service Alfa Romeo Brera/Spider 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2010Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 115 of 263
113
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Zie voor het juiste gebruik van het systeem als de velgen/banden vervangen worden, de volgende tabel:
Aanwezigheid sensor
–
NEE
NEE
JA
JA
JAOptreden door
Servicenetwerk
Wend u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Het beschadigde wiel
repareren
Wend u zich tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
–
–
– Storingsmelding
JA
JA
JA
NEE
NEE
NEE
(*) Als alternatief vermeld in het instructieboekje en die zijn gekozen uit Lineaccessori Alfa Romeo.
(**) Niet kruiselings (de banden moeten aan dezelfde zijde van de auto blijven).
Handeling
–
Een wiel
door het reservewiel vervangen
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen door
winterbanden
Wielen vervangen
door andere banden met afwijkende
afmetingen (*)
Wielen omwisselen
(voor/achter) (**)
Page 120 of 263
118
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Druk tijdens het rijden niet
op de knop C.
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
De auto is uitgerust met een SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een waar-
schuwingszoemer die samen met het knippe-
rende lampje
del niet is omgelegd.
Het akoestische signaal kan tijdelijk op de vol-
gende wijze worden uitgeschakeld:
❒leg de veiligheidsgordels om;
❒steek de elektronische sleutel in het start-
systeem;
❒wacht langer dan 20 seconden en korter dan
1 minuut en doe een van de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld, tot-
dat de motor wordt uitgezet.
Wend u zich voor het permanent uitschakelen
van dit systeem tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. Het SBR-systeem kan uitsluitend m. b. v.
het „Setup-menu” van het display opnieuw wor-
den ingeschakeld (zie de paragraaf „Instelbaar
multifunctioneel display” in het hoofdstuk „Dash-
board en bediening”). Via de oprolautomaat wordt de lengte van de
gordel automatisch aangepast aan het postuur
van de drager en heeft hij/zij toch voldoende
bewegingsvrijheid.
Als de auto op een steile helling staat, kan de
rolautomaat blokkeren; dit is een normaal ver-
schijnsel. Bovendien blokkeert de rolautomaat
als u de gordel snel uittrekt. Hij blokkeert ook
bij hard remmen, botsingen en bij hoge snel-
heden in bochten.
VEILIGHEID-
SGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleu-
ning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast door
de gesp A-Afb. 1in de sluiting Bte drukken,
totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als de rolautomaat tijdens het uittrekken van
de gordel blokkeert, laat dan de gordel een
stukje teruglopen en trek de gordel vervolgens
weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop
C. Begeleid de gordel tijdens het teruglopen,
zodat de gordelband niet draait.
OPGELET
A0G0083mAfb. 1
Page 121 of 263
119
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Tijdens de werking van de gordelspanner kan
er een beetje rook ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onder-
houd of smering. Elke verandering van de oor-
spronkelijke staat zal de doelmatigheid ver-
minderen. Als de gordelspanner door extreme
natuurlijke omstandigheden (bijv. overstro-
mingen en vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de spanner
worden vervangen.GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de auto voorzien van gor-
delspanners. Dit systeem trekt bij een heftige
botsing de gordel enige centimeters aan. Op
deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse
beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels geeft
aan dat de gordelspanner in werking is ge-
weest; de gordel wordt niet meer opgerold, ook
niet als hij wordt begeleid.
WAARSCHUWINGVoor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet de vei-
ligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij goed
aansluit op borst en bekken.
De gordelspanners werken alleen als de vei-
ligheidsgordels goed in de sluitingen vergren-
deld zijn.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet
u zich tot het Alfa Romeo Service-
netwerk wenden om de spanners te
laten vervangen. De geldigheid van
het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich op het bestuurder-
sportier bevindt: laat het systeem
voor het verstrijken van deze ter-
mijn door het Alfa Romeo Service-
netwerk vervangen.
OPGELET
Werkzaamheden waarbij
stoten, sterke trillingen of
verhitting (maximaal 100 °C
gedurende maximaal 6 uur) optreden,
kunnen de gordelspanners beschadi-
gen of activeren: hieronder vallen
geen trillingen die worden voortge-
bracht door een slecht wegdek of
door contact met kleine obstakels zo-
als trottoirbanden. Wend u zich al-
tijd tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk voor werkzaamheden.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de passagiers bij een
ongeval te vergroten, zijn de oprolautomaten
van de gordels voorzien van trekkrachtbegren-
zers die tijdens een frontale aanrijding de piek-
belasting op de borst en schouders beperken.
Page 123 of 263
121
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
❒Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet
gedraaid is; controleer ook of de oprolauto-
maat zonder haperingen werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al
zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd. Ver-
vang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen met
warm water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen. Ge-
bruik geen bijtende, blekende of kleuren-
de middelen. Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weefsel van
de gordel kunnen aantasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolautomaat
komt: de werking van de oprolautomaten
is alleen gegarandeerd, als ze niet nat zijn
geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slijta-
ge of beschadigingen. WAARSCHUWING Iedere gordel dient
slechts ter bescherming van een enkele persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een
volwassene op schoot zit, waarbij de gordel bei-
den zou moeten beschermenAfb. 4. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen de gor-
del en het lichaam van een inzittende.
A0G0105mAfb. 4
Het is streng verboden on-
derdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken.
Werkzaamheden aan de veiligheids-
gordels en gordelspanners moeten
worden uitgevoerd door gekwalifi-
ceerd personeel. Wend u zich altijd
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Als de gordel aan een zwa-
re belasting wordt blootge-
steld (bijvoorbeeld tijdens een onge-
val), dan moet de gordel samen met
de verankeringen, bevestigingspun-
ten en de eventueel gemonteerde
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
kan de gordel toch verzwakt zijn.
OPGELET
Page 133 of 263
131
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGNa een ongeval waar-
bij een of meerdere veiligheidssystemen zijn
geactiveerd, dient u contact op te nemen met
het Alfa Romeo Servicenetwerk om de geacti-
veerde systemen te laten vervangen en de wer-
king van het systeem te laten controleren.
Alle controlewerkzaamheden, reparaties en de
vervanging van de airbag moeten door het Alfa
Romeo Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Aan het einde van de lange levensduur van uw
auto, moet u contact opnemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem buiten
werking te laten stellen. Bovendien moet bij
verkoop van de auto de nieuwe eigenaar op de
hoogte gesteld worden van het gebruik en de
instructies, en moet hij het instructieboekje ont-
vangen.
Steek nooit het hoofd, de
armen of de ellebogen uit
het raam.
OPGELET
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en
het lampje
¬gaat niet branden of
blijft branden tijdens het rijden (in
combinatie met een op het display
weergegeven bericht), is er mogelijk
een storing in de veiligheidssyste-
men; in dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners niet bij een onge-
val worden geactiveerd of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, niet op
de juiste manier worden geactiveerd.
Voordat u verder rijdt, dient u con-
tact op te nemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem
direct te laten controleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning van de
zitplaatsen niet met hoezen
of kleden die niet zijn voorbereid op
het gebruik met Side-bags.
OPGELETWAARSCHUWINGHet in werking treden
van de gordelspanners, de frontairbags en de
zij-airbags voor wordt door de elektronische re-
geleenheid bepaald, afhankelijk van het type
ongeval. Als een van deze onderdelen niet in
werking treedt, dan duidt dat niet op een sto-
ring in het systeem.
Reis niet met voorwerpen
op schoot of voor de borst
en houd vooral geen pijp, potlood
enz. in de mond. Bij een ongeval
waarbij de airbag in werking treedt,
kan dit ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide handen
op de stuurwielrand, zodat
bij het in werking treden van de air-
bag, het systeem niet wordt gehin-
derd door obstakels. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam, maar ga
goed rechtop zitten en steun tegen
de rugleuning.
OPGELET
Page 134 of 263
Laat bij diefstal of een po-
ging tot diefstal, bij bescha-
diging of als de auto bij een overs-
troming onder water is geweest, het
airbagsysteem door het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren.
OPGELET
Als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst, kan,
ook bij uitgezette motor, de airbag
inschakelen als de auto stilstaat en
de auto wordt aangereden door een
andere auto die met voldoende snel-
heid rijdt. Daarom mogen, ook als
de auto stilstaat, absoluut geen kin-
deren op de passagiersstoel voor
worden geplaatst. Als de sleutel niet
in het startsysteem is geplaatst,
wordt bij een ongeval geen enkel
beveiligingssysteem (airbag of gor-
delspanners) geactiveerd; als een
systeem niet in werking treedt, be-
tekent dit niet dat het systeem niet
goed werkt.
OPGELET
132
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De stoelen mogen niet met
water worden afgenomen
of met stoom worden gereinigd
(met de hand of in een automatisch
wasapparaat).
OPGELET
Als de sleutel in het start-
systeem is geplaatst, gaat
het lampje
F(als de sleutelschake-
laar voor de airbags aan en passa-
gierszijde in de stand ON staat) ge-
durende enige seconden branden en
vervolgens knipperen om aan te ge-
ven dat de frontairbag, de knie-air-
bag aan de passagierszijde en de zij-
airbags aan de passagierszijde bij een
ongeval worden geactiveerd. Hierna
moet het lampje doven.
OPGELET
De frontairbag treedt in
werking bij een zwaardere
botsing dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen die twee
drempelwaarden in liggen, treden
alleen de gordelspanners in werking.
OPGELET
De airbag is geen vervan-
ging voor de veiligheidsgor-
dels, maar een aanvulling. Omdat de
frontairbags niet worden geactiveerd
bij frontale botsingen bij lage snel-
heid, bij zijdelingse aanrijdingen en
als de auto van achter wordt aan-
gereden of over de kop slaat, wor-
den in deze gevallen de inzittenden
uitsluitend door de veiligheidsgordels
beschermd. De gordels moeten dus
altijd gedragen worden.
OPGELET
Page 138 of 263
Storing bij het starten van de
motor
Het systeem kan herkennen dat de motor niet
aanslaat of dat de motor afslaat.
In dat geval wordt de elektronische sleutel ont-
grendeld, zodat de bestuurder de volgende han-
delingen kan uitvoeren:
❒schakel het instrumentenpaneel uit met be-
hulp van de START/STOP-knop of door
de elektronische sleutel uit het startsysteem
te verwijderen;
❒start de motor door het koppelings-/rem-
pedaal in te trappen en de START/
STOP-knop in te drukken.
WAARSCHUWING Als de motor afslaat en
de auto rijdt, kan om veiligheidsredenen, de
elektronische sleutel niet uit het startsysteem
worden verwijderd. Druk om de sleutel te ver-
wijderen op de START/STOP-knop met in-
getrapt rem- of koppelingspedaal en bij stil-
staande auto.
136
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Bij eventuele problemen met het startsysteem
gaat het lampje
Yop het instrumentenpa-
neel branden (bij sommige uitvoeringen wordt
er ook een bericht op het display weergege-
ven). Wend u zich in dit geval tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Als na het indrukken van de START/STOP-
knop de motor niet start, herhaal dan de start-
procedure, maar trap het andere pedaal in (kop-
pelings- of rempedaal). WAARSCHUWINGEN
Als u tijdens het starten de motor uit moet scha-
kelen, is het voldoende om voor het opnieuw
starten van de motor het koppelings- of rem-
pedaal in te trappen en vervolgens op de
START/STOP-knop te drukken.
Als het starten moeizaam verloopt, blijf dit dan
niet langdurig proberen, maar wend u zich tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de motor draait, wordt de elektronische sleu-
tel in het startsysteem vergrendeld en kan de-
ze alleen uit het startsysteem worden verwijderd
als de motor wordt uitgeschakeld. Als de auto
rijdt en de elektronische sleutel is vergrendeld,
kan het startsysteem worden beschadigd als de
sleutel geforceerd wordt verwijderd.
Page 141 of 263
139
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0087mAfb. 2
Laat kinderen nooit alleen
achter in de auto. Verwijder
de elektronische sleutel altijd uit de
zitting op het dashboard als u de au-
to verlaat en neem de sleutel mee.
OPGELET
HANDREM
De handrem A-Afb. 2bevindt zich tussen
de voorstoelen. Om de handrem in te schake-
len, moet u de hendel Aomhoog trekken zo-
dat de auto blokkeert.
Als de elektronische sleutel in het startsysteem
is geplaatst, gaat op het instrumentenpaneel
het lampje
xbranden.
WAARSCHUWING De auto moet geblok-
keerd blijven als de hendel enkele tanden is
aangetrokken. Als dit niet het geval is, laat dan
het Alfa Romeo Servicenetwerk de handrem af-
stellen.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem aan;
❒schakel een versnelling in (de 1eals de weg
omhoog loopt, de achteruit als de weg om-
laag loopt) en zet de voorwielen iets uit-
gestuurd.
Als de auto op een steile helling staat, blokkeer
de wielen dan met stenen of wiggen. Laat de
sleutel nooit in het startsysteem zitten als de mo-
tor is uitgezet, om te voorkomen dat de accu ont-
laadt.Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel Aiets omhoog en druk op
de ontgrendelknop B;
❒druk op de knop Ben zet de hendel om-
laag. Het lampje
xop het instrumen-
tenpaneel dooft.
Om onverwachte bewegingen van de auto te
voorkomen, moet bij het bedienen van de hand-
rem het rempedaal worden ingetrapt.
Page 146 of 263
144
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Door de specifieke eigenschappen van winter-
banden zijn de prestaties onder normale om-
standigheden of als lang op de snelweg wordt
gereden, lager dan die van de standaard ge-
monteerde banden. Beperk het gebruik van
winterbanden tot die omstandigheden waar-
voor ze zijn goedgekeurd.
WAARSCHUWINGAls u winterbanden ge-
bruikt waarvan de maximum toegestane snel-
heid lager is dan de topsnelheid van de auto
(met een marge van 5%), dan dient u in het
interieur van de auto een voor de bestuurder
duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje te
plaatsen met de maximum toegestane snelheid
wanneer met die winterbanden wordt gereden
(overeenkomstig de EU-normen).
Monteer op alle vier de wielen dezelfde ban-
den (zelfde merk en profieldiepte) voor meer
veiligheid tijdens het rijden en remmen en voor
een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de banden niet om.WINTERBANDEN
Gebruik winterbanden die dezelfde maat heb-
ben als de standaard geleverde banden.
Het Alfa Romeo Servicenetwerk kan u advise-
ren welke band het meest geschikt is voor het
doel waarvoor u deze wilt gebruiken.
Houd u zich voor de bandenmaat, de banden-
spanning en het type winterbanden exact
aan de gegevens die staan vermeld in de pa-
ragraaf „Wielen” in het hoofdstuk „Technische
gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbanden
verminderen aanzienlijk als de profieldiepte
minder is dan 4 mm. In dat geval is het veili-
ger ze te vervangen.
De maximumsnelheid van
winterbanden met de indi-
catie „Q” is 160 km/h, met indica-
tie „T” 190 km/h, met indicatie
„H” 120 km/h; houd u zich altijd
aan de geldende verkeerswetgeving.
OPGELET
Page 151 of 263
149
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
REMBLOKSLIJTAGE
(geel)
Op het display worden een bericht
+ symbool weergegeven wanneer de voorste
remblokken versleten zijn; laat deze in dat ge-
val zo snel mogelijk vervangen.
WAARSCHUWINGDe auto is uitgerust
met een slijtagesensor voor de voorste rem-
blokken; als deze moeten worden vervangen,
moeten ook de remblokken achter worden ge-
controleerd.
d
Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, con-
troleer dan of de handrem niet is
aangetrokken. Als het lampje blijft
branden als de handrem niet is aan-
getrokken, breng dan de auto on-
middellijk tot stilstand en wend u tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
REMVLOEISTOFPEIL
TE LAAG (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de sleutel in het contactslot steekt, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het controlelampje (in combinatie met de weer-
gave van een bericht op het display) gaat bran-
den als het remvloeistofniveau in het reservoir
onder het minimum niveau is gedaald, bij-
voorbeeld door lekkage in het remsysteem.
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de handrem wordt
aangetrokken.