knop brandt.Als u de knoppen helemaal naar rechts of
links draait, wordt respectievelijk de func-
tie HI(maximale verwarming) of LO
(maximale koeling) ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van deze twee func-
ties is het voldoende om de tempera-
tuurknop te draaien en de gewenste tem-
peratuur in te stellen.
Drukknoppen voor de
luchtverdeling voor I-M
Als u op een van deze knoppen drukt,
kunt u handmatig voor de linker- en de
rechterzijde in het interieur een van de ze-
ven instellingen voor de luchtverdeling kie-
zen:
NLucht uit de luchtroosters van de
voorruit en de zijruiten voor voor ont-
dooiing/ontwaseming van de ruiten.
˙Lucht uit de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dash-
board voor een koele luchtstroom op
het lichaam en het gezicht bij warm
weer.
OLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten voor en achter. Met de-
ze luchtverdeling kan in een zo kort
mogelijke tijd de lucht in het interieur
worden verwarmd, omdat warme
lucht opstijgt. Dit geeft snel een be-
haaglijk gevoel.
Page 44 of 206

43
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
˙Lucht uit de luchtroosters in de been-
Oruimten (warmere lucht) en de luch-
troosters in het midden en aan de zij-
kant van het dashboard (koelere
lucht). Deze luchtverdeling is bijzon-
der nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
NLucht uit de luchtroosters in de been-
Oruimten en de luchtroosters voor ont-
waseming/ontdooiing van de voorruit
en zijruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming van
het interieur en voorkomt het even-
tuele beslaan van de ruiten.
NLucht uit de luchtroosters voor ont-˙waseming/ontdooiing van de voorruit
en de luchtroosters in het midden en
aan de zijkant van het dashboard. De-
ze luchtverdeling zorgt voor een lucht-
stroom naar de voorruit als de zon op
de ruit schijnt.
NLucht uit alle luchtroosters in de auto. ˙
O
Bij FULL AUTOregelt het systeem au-
tomatisch de luchtverdeling. Het systeem
kiest de beste luchtverdeling op basis van
de klimatologische omstandigheden. Bij
FULL AUTOzijn de lampjes van de
luchtverdeling gedoofd.De luchtverdeling, als deze handmatig is
ingesteld, wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde
knoppen. Als een gecombineerde functie
is ingesteld en er een knop wordt inge-
drukt, dan wordt ook de functie van die
knop ingeschakeld. Als daarentegen een
knop van een reeds ingestelde functie
wordt ingedrukt, dan wordt die functie
uitgeschakeld (het betreffende lampje
dooft). Voor het hervatten van de auto-
matische werking van de luchtverdeling na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTOworden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverde-
ling naar de voorruit, wordt ook de lucht-
stroom aan passagierszijde automatisch
naar de voorruit geleid. De passagier kan
vervolgens een andere luchtverdeling kie-
zen door de betreffende knoppen in te
drukken.
Drukknoppen voor regelen
aanjagersnelheid L
Als u op de knop pdrukt, wordt de aan-
jagersnelheid respectievelijk verhoogd of
verlaagd en daarmee de hoeveelheid lucht
die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.De aanjagersnelheid wordt weergegeven
door verlichte staafjes op het display:
❒maximum aanjagersnelheid = alle staaf-
jes verlicht;
❒minimum aanjagersnelheid = één staaf-
je verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld,
maar alleen als u de aircocompressor hebt
uitgeschakeld met de knop B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de
automatische werking van de aanjager na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTOworden ingedrukt.
Drukknoppen AUTO
(automatische werking) H-N
Als u de knop AUTOaan bestuurderszij-
de en/of passagierszijde voor indrukt, re-
gelt het systeem automatisch, in de be-
treffende zones, de hoeveelheid en de ver-
deling van de naar het interieur toege-
voerde lucht en worden alle voorafgaande
handmatige instellingen opgeheven. Dit
wordt aangegeven door het verschijnen van
het opschrift FULL AUTOop het display
voor. Als er een of meerdere handmatige
instellingen zijn uitgevoerd (luchtrecircu-
latie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uit-
schakeling aircocompressor), dooft het op-
schrift FULLop het display om aan te ge-
ven dat het systeem niet langer alle functies
automatisch regelt (behalve de tempera-
tuur die altijd automatisch wordt geregeld).