display Alfa Romeo 159 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: 159, Model: Alfa Romeo 159 2010Pages: 331, PDF Size: 5.37 MB
Page 137 of 331

109
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storing in EBD
Dit wordt aangegeven door de bran-
dende lampjes
>+xop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er ook een bericht op het dis-
play weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
In dit geval kunnen bij krachtig remmen
de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd ui-
terst voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
BRAKE ASSIST
(regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent noodstops (afhanke-
lijk van de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingetrapt) waardoor het
sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Brake Assist wordt bij een auto met VDC
uitgeschakeld als er een storing wordt
gesignaleerd (als er een storing is, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel branden (bij sommige uitvoeringen
wordt er ook een bericht op het display
weergegeven).
STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Dit wordt aangegeven door een bran-
dend lampje
>op het instrumenten-
paneel (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weer-
gegeven) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zon-
der de mogelijkheden van het ABS.
Rijd voorzichtig verder naar het dichtst-
bijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 109
Page 138 of 331

110
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VDC-SYSTEEM
(Vehicle Dynamics
Control)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van
de auto als de wielen hun grip verliezen,
waardoor de auto beter op koers blijft.
De werking van het VDC-systeem is ui-
termate nuttig als de grip op het weg-
dek wisselt.
ACTIVERING VAN HET
SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat
het lampje
áop het instrumentenpa-
neel knipperen, om de bestuurder er op
te wijzen dat de auto de stabiliteit en de
grip dreigt te verliezen.
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het VDC-systeem wordt automatisch in-
geschakeld als de motor wordt gestart.
Tijdens de rit kan het VDC worden uit-
geschakeld door gedurende 2 seconden
de ASR/VDC-knop op de middenconso-
le in te drukken fig. 103. Als het VDC-
systeem wordt uitgeschakeld, wordt ook
de ASR uitgeschakeld. Beide functies
kunnen opnieuw worden ingeschakeld
door de ASR/VDC-knop in te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het lampje
áop het instrumen-
tenpaneel branden (bij sommige uit-
voeringen wordt er een symbool op het
display weergegeven) en gaat de LED
om de ASR/VDC-knop branden.
Als het VDC-systeem tijdens de rit wordt
uitgeschakeld, wordt het na de volgen-
de keer starten opnieuw ingeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een eventuele storing van het VDC
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat het lampje
áop het
instrumentenpaneel continu branden (bij
sommige uitvoeringen wordt er ook een
bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”). Wendt u zich in dat geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
A0E0026mfig. 103
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 110
Page 140 of 331

ASR-SYSTEEM
(AntiSlip Regulation)
Dit is een onderdeel van het VDC-sys-
teem; dit systeem controleert de auto
en grijpt in als één of beide aangedre-
ven wielen slippen.
Afhankelijk van de oorzaak van het
doorslippen worden er twee verschil-
lende regelsystemen geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen door-
slippen, vermindert het ASR-systeem
het motorvermogen;
❒als slechts één van de aangedreven
wielen slipt, remt het ASR automa-
tisch het slippende wiel. Als de auto na het verstrijken van deze
tijd niet is vertrokken, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk verlaagd.
Tijdens deze fase kunt u een geluid ho-
ren. Dit geluid betekent dat de auto ie-
der moment in beweging kan komen.
112
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lamp-
je
*(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien) op het in-
strumentenpaneel branden (bij sommi-
ge uitvoeringen wordt er een bericht op
het display weergegeven) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
WAARSCHUWING Het Hill Holder-
systeem is geen handrem; verlaat dus
nooit de auto zonder de handrem aan
te trekken, de motor uit te zetten en de
eerste versnelling in te schakelen.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 112
Page 141 of 331

Het ASR-systeem is vooral nuttig onder
de volgende omstandigheden:
❒doorslippen van het binnenste wiel
in bochten, door verandering van de
wielbelasting of door te felle acce-
leratie;
❒te veel vermogen naar de wielen,
ook in combinatie met de toestand
van het wegdek;
❒acceleratie op gladde wegen en bij
sneeuw en ijzel;
❒verlies van grip op natte wegge-
deelten (aquaplaning).
113
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
De prestaties van het
systeem mogen de be-
stuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde
risico’s te nemen. De rijstijl
moet altijd worden aangepast
aan het wegdek, het zicht en
het verkeer. De verantwoor-
delijkheid voor de verkeers-
veiligheid ligt altijd en overal
bij de bestuurder van de au-
to.
OPGELETInschakeling van het systeem
De ASR wordt automatisch ingeschakeld
als het instrumentenpaneel wordt inge-
schakeld.
Tijdens de rit kan de ASR worden uit-
geschakeld door kort op de ASR/VDC-
knop op de middenconsole te drukken.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat de LED op de ASR/VDC-knop bran-
den (bij uitvoeringen met “Instelbaar
multifunctioneel display”gaat ook het
symbool
Vbranden).
Als de ASR tijdens de rit wordt uitge-
schakeld, wordt het na de volgende keer
starten opnieuw ingeschakeld.
Schakel het ASR-systeem uit als u met
sneeuwkettingen rijdt: onder deze om-
standigheden levert het slippen van de
aangedreven wielen juist meer trek-
kracht op.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 113
Page 142 of 331

MSR-systeem (regeling van
de afremming op de motor)
Dit systeem is in de ASR geïntegreerd
en verhoogt het motorkoppel bij bruusk
terugschakelen, zodat de aangedreven
wielen niet overmatig worden vertraagd.
Dit heeft vooral voordelen op een weg-
dek met weinig grip, waar de stabiliteit
van de auto snel kan afnemen.
Voor een juiste wer-
king van de ASR moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze moet in goede conditie
en van het voorgeschreven ty-
pe, merk en maat zijn (zie de
paragraaf “Banden” in het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
OPGELETStoringsmeldingen
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
Vweergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
114
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 114
Page 143 of 331

115
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDICE
ALFABETICO
PLANCIA
E COMANDI
STARTEN EN
RIJDEN
EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) wordt er een doorlo-
pende diagnose uitgevoerd op de on-
derdelen van de auto die van invloed
zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem de toe-
stand van de onderdelen zelf, aan de
hand van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er een bericht op het display
weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Als het lampje Uniet
gaat branden als de
sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst of als het
lampje onder het rijden continu
of knipperend gaat branden,
wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale ap-
paratuur door de verkeerspoli-
tie worden gecontroleerd. Houd
u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
Het doel van dit systeem is:
❒de werking van het systeem contro-
leren;
❒aangeven wanneer de emissies door
een storing boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
❒aangeven wanneer het noodzakelijk
is defecte onderdelen te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker waarmee met be-
hulp van speciale apparatuur de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor de
diagnose en werking van de motor kun-
nen worden afgelezen. Deze controle
kan ook door de verkeerspolitie worden
uitgevoerd.
WAARSCHUWINGNa het verhel-
pen van de storing moet het systeem
door een bedrijf van het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk volledig worden gecontro-
leerd en moeten er tests worden uitge-
voerd; maak waar nodig een proefrit,
die eventueel over een langere afstand
kan gaan.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 115
Page 146 of 331

PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
De parkeersensoren geven de bestuur-
der informatie over de afstand tot een
obstakel dat tijdens het achteruitrijden
(uitvoeringen met 4 sensoren achter) of
het achteruit- en vooruitrijden (uitvoe-
ringen met 4 sensoren achter en 4 sen-
soren voor) wordt genaderd.
Dit parkeerhulpsysteem signaleert ob-
stakels die zich buiten het gezichtsveld
van de bestuurder bevinden.
De bestuurder ontvangt informatie over
de aanwezigheid van en de afstand tot
een obstakel door middel van een akoe-
stisch signaal, waarvan de frequentie af-
hankelijk is van de afstand tot het ob-
stakel (als de afstand tot het obstakel
kleiner wordt, neemt de frequentie van
het akoestische signaal toe) en, bij som-
mige uitvoeringen, wordt er ook beeld
op het display (zie de paragraaf “Sig-
nalering op het display”) weergegeven.
118
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0482mfig. 104
ACTIVERING
Uitvoering met 4 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of, bij
sommige uitvoeringen, als u op de knop
A-fig. 104op het plafonlampje vóór
drukt bij een snelheid lager dan 15
km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld bij
een snelheid hoger dan 18 km/h of, bij
sommige uitvoeringen, als er nog een
keer op de knop A-fig.104wordt ge-
drukt bij een snelheid lager dan 15
km/h. Als het systeem niet is inge-
schakeld, gaat de LED op de knop bij uit-
voeringen met uitschakelknop uit.Uitvoering met 8 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of als
er op de knop A-fig.104op het pla-
fonlampje vóór wordt gedrukt bij een
snelheid lager dan 15 km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld als
er nog een keer op de knop A-fig.104
wordt gedrukt bij een snelheid lager dan
15 km/h of als de snelheid hoger wordt
dan 18 km/h; als het systeem niet is
ingeschakeld, is de LED op de knop uit.
Als de sensoren zijn ingeschakeld, start
het systeem met de akoestische signa-
lering via de zoemers vóór of achter; die
geven een onderbroken signaal zodra
er een obstakel wordt waargenomen.
De onderbreking tussen de signalen
wordt korter naarmate het obstakel dich-
terbij komt.
Als het obstakel zich op minder dan 30
cm bevindt, klinkt het geluidssignaal
continu. Afhankelijk van de plaats van
het obstakel (voor of achter) worden de
geluidssignalen door de betreffende zoe-
mer (voor of achter) gegeven. In ieder
geval wordt het obstakel aangegeven
dat zich het dichtst bij de auto bevindt.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 118
Page 148 of 331

BEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor
(uitvoeringen met 8 sensoren) en ach-
ter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en
de zijkant aan de voor- en achterzijde
van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,9 meter (voor) en 1,30 meter
(achter).
Obstakels aan de zijkant worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,6 meter.
Voor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren zit-
ten. Wees voorzichtig bij het rei-
nigen van de sensoren om kras-
sen of beschadigingen te voor-
komen; gebruik geen droge, gro-
ve of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met
schoon water, waaraan eventu-
eel autoshampoo is toegevoegd.
In wasstraten waar stoom of ho-
gedrukreinigers worden gebruikt,
moeten de sensoren snel worden
schoongemaakt, waarbij de
spuitmond op meer dan 10 cm af-
stand moet worden gehouden.
Wendt u zich voor het
opnieuw spuiten van de
bumper of voor het
eventueel bijwerken van de lak
rond de sensoren uitsluitend tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk. Als het bijwerken van de
lak niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan de wer-
king van de parkeersensoren in
gevaar worden gebracht.
MELDINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Als de sensoren bij uitvoeringen met 8
sensoren worden ingeschakeld, wordt er
op het “Instelbare multifunctionele dis-
play” (voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) een scherm
weergegeven, zie fig.107; de infor-
matie over de aanwezigheid van en de
afstand tot een obstakel wordt dan niet
alleen door de zoemer, maar ook visu-
eel op het display van het instrumen-
tenpaneel aangegeven.
Als er meerdere obstakels aanwezig zijn,
wordt de dichtstbijzijnde die dichterbij
komt aangegeven.
A0E0239mfig. 107
120
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 120
Page 149 of 331

121
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
een bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
Als er een storing wordt waargenomen,
moet u na het uitschakelen van de au-
to en de motor de sensoren reinigen en
controleren of u zich niet in de buurt van
een bron van ultrasone geluiden bevindt
(bijvoorbeeld pneumatische remmen
van vrachtwagens of pneumatische ha-
mers). Als de oorzaak van de storing
is verholpen, werkt het systeem weer
volledig en verdwijnen het lampje
t
en het waarschuwingsbericht.
Als het lampje blijft branden, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren,
ook als het systeem blijft werken. Als de
waargenomen storing geen nadelige in-
vloed op de werking heeft, blijft het sys-
teem werken en wordt de storing op-
geslagen zodat het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk vervolgens het systeem kan
controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de voor- of
achterkant van de auto bevinden, wor-
den onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd en
kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd raken.
De door de sensoren verzonden signa-
len kunnen wijzigen als de sensoren zijn
beschadigd, vuil zijn door modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door ul-
trasone systemen (zoals pneumatische
remsystemen van vrachtwagen of een
pneumatische hamer) in de buurt van
de auto.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
WEERGAVE VAN
STORINGEN
De regeleenheid van het systeem con-
troleert alle onderdelen van het systeem
als de sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst. De sensoren en de bijbeho-
rende elektrische aansluitingen worden
continu gecontroleerd als het systeem
werkt.
Een storing in de sensoren wordt aan-
gegeven door een brandend lampje
t
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) op het instrumentenpa-
neel (bij sommige uitvoeringen wordt er
De sensoren achter wor-
den automatisch uitge-
schakeld als de stekker
van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten
op de stekkerdoos van de trek-
haak.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 121
Page 150 of 331

De auto kan zijn uitgerust met een con-
trolesysteem voor de bandenspanning,
het TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem), dat de bestuurder van de auto
met behulp van twee waarschuwings-
berichten, “Controleer Bandenspanning”
en “Te lage bandenspanning”, over de
bandenspanning informeert. Zie voor
meer informatie over de twee waar-
schuwingen het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”. Dit systeem bestaat uit een
sensor die op radiogolven werkt, op de
velg van elk wiel. Deze sensor stuurt in-
formatie over de spanning van iedere
band naar de regeleenheid.
BELANGRIJKE TIPS
Storingsmeldingen worden niet opge-
slagen en worden dus niet aangegeven
als de motor wordt uitgezet en vervol-
gens weer wordt gestart. Als de storin-
gen blijven bestaan, stuurt de rege-
leenheid de betreffende meldingen pas
naar het instrumentenpaneel als de au-
to een korte tijd rijdt.
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Ook al heeft de auto
een TPMS-systeem, de
bestuurder moet nog altijd re-
gelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) con-
troleren en de banden rouleren
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien).
OPGELET
De bandenspanning moet worden ge-
controleerd als de banden een tijd niet
zijn gebruikt en koud zijn; als om wat
voor reden dan ook de spanning bij war-
me banden moet worden gecontroleerd,
verlaag dan niet de spanning als deze
te hoog blijkt te zijn, maar herhaal de
controle bij koude banden.(zie de pa-
ragraaf “Banden” in het hoofdstuk
“Technisch gegevens”).
Het TPMS is niet in staat om te waar-
schuwen voor een plotselinge vermin-
dering van de bandenspanning (bij-
voorbeeld bij een klapband). Breng in
dit geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
Sterke straling op een radiofrequentie
kan het TPMS-systeem ontregelen. Dit
wordt met een bericht op het display
aangegeven. Deze melding verdwijnt
automatisch zodra de storing het sys-
teem niet meer ontregelt.
122
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 122