display Alfa Romeo 159 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2010Pages: 331, PDF Size: 5.37 MB
Page 90 of 331

62
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Functie LO (LOW)
(maximale koeling)
Als op het display een temperatuur la-
ger dan 16°C wordt ingesteld, wordt de-
ze waarde op het display weergegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
koelen en gebruik wilt maken van het
maximale vermogen van het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming
uit, schakelt de recirculatie (om de toe-
voer van warme lucht naar het interi-
eur te voorkomen) en de aircocom-
pressor in; de luchtverdeling wordt op
¯/˙ingesteld. De aanjagersnelheid
wordt automatisch door het systeem ge-
regeld.Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen toegestaan.
Om de functie uit te schakelen hoeft
slechts de draaiknop (B/E/P) voor de
temperatuur op een waarde hoger dan
16°C in te stellen; het andere display
of dat achter (waar voorzien) geeft de
waarde 16°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 16°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld. Het verdient aanbeveling om
deze functie niet in te schake-
len als de motor nog koud is, om
de toevoer van onvoldoende
verwarmde lucht naar het inte-
rieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. U
kunt de functie uitschakelen door de
draaiknop (BofE/P) voor de tempe-
ratuur op een waarde lager dan 32°C
in te stellen; het andere display of het
display achter (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) geeft
de waarde 32°C aan.
Als u op de knop AUTO drukt, wordt er
op het display een temperatuur van 32
°C aangegeven en wordt de tempera-
tuur automatisch geregeld.
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 62
Page 91 of 331

63
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/–om de aan-
jagersnelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergege-
ven door verlichte staafjes op het display:
❒minimumsnelheid = één staafje ver-
licht;
❒maximumsnelheid = 6 staafjes ver-
licht;
In de startfase, als de klimaatregeling
automatisch werkt, wordt de aanjager-
snelheid teruggebracht tot de minima-
le waarde, totdat de motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en de
motor gestart, kan de aanjagersnelheid
niet meer lager worden dan de mini-
mum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld
(geen enkel staafje verlicht), maar al-
leen als u de aircocompressor hebt uit-
geschakeld met de knop
√.
Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een hand-
matige instelling, moeten de knoppen
AUTO worden ingedrukt. Het verdwijnt ook als het systeem (voor-
al als de compressor handmatig is uit-
geschakeld) niet meer in staat is om de
gewenste temperatuur te bereiken.
Bij lage buitentempera-
turen raden wij u aan
om de recirculatiefunctie niet
te gebruiken, omdat hierdoor
de ruiten sneller kunnen be-
slaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorga-
nen voor en achter) wordt gedrukt,
wordt AUTO op het display weergege-
ven; het systeem regelt automatisch:
❒de aanjagersnelheid;
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de interne recirculatie;
❒de aircocompressor;
waarbij alle voorafgaande handmatige
instellingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de be-
treffende zone (bestuurders- of passa-
gierszijde of achter) als een handeling
wordt uitgevoerd, behalve als de ge-
wenste temperatuur wordt gewijzigd.
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 63
Page 93 of 331

65
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop √om de compressor
in te schakelen: de ronde LED op de
knop gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
Druk nog een keer op de knop
√om
de compressor uit te schakelen.
Als de compressor is uitgeschakeld, con-
troleert het systeem of de buitentem-
peratuur hoger of lager/gelijk is aan de
gewenste temperatuur:
❒als de buitentemperatuur lager is dan
de gewenste temperatuur, werkt het
systeem normaal en kan het sys-
teem ook de gewenste temperatuur
instellen als de compressor niet is in-
geschakeld;
❒als de buitentemperatuur hoger is
dan de gewenste temperatuur, kan
het systeem niet aan het verzoek
voldoen: in dat geval knipperen op
het display de ingestelde tempera-
turen.
ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop (om deze functie in
te schakelen: de ronde LED op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
wordt bij sommige uitvoeringen ook de
vooruit ontdooid in het gebied van de
ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWINGPlak geen sti-
ckers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging
van de achterruitverwarming te voor-
komen.De controle (compressor uitgeschakeld
en buitentemperatuur hoger dan de ge-
wenste temperatuur) wordt uitgevoerd
telkens als de elektronische sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
De compressor moet
werken om de lucht te
koelen en te drogen; het ver-
dient daarom aanbeveling om
deze functie altijd ingeschakeld
te houden, om problemen met
het beslaan van de ruiten te
voorkomen.
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 65
Page 97 of 331

69
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. De ronde LED om
de knop gaat branden om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Met uitgeschakelde klimaatregeling:
❒slaat het systeem de uitgevoerde
handelingen op;
❒wordt het display uitgeschakeld;
❒wordt de recirculatie ingeschakeld
(LED op de knop brandt);
❒wordt de compressor uitgeschakeld;
❒wordt de ventilatie uitgeschakeld.
Druk op de knop AUTO of een andere
knop (behalve
(env) om de kli-
maatregeling opnieuw in te schakelen.
Als de klimaatregeling opnieuw wordt
ingeschakeld, wordt de recirculatie weer
automatisch geregeld.Als u op de knop OFF achter drukt,
wordt OFF op het display achter weer-
gegeven en wordt de luchtstroom naar
de achterste zitplaatsen onderbroken.
EXTRA
VERWARMING
(alleen
dieseluitvoeringen)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De auto is voorzien van een extra ver-
warming, waarmee de motor, bij koude
of in de winter, sneller een comforta-
bele temperatuur in het interieur kan be-
reiken.
De extra verwarming werkt bij draaien-
de motor als de buitentemperatuur la-
ger is dan 20°C en de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Als de accu wordt los-
gekoppeld/aangesloten,
moet u ten minste 3 mi-
nuten wachten voordat u de
elektronische sleutel in het
startsysteem steekt, zodat de
klimaatregeleenheid de elektri-
sche actuatoren voor de tempe-
ratuurregeling en de luchtver-
deling in de beginstand kan zet-
ten.
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 69
Page 99 of 331

71
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakelen
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend,
gaat het lampje
3op het instru-
mentenpaneel branden en wordt er een
bericht op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
SENSOR AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe hoger de ge-
voeligheid, hoe minder buitenlicht er no-
dig is om de verlichting in te schakelen.
Bij sommige uitvoeringen is de gevoelig-
heid van de schemersensor instelbaar met
behulp van het “Setup-menu” van het dis-
play (zie de paragraaf “Instelbaar multi-
functioneel display” in dit hoofdstuk).
Inschakelen
Draai de draaiknop A-fig. 51in stand
2A: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het buitenlicht, de
buitenverlichting en de dimlichten au-
tomatisch branden.
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet in
staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in de schemersensor gaat
bij sommige uitvoeringen het lampje
1
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl er bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display wordt weergegeven
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 71
Page 103 of 331

75
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENKOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting. Ze
gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWINGContoleer regel-
matig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn. WAARSCHUWINGAls de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechterhendel in stand 1-
fig. 54staat in de intervalstand. Als
de storing van de regensensor optreedt
tijdens de automatische werking, blijft
het systeem werken volgens de laatst
ingestelde werking van de ruitenwissers.
Als de hendel in de andere standen
wordt gezet, blijven de ruitenwissers
werken.
De regensensor is in staat om de vol-
gende omstandigheden te herkennen en
zijn gevoeligheid hieraan aan te passen:
❒vuil op het controle-oppervlak (zou-
taanslag, vuil enz.);
❒verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing in de regensensor gaat
bij sommige uitvoeringen het lampje
uop het instrumentenpaneel bran-
den, terwijl er bij andere uitvoeringen
een bericht op het display wordt weer-
gegeven (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”).
Schakel de regensensor
niet in als de auto in een
automatische wasstraat
wordt gewassen.
Schakel het systeem bij
ijsvorming op de voor-
ruit uit.
Controleer als de voor-
ruit moet worden
schoongemaakt altijd of het
systeem is uitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046mfig. 56
Als er waterresten ach-
terblijven, kunnen de rui-
tenwissers ongewenste
bewegingen maken.
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 75
Page 104 of 331

76
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
ALGEMENE INFORMATIE
De snelheidsregeling (CRUISE CON-
TROL) is een elektronisch systeem
waarmee de auto met de gewenste
snelheid blijft rijden, zonder dat het gas-
pedaal ingetrapt hoeft te worden. Hier-
door neemt de vermoeidheid af tijdens
een rit op de snelweg, vooral bij lange
ritten, omdat de opgeslagen snelheid
automatisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWINGDe cruise control
kan worden ingeschakeld als er in de
vierde, vijfde of zesde versnelling met
een snelheid tussen 45 en 180 km/h
wordt gereden.A0E0095mfig. 57
SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai draaiknop A-fig. 57opÜ.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uit is ingeschakeld; het verdient aanbe-
veling om het systeem in te gebruiken in
de 4e versnelling of hoger. Bij afdalingen
kan de snelheid bij een ingeschakelde
cruise control iets hoger dan de opgesla-
gen snelheid liggen.
Als de cruise- controle wordt ingescha-
keld, gaat het lampje
Üop het instru-
mentenpaneel branden (bij sommige
uitvoeringen wordt er ook een bericht
op het display weergegeven) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒draai de draaiknop A-fig. 57in
stand
Üen trap het gaspedaal in tot
de auto met de gewenste snelheid
rijdt;
❒druk de hendel omhoog (+) of om-
laag (–) en laat de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgesla-
gen en het gaspedaal kan nu worden
losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel verhoogd wor-
den door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat,
wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid op de volgende manier worden
opgeroepen:
❒geef geleidelijk gas, totdat de snel-
heid ongeveer gelijk is aan de op-
geslagen snelheid;
046-082 Alfa 159 NL 31-03-2009 9:19 Pagina 76
Page 125 of 331

KINDERSLOT
De achterportieren zijn voorzien van een
kinderveiligheidsslotfig. 91 ; hierdoor
kunnen de deuren niet meer van bin-
nenuit worden geopend.
Het systeem kan alleen worden in-/uit-
geschakeld (met de metalen baard in
de sleutel) als het portier open is:
❒stand 1: systeem ingeschakeld
(vergrendeld portier);
❒stand 2: systeem uitgeschakeld
(het portier kan van binnenuit wor-
den geopend).WAARSCHUWINGHet systeem
werkt alleen bij het portier waar het bij
hoort.
WAARSCHUWING Schakel dit sys-
teem altijd in als er kinderen in de au-
to zitten.
WAARSCHUWINGControleer nadat
u het veiligheidsslot bij beide achter-
portieren hebt ingeschakeld of het slot
daadwerkelijk is ingeschakeld door aan
de handgreep aan de binnenzijde van
de portieren te trekken.
97
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Met het “Setup-menu” (of bij sommige
uitvoeringen met het radio-/navigatie-
systeem) van de auto kan het automa-
tisch vergrendelen van de portieren bij
een snelheid hoger dan 20 km/h wor-
den geactiveerd (zie de paragraaf “In-
stelbaar multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
De knop
qwordt uitgeschakeld als de
portieren worden vergrendeld met de af-
standsbediening, met het vergrendel-
knopje op het bestuurdersportier of na
het automatisch vergrendelen na 2,5
minuten; de knop wordt weer inge-
schakeld als de portieren worden ont-
grendeld met behulp van de knop
Ëop
de sleutel, door de metalen baard in het
bestuurdersportierslot te draaien of door
de sleutel in het startsysteem te steken.
WAARSCHUWING Als een van de
portieren van binnenuit wordt geopend
terwijl de portieren centraal zijn ver-
grendeld, worden alle portieren ont-
grendeld. Als de elektrische voeding ont-
breekt (zekering doorgebrand, accu los-
gekoppeld enz.), kunnen de portieren
nog wel met de hand worden vergren-
deld.
A0E0155mfig. 91
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 97
Page 129 of 331

101
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENAls de bagageruimte niet goed is ge-
sloten, wordt dit bij sommige uitvoerin-
gen aangegeven door het branden van
het lampje
´op het instrumentenpa-
neel; bij andere uitvoeringen wordt het
symbool
Rweergegeven samen met
een bericht op het display (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Als de bagageruimte is ontgrendeld, dan
kan deze vanaf de buitenzijde worden
geopend door op het elektrische logo
fig. 94te drukken, totdat u merkt dat
de bagageruimte is ontgrendeld.
BAGAGERUIMTE
De bagageruimte wordt elektrisch ont-
grendeld, maar dat is alleen mogelijk als
het voertuig stilstaat.
Met behulp van het “Setup-menu” (of
bij sommige uitvoeringen met behulp
van het radio-/navigatiesysteem) kan
de ontgrendeling van de bagageruimte
worden ingesteld door de optie “Baga-
geruimte onafhankelijk” te activeren
(zie de paragraaf “Instelbaar multi-
functioneel display” in dit hoofdstuk);
als deze functie is geactiveerd, wordt al-
leen de bagageruimte ontgrendeld als
de knop
`op de elektronische sleu-
tel wordt ingedrukt.
A0E0498mfig. 94
Het openen van de bagageruimte wordt
makkelijker gemaakt door de gasdem-
pers aan de zijkant.
Als de bagageruimte wordt geopend,
gaat er een interieurlampje branden: de
verlichting gaat automatisch uit als de
bagageruimte wordt gesloten. Als u ver-
geet de bagageruimte te sluiten, gaat
de verlichting na enkele minuten auto-
matisch uit.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 101
Page 133 of 331

105
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Als de bagageruimte niet goed is geslo-
ten, gaat er bij sommige uitvoeringen een
lampje
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) op het in-
strumentenpaneel branden of wordt het
symbool
Ssamen met een bericht op
het display (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”) weergegeven.
WAARSCHUWINGControleer altijd
of de motorkap goed is gesloten om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
opengaat.
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A-fig. 98omhoog
totdat u merkt dat de motorkap
wordt ontgrendeld;
❒druk het hendeltje B-fig. 99van
het beveiligingsmechanisme om-
hoog en til de motorkap op.
WAARSCHUWING Het optillen van
de motorkap wordt makkelijk gemaakt
door de twee gasdempers aan de zij-
kant. Deze gasdempers mogen niet wor-
den gerepareerd of gewijzigd; begeleid
de motorkap tijdens het openen.
WAARSCHUWING Controleer voor
het optillen van de motorkap of de rui-
tenwisserarmen op de voorruit liggen en
of de ruitenwissers zijn uitgeschakeld.
A0E0122mfig. 98
A0E0470mfig. 99
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
centimeter van de motorruimte zakken
en laat de motorkap vallen; controleer
vervolgens door de motorkap op te til-
len of de motorkap goed is gesloten en
niet alleen vastzit aan de veiligheids-
vergrendeling. Druk in dit laatste geval
de motorkap niet dicht, maar til hem op-
nieuw op en herhaal de handeling.
Voer deze handelingen
uit terwijl de auto stil-
staat.
OPGELET
Om veiligheidsredenen
moet de motorkap tij-
dens de rit altijd goed zijn ge-
sloten. Controleer daarom al-
tijd of de motorkap goed is
vergrendeld. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap
niet goed is vergrendeld, stop
dan onmiddellijk en sluit de
motorkap op de juiste wijze.
OPGELET
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 105