ESP Abarth Grande Punto 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ABARTH, Model Year: 2010, Model line: Grande Punto, Model: Abarth Grande Punto 2010Pages: 206, PDF Size: 3.12 MB
Page 2 of 206

Geachte cliënt,
Hartelijk dank dat u voor een Abarth hebt gekozen en gefeliciteerd met uw keuze voor de Grande Punto Abarth.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw Abarth volledig te
benutten.
Wij raden u aan om de aanwijzingen en tips bij de onderstaande symbolen aandachtig te lezen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde “Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van Abarth:
❒het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
❒een overzicht van de speciale aanvullende service voor cliënten.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de Grande Punto Abarth beschreven worden,
dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting, de motoruitvoering
en het model van de auto die u gekocht hebt.
Page 5 of 206

4
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENINGDASHBOARD ...................................................................... 5
SYMBOLEN ........................................................................... 7
CODE-STARTBLOKKERING ........................................... 7
DE SLEUTELS ........................................................................ 8
DIEFSTALALARM ................................................................ 11
START-/CONTACTSLOT ................................................. 12
INSTRUMENTENPANEEL ................................................. 13
INSTRUMENTEN ................................................................ 14
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY .......... 16
TRIPCOMPUTER ................................................................. 25
ZITPLAATSEN VOOR ........................................................ 28
ZITPLAATSEN ACHTER ................................................... 29
HOOFDSTEUNEN .............................................................. 30
STUURWIEL ......................................................................... 31
SPIEGELS ................................................................................ 31
KLIMAATREGELING .......................................................... 33
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING ..................... 34
AUTOMATISCHE TWEEZONE-KLIMAATREGELING 40
BUITENVERLICHTING ...................................................... 47
RUITEN REINIGEN ............................................................. 49
CRUISE-CONTROL ............................................................ 52PLAFONDVERLICHTING ................................................. 54
BEDIENINGSKNOPPEN .................................................... 55
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR .............................. 57
INTERIEURUITRUSTING................................................... 58
OPENDAK SKY-DOME ..................................................... 62
PORTIEREN .......................................................................... 64
RUITBEDIENING ................................................................. 66
BAGAGERUIMTE ................................................................. 68
MOTORKAP ......................................................................... 71
IMPERIAAL/SKIDRAGER ................................................... 73
KOPLAMPEN ........................................................................ 74
ABS .......................................................................................... 76
ESP-SYSTEEM ........................................................................ 78
EOBD-SYSTEEM ................................................................... 83
BANDENSPANNING-CONTROLESYSTEEM TPMS .. 84
SPORT-BOOST-FUNCTIE................................................. 87
INBOUWVOORBE-REIDING NAVIGATIESYSTEEM
(MY PORT) ............................................................................. 88
EXTRA ACCESSOIRES ....................................................... 88
TANKEN ................................................................................ 89
BESCHERMING VAN HET MILIEU ................................. 90
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
Page 19 of 206

18
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Voorbeeld:
DagMaand
TürkçeNederlands
Español
Português
Français
Polski
Italiano
Deutsch
BUZZ GORDELSREGEN- SENSOR
(voor versies/markten
waar voorzien)
DATUM INSTELLEN
EERSTE PAGINA
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID TAAL VOLUME
WAARSCHUWINGEN VOLUME TOETSEN
MENU ESC
knop kort
indrukken
MENU ESC
knop kort
indrukken
fig. 19
SERVICE
F0M2007g
TIJD INSTELLEN BEEP SNELHEID
MENU VERLATEN
BAG PASSAGIER
English
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet u kort op de knop
MENU ESCdrukken. Druk op de knop +of –om in het menu te na-
vigeren. OpmerkingAls de auto rijdt is om veiligheidsredenen alleen
een beperkt menu toegankelijk: instellingen “Verl.” en “Beep snelheid”.
Als de auto stilstaat is het uitgebreide menu toegankelijk.
GEGEVENS TRIP B
Jaar
Page 24 of 206

23
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Ita-
liano, Türkçe, Nederlands, Português,
Polski, Français, Español, English, Deutsch.
Ga om de gewenste taal in te stellen als
volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de ingestelde “taal”;
– druk op de knop +of –om de keuze uit
te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.Volume waarschuwingen
(Instelling volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen)
Het volume van het akoestische signaal
(buzzer) dat klinkt voor het melden van
een storing of waarschuwing, kan ingesteld
worden op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.Volume toetsen
(Volumeregeling knopbediening)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het
indrukken van de knoppen MENU ESC,
+en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.
Buzz. Gordels
(Herinschakeling buzzer voor
melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door het Abarth Servi-
cenetwerk is uitgeschakeld (zie de para-
graaf “SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Page 43 of 206

42
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem, moeten alleen de vol-
gende functies eventueel handmatig wor-
den ingeschakeld:
❒MONO, om de ingestelde tempera-
tuur en de luchtverdeling aan bestuur-
ders- en passagierszijde voor gelijk te
stellen;
❒•luchtrecirculatie, om de recircu-
latie altijd in- of uitgeschakeld te hou-
den;
❒-voor een snelle ontwaseming/
ontdooiing van de ruiten voor, de ach-
terruit en de buitenspiegels;
❒(voor het ontwasemen/ontdooien
van de achterruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking
van het systeem kunt u op ieder moment
de ingestelde temperaturen, de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid wijzigen
m.b.v. de desbetreffende knoppen: het sys-
teem zal automatisch de eigen instellingen
wijzigen en aanpassen aan de nieuwe in-
stellingen.Als tijdens de volledige automatische wer-
king (FULL AUTO) de luchtverdeling
en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden
en/of de inschakeling van de compressor
en/of de recirculatie, dan verdwijnt het op-
schrift FULL. Op deze manier blijft het
systeem alle functies automatisch regelen,
behalve de functies die handmatig zijn ge-
wijzigd. De aanjagersnelheid is voor alle
zones in het interieur gelijk.
Draaiknoppen voor regeling
luchttemperatuur H - N
Als u de knoppen naar rechts of naar links
draait, verhoogt of verlaagt u de luchttem-
peratuur respectievelijk in het gedeelte
linksvoor (draaiknop N) en rechtsvoor
(draaiknop H) van het interieur. Omdat het
systeem het klimaat in twee zones in het in-
terieur regelt, kunnen de bestuurder en de
passagier voor verschillende temperatuur-
waarden instellen. Het maximaal toegesta-
ne verschil is 7 °C. De ingestelde tempera-
turen worden op het display weergegeven
dicht bij de knoppen. Als u de knop A(MO-
NO) indrukt, wordt de temperatuur aan
bestuurders- en passagierszijde voor auto-
matisch gelijkgesteld, waarna u de tempe-
ratuur in de twee zones met de draaiknop
Naan bestuurderszijde kunt regelen. De ge-
scheiden regeling van de temperatuur en de
luchtverdeling wordt automatisch weer her-
vat, als u de draaiknoppen Hdraait of nog-
maals op de knop A(MONO) drukt als het
lampje op de knop brandt.Als u de knoppen helemaal naar rechts of
links draait, wordt respectievelijk de func-
tie HI(maximale verwarming) of LO
(maximale koeling) ingeschakeld.
Voor het uitschakelen van deze twee func-
ties is het voldoende om de tempera-
tuurknop te draaien en de gewenste tem-
peratuur in te stellen.
Drukknoppen voor de
luchtverdeling voor I-M
Als u op een van deze knoppen drukt,
kunt u handmatig voor de linker- en de
rechterzijde in het interieur een van de ze-
ven instellingen voor de luchtverdeling kie-
zen:
NLucht uit de luchtroosters van de
voorruit en de zijruiten voor voor ont-
dooiing/ontwaseming van de ruiten.
˙Lucht uit de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dash-
board voor een koele luchtstroom op
het lichaam en het gezicht bij warm
weer.
OLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten voor en achter. Met de-
ze luchtverdeling kan in een zo kort
mogelijke tijd de lucht in het interieur
worden verwarmd, omdat warme
lucht opstijgt. Dit geeft snel een be-
haaglijk gevoel.
Page 44 of 206

43
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
˙Lucht uit de luchtroosters in de been-
Oruimten (warmere lucht) en de luch-
troosters in het midden en aan de zij-
kant van het dashboard (koelere
lucht). Deze luchtverdeling is bijzon-
der nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
NLucht uit de luchtroosters in de been-
Oruimten en de luchtroosters voor ont-
waseming/ontdooiing van de voorruit
en zijruiten voor. Deze luchtverdeling
zorgt voor een goede verwarming van
het interieur en voorkomt het even-
tuele beslaan van de ruiten.
NLucht uit de luchtroosters voor ont-˙waseming/ontdooiing van de voorruit
en de luchtroosters in het midden en
aan de zijkant van het dashboard. De-
ze luchtverdeling zorgt voor een lucht-
stroom naar de voorruit als de zon op
de ruit schijnt.
NLucht uit alle luchtroosters in de auto. ˙
O
Bij FULL AUTOregelt het systeem au-
tomatisch de luchtverdeling. Het systeem
kiest de beste luchtverdeling op basis van
de klimatologische omstandigheden. Bij
FULL AUTOzijn de lampjes van de
luchtverdeling gedoofd.De luchtverdeling, als deze handmatig is
ingesteld, wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde
knoppen. Als een gecombineerde functie
is ingesteld en er een knop wordt inge-
drukt, dan wordt ook de functie van die
knop ingeschakeld. Als daarentegen een
knop van een reeds ingestelde functie
wordt ingedrukt, dan wordt die functie
uitgeschakeld (het betreffende lampje
dooft). Voor het hervatten van de auto-
matische werking van de luchtverdeling na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTOworden ingedrukt.
Als de bestuurder kiest voor luchtverde-
ling naar de voorruit, wordt ook de lucht-
stroom aan passagierszijde automatisch
naar de voorruit geleid. De passagier kan
vervolgens een andere luchtverdeling kie-
zen door de betreffende knoppen in te
drukken.
Drukknoppen voor regelen
aanjagersnelheid L
Als u op de knop pdrukt, wordt de aan-
jagersnelheid respectievelijk verhoogd of
verlaagd en daarmee de hoeveelheid lucht
die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.De aanjagersnelheid wordt weergegeven
door verlichte staafjes op het display:
❒maximum aanjagersnelheid = alle staaf-
jes verlicht;
❒minimum aanjagersnelheid = één staaf-
je verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld,
maar alleen als u de aircocompressor hebt
uitgeschakeld met de knop B.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de
automatische werking van de aanjager na
een handmatige instelling, moet de knop
AUTOworden ingedrukt.
Drukknoppen AUTO
(automatische werking) H-N
Als u de knop AUTOaan bestuurderszij-
de en/of passagierszijde voor indrukt, re-
gelt het systeem automatisch, in de be-
treffende zones, de hoeveelheid en de ver-
deling van de naar het interieur toege-
voerde lucht en worden alle voorafgaande
handmatige instellingen opgeheven. Dit
wordt aangegeven door het verschijnen van
het opschrift FULL AUTOop het display
voor. Als er een of meerdere handmatige
instellingen zijn uitgevoerd (luchtrecircu-
latie, luchtverdeling, aanjagersnelheid of uit-
schakeling aircocompressor), dooft het op-
schrift FULLop het display om aan te ge-
ven dat het systeem niet langer alle functies
automatisch regelt (behalve de tempera-
tuur die altijd automatisch wordt geregeld).
Page 54 of 206

53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door bij-
voorbeeld het intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen snel-
heid op de volgende manier worden op-
geroepen:
❒geef geleidelijk gas, totdat de snelheid
ongeveer gelijk is aan de opgeslagen
snelheid;
❒schakel de versnelling in die ingescha-
keld was op het moment van het op-
slaan van de snelheid;
❒druk op de knop RES B-fig. 39.
OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Dit kan op twee manieren:
❒trap het gaspedaal in en sla vervolgens
de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omhoog (+).
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verhoogd (onge-
veer 1 km/h). Als de hendel omhoog
wordt gehouden, verandert de snelheid
traploos. OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Dit kan op twee manieren:
❒schakel het systeem uit en sla vervol-
gens de nieuwe snelheid op;
of
❒plaats de hendel omlaag (–) totdat de
nieuwe snelheid is bereikt die automa-
tisch wordt opgeslagen.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt de snelheid iets verlaagd (ongeveer
1 km/h). Als de hendel omlaag wordt ge-
houden, verandert de snelheid traploos.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem kan als volgt door de be-
stuurder worden uitgeschakeld:
❒draai de draaiknop Ain stand OFF;
❒zet de motor uit;
❒trap het rempedaal in;
❒trap het koppelingspedaal in;
❒trap het gaspedaal in; in dit geval wordt
het systeem niet werkelijk uitgescha-
keld, maar heeft het acceleratie-ver-
zoek voorrang op het systeem; de crui-
se-control blijft ingeschakeld en het sys-
teem stelt, na de acceleratie, de hier-
voor opgeslagen snelheid weer in, zon-
der dat de knop RES B-fig. 39hoeft
te worden bediend.
Het systeem schakelt in de volgende ge-
vallen automatisch uit:
❒als het ABSof ESPin werking treedt;
❒als de snelheid van de auto onder de
vastgestelde limiet komt;
❒als er een storing in het systeem is.
Als de cruise-control tijdens
het rijden is ingeschakeld, zet
dan nooit de versnellingspook in de
vrijstand.
ATTENTIE
Bij een storing of een afwij-
kende werking van de cruise-
control, moet de draaiknop A in stand
OFF worden gezet. Laat het systeem
door het Abarth Servicenetwerk con-
troleren.
ATTENTIE
Page 70 of 206

69
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
ACHTERKLEP IN GEVAL
VAN NOOD OPENEN fig. 78
Om de achterklep vanuit het interieur te
openen (bij een lege accu of een storing in
het elektrische systeem), moet als volgt te
werk worden gegaan:
❒klap de zitplaatsen achter volledig om
(zie de paragraaf “Bagageruimte ver-
groten” in dit hoofdstuk);
❒druk in de bagageruimte op het hen-
deltje B.Maximale vergroting fig. 80
Als de achterbank wordt neergeklapt, is
de bagageruimte maximaal vergroot.
fig. 78F0M0095mfig. 79F0M086Ab
Ga als volgt te werk:
❒laat de hoofdsteunen van de achterbank
geheel zakken;
❒controleer of de gordels niet gespan-
nen zijn of gedraaid zitten;
❒klap de zittingen van de achterzitplaat-
sen om;
❒bedien de handgrepen Aen B-fig. 79
om de rugleuningen te ontgrendelen en
klap ze op de zitting neer.
BELANGRIJK Als het na het volledig neer-
klappen van de achterbank noodzakelijk is
om de hoedenplank te verwijderen, plaats
deze dan zoals is aangegeven in fig. 82.
fig. 80F0M087Ab
Page 71 of 206

70
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
fig. 83F0M0101m
Controleer of de rugleuning aan beide zij-
den goed vergrendeld is om te voorko-
men dat in geval van bruusk remmen, de
rugleuning naar voren kan klappen en de
passagiers kan verwonden.
fig. 82F0M020Abfig. 81F0M088Ab
Achterbank terugplaatsen fig. 81
Plaats de rugleuning omhoog en druk de
leuning naar achteren, totdat beide borg-
mechanismen hoorbaar inklikken.
Plaats de gespen van de veiligheidsgordels
omhoog en zet de zitting weer in de nor-
male gebruiksstand.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is
vergrendeld, dan is de “rode band” naast
de hendels voor het neerklappen van de
rugleuning, niet meer zichtbaar. Als de
“rode band” zichtbaar is, is de rugleuning
niet goed vergrendeld. Als de rugleuning
in de normale gebruiksstand wordt gezet,
controleer dan of de rugleuning hoorbaar
vergrendelt.
fig. 84F0M0222m
HOEDENPLANK VERWIJDEREN
Als u de hoedenplank wilt verwijderen om
de bagageruimte te vergroten: maak de bo-
venste uiteinden A-fig. 83van de twee
trekkoorden los door de ogen van de pen-
nen te schuiven, maak de hoedenplank los,
draai hem in de zitting en maak de twee
pennen fig. 84 los uit de zittingen aan de
zijkant.
De verwijderde hoedenplank kan dwars
tussen de rugleuningen van de voorstoe-
len en de omgeklapte achterbank worden
opgeborgen fig. 82.
Page 79 of 206

78
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops
geïntegreerd in ESP)
(voor versies/markten waar
voorzien)
Dit systeem, dat niet kan worden uitge-
schakeld, herkent noodstops (op basis van
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingetrapt) en verhoogt de druk in
het remcircuit aanzienlijk, waardoor snel-
ler en krachtiger door het systeem wordt
geremd.
De Brake Assist wordt, bij uitvoeringen
die zijn uitgerust met ESP, uitgeschakeld
bij een storing in het ESP (lampje
ábrandt
en er verschijnt een melding op het in-
stelbare multifunctionele display).
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability
Program)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de
auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig
als de grip op het wegdek wisselt.
Naast het ESP-, ASR- en Hill Holder-sys-
teem beschikt de auto ook over MSR (re-
geling van het afremmen op de motor tij-
dens terugschakelen) en HBA (automati-
sche remdrukverhoger bij noodstops)
(voor versies/markten waar voorzien).
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Bij activering gaat het lampje
áop het in-
strumentenpaneel knipperen, om de be-
stuurder er op te wijzen dat de auto de
stabiliteit en de grip dreigt te verliezen.
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan een
trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempe-
daal juist goed ingetrapt; op deze ma-
nier hebt u de kortste remweg in re-
latie tot de conditie van het wegdek.
ATTENTIE