service Alfa Romeo Brera/Spider 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2009, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2009Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 163 of 263

161
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht in-
geschakeld wordt.
1
STORING
SCHEMERSENSOR
(geel)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op het display worden een bericht + symbool
weergegeven in geval van storing van de sche-
mersensor.
STORING
PARKEERSENSOREN
(geel)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op het display worden een bericht + symbool
weergegeven in geval van storing van de par-
keersensoren.
STORING
REGENSENSOR
(geel)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op het display worden een bericht + symbool
weergegeven in geval van storing van de re-
gensensor.
1
u
t
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen)
Het lampje gaat branden als de rich-
tingaanwijzerhendel omlaag wordt gezet of, te-
gelijk met het richtingaanwijzercontrolelamp-
je rechts, als de drukknop voor de waarschu-
wingsknipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen)
Het lampje gaat branden als de rich-
tingaanwijzerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijk met het richtingaanwijzercontrolelampje
links, als de drukknop voor de waarschu-
wingsknipperlichten wordt ingedrukt.
R
E
BRANDSTOF-
RESERVE –
BEPERKTE
ACTIERADIUS
(geel)
Het lampje gaat branden als in de brandstoftank
nog ongeveer 10 liter brandstof aanwezig is.
Als de actieradius minder dan ongeveer 50 km
(of 31 mijl) bedraagt, wordt op het display een
waarschuwingsbericht weergegeven.
K
Als lampje Ktijdens het rijden
gaat knipperen, moet u zich
tot het Alfa Romeo Service-
netwerk wenden.
CRUISE CONTROL
(groen)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Het lampje (in combinatie met de weergave
van een bericht op het display) gaat branden
als de draaiknop van de cruise control in de
stand
Üwordt gedraaid.
Ü
Page 164 of 263

162
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
STORING
ANTIBEKLEMMINGS
FUNCTIE RUITEN
(geel)
Op het display worden een bericht + symbool
weergegeven, wanneer een storing van de an-
ti-beklemmingsfunctie voor de ruiten is gecon-
stateerd.
Voer voordat u zich tot het Alfa Romeo Service-
netwerk richt eerst de initialisatieprocedure van
de ruiten uit (zie de paragraaf „Elektrisch be-
diende ruiten” in het hoofdstuk „Dashboard en
bediening”). Wend u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk als het probleem blijft bestaan.
5
DPF (ROETFILTER)
WORDT GEREINIGD
(alleen Diesel-uitvoeringen
met DPF- geel)
Als u de sleutel in het contact plaatst, gaat het
lampje branden. Het moet echter na enkele se-
conden doven. Het lampje brandt continu om
de klant te laten weten dat het DPF-systeem
de opgehoopte schadelijke stoffen (roet) mid-
dels het regeneratieproces moet verwijderen.
Het lampje gaat niet bij elk DPF-regeneratie-
proces branden, maar alleen als de rijvoor-
waarden zodanig zijn dat dit aan de klant ge-
meld moet worden. Om het lampje uit te la-
ten gaan moet het voertuig tot aan het einde
van het regeneratieproces in beweging blijven.
Het proces duurt gemiddeld 15 minuten. De op-
timale condities voor beëindiging van het pro-
ces worden bereikt door het voertuig met een
snelheid van 60 km/u te laten rijden met een
toerental boven 2000/min. Als dit lampje gaat
branden betekent dit niet dat er sprake is van
een defect aan het voertuig en is het dus ook
niet nodig om de auto naar de garage te bren-
gen. Als het lampje gaat branden, wordt er te-
vens een melding op het display weergegeven
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, indien
van toepassing).
hDe snelheid moet altijd
worden afgestemd op de
verkeerssituatie en de weersom-
standigheden en de toepasselijke
verkeersregels. De motor kan wor-
den afgezet terwijl het DPF-lampje
brandt, maar herhaalde onderbre-
kingen van het regeneratieproces
kunnen voortijdig kwaliteitsverlies
van de motorolie tot gevolg hebben.
Daarom verdient het altijd aanbe-
veling te wachten tot het lampje uit
is gegaan voordat u de motor afzet,
rekening houdend met hetgeen hier-
boven is beschreven. Het verdient
geen aanbeveling de DPF-genera-
tie te voltooien terwijl het voertuig
stilstaat.
OPGELET
Page 165 of 263

163
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
STORING KAP
TIJDELIJKE STORING
KAP
Storing kap
Het bericht + symbool
†(rode kleur) wor-
den op het display weergegeven, door te druk-
ken op de activeringsknop van de kap of tijdens
het plaatsen van de elektronische sleutel in het
startsysteem, wanneer er sprake is van een per-
manente storing van de kap.
Wend u zich in dit geval tot de Alfa Romeo-
dealer om de storing te laten verhelpen.
Tijdelijke storing kap
Het bericht + symbool
†(rode kleur) wor-
den op het display weergegeven, door te druk-
ken op de activeringsknop van de kap, wanneer
er sprake is van een tijdelijke storing van de kap.
Wend u zich in dit geval tot de Alfa Romeo-
dealer om de storing te laten verhelpen.
†
TE LAAG
RUITENSPROEIERVL
OEISTOFNIVEAU
(geel)
Op het display worden een bericht + symbool
weergegeven, wanneer het ruitensproeier-
vloeistofniveau lager is dan het voorziene mi-
nimumniveau.
)
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Als met de auto sneller wordt gere-
den dan de m. b. v. het „Setup-menu” ingestelde
snelheid (bijvoorbeeld 120 km/h) (zie de pa-
ragraaf „Instelbaar multifunctioneel display” in
het hoofdstuk „Dashboard en bediening”), ver-
schijnt op het display een waarschuwingsbericht
+ een rood symbool en klinkt een geluidssignaal.X
STORING
TPMS-SYSTEEM
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een bericht
en een symbool (geel) op het display als er een
storing is in het controlesysteem voor de ban-
denspanning TPMS: Wend u zich in dit geval zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als er een of meer wielen zonder sensor ge-
monteerd zijn, verschijnt er een waarschu-
wingsbericht op het display, totdat de oor-
spronkelijke situatie weer is hersteld.n
BANDENSPANNING
CONTROLEREN
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enkele versies worden op het display een
bericht + symbool (geel) weergegeven, om de
zachte band te identificeren.
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan
wordt achtereenvolgens iedere band apart aan-
gegeven.
In dit geval raden wij u aan om zo snel moge-
lijk de juiste bandenspanning te herstellen (zie
de paragraaf „Bandenspanning in koude toe-
stand” in het hoofdstuk „Technische gegevens”).n
Page 166 of 263

164
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
TE LAGE
BANDENSPANNING
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Bij enkele uitvoeringen wordt op het display een
bericht + een rood symbool weergegeven, om
aan te geven dat de spanning van één of meer
banden lager is dan de aanbevolen waarde. Op
deze manier waarschuwt het TPMS-systeem de
bestuurder op het mogelijk leeglopen van de
band (en) en dus op een mogelijke lekke band.
WAARSCHUWINGRijd niet verder met één
of meerdere zachte banden omdat de rijveilig-
heid van de auto in gevaar kan worden gebracht.
Stop de auto zonder bruusk te remmen en ver-
mijd heftige stuurbewegingen. Vervang het wiel
onmiddellijk door het reservewiel (voor uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) of voer de re-
paratie met de betreffende set (zie „Wiel ver-
wisselen” in hoofdstuk „In noodgevallen”) en
wend u zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BANDENSPANNING
NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
Als waarschijnlijk harder gereden gaat worden
dan 160 km/h, moet de bandenspanning wor-
den verhoogd naar de waarde voor volledige
belading (zie de paragraaf „Bandenspanning
bij koude banden” in het hoofdstuk „Techni-
sche gegevens”).
Bij enkele uitvoeringen verschijnen, als het TPMS
een bandenspanning signaleert bij één of meer
banden die niet geschikt is voor de snelheid waar-
mee wordt gereden, op het display een bericht
+ symbool (geel), die aanwezig blijven totdat
de voertuigsnelheid weer onder de drempel-
waarde zakt.WAARSCHUWINGVerlaag in dat geval on-
middellijk de snelheid om oververhitting van de
banden te voorkomen; door oververhitting kan
de band onherstelbaar beschadigen en wordt de
levensduur aanzienlijk korter.
WAARSCHUWINGAls u de reis met een
hoge snelheid wilt voortzetten (sneller dan
160 km/h) en het symbool op het display gaat
branden, dan moet de auto tot stilstand wor-
den gebracht en de bandenspanning worden
aangepast (zie de paragraaf „Bandenspanning
bij koude banden” in het hoofdstuk „Techni-
sche gegevens”).
nn
Page 167 of 263

165
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
N N
O O
O O
D D
G G
E E
V V
A A
L L
L L
E E
N N
STARTEN MET EEN HULPACCU ......................................... 166
WIEL VERWISSELEN ...................................................... 167
BANDENREPARATIESET
FIX&GO automatic ........................................................ 172
LAMP VERVANGEN ........................................................ 178
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN ............................ 181
LAMP INTERIEURVERLICHTING VERVANGEN ........................ 187
ZEKERINGEN VERVANGEN ............................................... 190
ACCU OPLADEN ............................................................ 200
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .............................................. 200
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 201
In noodgevallen kan gebruik worden gemaakt van het gratis nummer dat in het boekje
„Alfa tot uw dienst” staat. Ook kan gebruik worden gemaakt van de website www.alfaromeo.com
om het dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Romeo Servicenetwerk te vinden.
Page 168 of 263

WAARSCHUWINGVerbind de minklem-
men van de twee accu's niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve gas
ontsteken dat uit de accu kan ontsnappen. Als
de hulpaccu is geïnstalleerd aan boord van een
andere auto, mogen tussen deze auto en de
auto met de lege accu niet per ongeluk meta-
len delen met elkaar in verbinding staan.
STARTEN MET
EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden ge-
start met een hulpaccu, die ten minste dezelf-
de capaciteit moet hebben als de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk Afb. 1:
❒verbind de pluspolen (+teken nabij de
pool) van de beide accu's met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de min-
pool (–) van de hulpaccu en op de massa-
aansluiting
Eop de motor van de auto die
moet worden gestart;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait de kabels in de
omgekeerde volgorde los.
166
Als na enige pogingen de motor niet aanslaat,
stop dan met starten en wend u zich tot het Al-
fa Romeo Servicenetwerk.
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Gebruik voor een noodstart
beslist nooit een accusnella-
der: hierdoor kunnen de elek-
trische systemen en de regeleenheden
voor het motormanagementsysteem
worden beschadigd.
Deze startprocedure mag
alleen door deskundige per-
sonen worden uitgevoerd, omdat er
bij verkeerde handelingen vonken
kunnen ontstaan. De vloeistof in de
accu is giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid en de ogen.
Kom ook niet dicht bij een accu met
open vuur of een brandende siga-
ret en veroorzaak geen vonken.
OPGELET
A0G0201mAfb. 1
Page 177 of 263

175
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN❒als u er niet in slaagt binnen 5 minuten
de bandenspanning op ten minste 1,5 bar
te krijgen, koppel dan de compressor los
van het ventiel en de stekkerdoos en ver-
plaats vervolgens de auto ongeveer 10 me-
ter naar voren of naar achteren, zodat de
afdichtvloeistof in de band verdeeld wordt;
pomp de band vervolgens weer op;
❒als de bandenspanning ook op deze ma-
nier niet binnen 5 minuten na het inscha-
kelen van de compressor een spanning van
ten minste 1,8 bar bereikt, rijd dan niet ver-
der met de te zwaar beschadigde band; de
snelle bandenreparatieset is niet in staat
om het lek te dichten; wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk;
❒Draai de ventieldop los, neem de vulbuis
A-Afb. 14uit en draai de ring B-
Afb. 15op het ventiel van de band;
❒controleer of de schakelaar A-Afb. 16
van de compressor in stand 0(uitgescha-
keld) staat, start de motor, steek de stek-
kerA-Afb. 17in het contact of de aan-
steker op de tunnel en schakel de com-
pressor in door de schakelaar A-fig 16in
standI(ingeschakeld) te zetten.
❒pomp de band op tot de voorgeschreven
spanning (zie de paragraaf „Banden” in
het hoofdstuk „Technische gegevens”).
Controleer de bandenspanning op de druk-
meterB-Afb. 16. Voor een nauwkeuri-
ge aflezing moet de compressor worden
uitgeschakeld;
A0G0116mAfb. 14
A0G0214mAfb. 15
A0G0213mAfb. 16A0G0217mAfb. 17
Page 178 of 263

❒als de band op de juiste spanning is ge-
bracht (zie de paragraaf „Banden” in het
hoofdstuk „Technische gegevens”), vertrek
dan onmiddellijk;
176
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Plaats de sticker op een
voor de bestuurder goed
zichtbare plaats om aan te geven
dat de band behandeld is met de
snelle bandenreparatieset. Rijd
voorzichtig vooral in bochten. Rijd
niet harder dan 80 km/h. Vermijd
bruusk accelereren en remmen.
OPGELET
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band moet re-
pareren die behandeld is met de
bandenreparatieset.
OPGELET
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de
snelle reparatieset Fix & Go auto-
matic kan de vereiste wegligging
niet garanderen omdat de band te
erg beschadigd is. Wend u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
❒stop na ongeveer 10 minuten en contro-
leer opnieuw de bandenspanning; ver-
geet niet de handrem aan te trek-
ken;❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correcte
bandenspanning (met draaiende motor en
aangetrokken handrem), waarna verder
kan worden gereden;
❒rijd zeer voorzichtig naar een bedrijf uit het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Page 180 of 263

178
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand is,
voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Ze-
keringen vervangen” in dit hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangt of
de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een exem-
plaar van hetzelfde type en vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt ver-
vangen, controleer dan om veiligheidsre-
denen altijd of de afstelling nog goed is.
BELANGRIJKAan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt niet
op een defect, maar is een natuurlijk ver-
schijnsel dat veroorzaakt wordt door een lage
temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad, en
verdwijnt snel als de koplampen worden inge-
schakeld. De aanwezigheid van druppels aan
de binnenzijde van de koplamp duidt daaren-
tegen op het binnendringen van water: wend
u zich tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
LAMP VERVANGEN
Modificaties en reparaties
aan de elektrische installa-
tie die niet juist en zonder rekening
te houden met de technische speci-
ficaties van het systeem worden uit-
gevoerd, kunnen storingen en
brandgevaar veroorzaken.
OPGELET
Door de hoge voedings-
spanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bixenon)
uitsluitend door gespecialiseerd per-
soneel worden vervangen: levens-
gevaar! Wend u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Als de lamp
stuk gaat, dan kunnen glasdeeltjes
wegspringen.
OPGELET
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het
metalen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de lichtop-
brengst van de lamp teruglopen en
kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als de bol per ongeluk wordt
aangeraakt, reinig de bol dan met
een met wasbenzine bevochtigde
doek en laat de lamp drogen.
OPGELET
Page 185 of 263

183
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENRichtingaanwijzers op flanken
Om de lamp te vervangen, als volgt te werk
gaan:
❒druk om de lamp te verwijderen het lam-
penglas naar de achterzijde van de auto,
zodat de bevestigingsveer wordt samen-
gedrukt A-Afb. 27. Maak de voorzijde
los en verwijder de unit;
❒draai de lamphouder B-Afb. 28linksom
en verwijder deze uit het lampenglas C.
A0G0163mAfb. 27A0G0164mAfb. 28
Werk voorzichtig, zodat de
carrosserie en het lampen-
glas niet worden beschadigd.
Door de hoge voedings-
spanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bixenon) uit-
sluitend door gespecialiseerd per-
soneel worden vervangen: levens-
gevaar! Wend u zich tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Groot-/dimlicht met
gasontladingslampen (Bixenon)
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
❒verwijder de lamp Den vervang deze;
❒plaats de lamphouder Bin het lampenglas
Cen plaats de unit; controleer of de be-
vestigingsverA-Afb. 27goed vastzit.