alarm Alfa Romeo Brera/Spider 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2010, Model line: Brera/Spider, Model: Alfa Romeo Brera/Spider 2010Pages: 263, PDF Size: 3.91 MB
Page 8 of 263

6
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
D D
A A
S S
H H
B B
O O
A A
R R
D D
E E
N N
B B
E E
D D
I I
E E
N N
I I
N N
G G
CRUISE CONTROL.......................................................... 71
PLAFONDVERLICHTING................................................... 74
BEDIENINGSKNOPPEN.................................................... 76
INTERIEURUITRUSTING ................................................... 78
DE KAP ........................................................................ 81
PORTIEREN .................................................................. 90
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING ......................................... 92
BAGAGERUIMTE ............................................................ 94
MOTORKAP.................................................................. 97
KOPLAMPEN ................................................................. 98
ABS ............................................................................ 100
VDC-SYSTEEM .............................................................. 102
EOBD-SYSTEEM ............................................................ 106
AUTORADIO.................................................................. 106
EXTRA ACCESSOIRES ..................................................... 107
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN MONTEREN ....... 107
PARKEERSENSOREN ....................................................... 108
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEMTPMS ................... 111
TANKEN ....................................................................... 114
BESCHERMING VAN HET MILIEU ...................................... 116 DASHBOARD................................................................. 7
INSTRUMENTENPANEEL .................................................. 8
SYMBOLEN .................................................................. 9
ALFA ROMEO CODE ........................................................ 9
ELEKTRONISCHE SLEUTEL ............................................... 11
DIEFSTALALARM ............................................................ 17
START-/CONTACTSLOT.................................................... 19
INSTRUMENTEN............................................................ 22
INSTELBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ......................... 26
ZITPLAATSEN ................................................................ 41
HOOFDSTEUNEN ........................................................... 44
STUURWIEL ................................................................. 44
SPIEGELS..................................................................... 45
KLIMAATREGELING......................................................... 48
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING .................................. 50
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET
GESCHEIDEN REGELING.................................................. 53
EXTRA VERWARMING..................................................... 63
BUITENVERLICHTING...................................................... 64
RUITEN REINIGEN.......................................................... 67
Page 13 of 263

ELEKTRONISCHE SLEUTEL
Afb. 5
Bij de auto worden twee elektronische sleu-
tels met afstandsbediening geleverd.
Met de elektronische sleutel wordt het start-
systeem van de auto bediend.
Met de knop
Áworden de portieren, de ba-
gageruimte en het tankluikje centraal vergren-
deld en wordt het alarm ingeschakeld (voor uit-
voeringen/markten, waar voorzien).
Na het vergrendelen van de sloten worden de
buitenspiegels ingeklapt (voor uitvoerin-
gen/markten, waar voorzien); de spiegels
klappen automatisch terug wanneer de sleu-
tel weer in het contactslot wordt gestoken. De-
ze functie kan worden uitgeschakeld (zie de
paragraaf „Spiegels”).Met de knop
Ëworden de portieren en het tan-
kluikje centraal geopend en wordt het alarm
uitgeschakeld (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien).
Met de knop
`wordt de bagageruimte
ontgrendeld.
Als de portieren worden ontgrendeld door het
indrukken van de knop
Ë, en binnen 2,5 mi-
nuut geen portier of de bagageruimte wordt ge-
opend, vergrendelt het systeem alla portieren
en de bagageruimte automatisch opnieuw.
Bij het ontgrendelen van de portieren gaat de
ruit aan de bestuurderszijde iets omlaag om de
opening van het portier te vereenvoudigen. Als
dit portier niet wordt geopend, gaat de ruit na
ca. 3 minuten automatisch weer dicht. Mocht
het portier echter geopend worden, dan gaat
de ruit weer omhoog bij het sluiten van het por-
tier.
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
CODE CARD
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Tegelijk met de sleutels wordt de CODE CARD
Afb. 4overhandigd; hierop staan de mecha-
nischeAen elektronische Bcode.
De codes moeten op een veilige plaats worden
bewaard, maar niet in de auto.
11
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0023mAfb. 4A0G0021mAfb. 5
Als de auto wordt verkocht,
moeten alle elektronische
sleutels en de CODE-card aan
de nieuwe eigenaar worden over-
handigd.
Page 19 of 263

17
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Naargelang de marktuitvoering van de auto
gaan bij inschakeling van het alarm de rich-
tingaanwijzers ongeveer 26 seconden knippe-
ren. De wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Er is een maximum aantal hoorbare/zichtbare
cycli. Als de alarmcyclus is afgelopen, gaat het
systeem weer normaal werken.
WAARSCHUWINGAls in een noodgeval de
portieren centraal met de elektronische sleu-
tel worden ontgrendeld, wordt het alarm niet
uitgeschakeld; als vervolgens een van de por-
tieren of de bagageruimte wordt geopend,
wordt de sirene ingeschakeld. Zie voor het uit-
schakelen van de sirene de paragraaf „Alarm
uitschakelen”.
WAARSCHUWINGDe blokkering van de
motor door de Alfa Romeo CODE wordt auto-
matisch ingeschakeld als de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem wordt verwijderd.
ALARM INSCHAKELEN
Als de portieren, bagageruimte en tankluikje
zijn gesloten en de elektronische sleutel is uit
het startsysteem verwijderd, richt dan de elek-
tronische sleutel op de auto, druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal („BIEP”) (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten)
en de portieren worden vergrendeld.
Voordat het alarm inschakelt, wordt eerst een
zelfdiagnose uitgevoerd, waarbij de led op het
passagiersportier (zie A-Afb. 11) knippert
met een afwijkende frequentie: bij een storing
klinkt nog een geluidssignaal van het systeem.
ALARM
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
INWERKINGTREDING
VAN HET ALARM
Het diefstalalarm wordt in de volgende geval-
len geactiveerd:
❒onbevoegd openen van portie-
ren/motorkap/bagageruimte (omtrekbe-
veiliging);
❒inschakeling van het startsysteem met een
niet-geschikte elektronische sleutel;
❒als de kabels van de accu worden onder-
broken;
❒als er bewegende voorwerpen in het inte-
rieur aanwezig zijn (volumetrische bevei-
liging);
❒verkeerd omhoog komen/kantelen van de
auto (voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien).
De volumetrische beveiliging en de hellings-
hoekdetectie kunnen worden uitgeschakeld op
het plafondlampje voor (zie paragraaf „Volu-
metrische beveiliging/hellingshoekdetectie” op
de volgende pagina's).
A0G0034mAfb. 11
Page 20 of 263

DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ë. Het volgende gebeurt (met
uitzondering van bepaalde markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee keer
kort;
❒u hoort twee korte akoestische signalen
(„BIEP's”);
❒de portieren worden ontgrendeld.
Bovendien kan het alarm worden uitgeschakeld
als de elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst.
WAARSCHUWINGAls tijdens de bewa-
kingsfase een diefstalpoging wordt gesigna-
leerd, wordt bij enige uitvoeringen, als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, een bericht op het display van het in-
strumentenpaneel weergegeven.VOLUMETRISCHE
BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging
moeten de ruiten geheel gesloten zijn.
Deze functie kan zo nodig worden uitgescha-
keld (als bijvoorbeeld dieren in het interieur wor-
den gelaten) door op de knop A-Afb. 12op
het plafondlampje vóór te drukken, binnen 1
minuut nadat het instrumentenpaneel is uitge-
schakeld, en voordat de diefstalbeveiliging
wordt ingeschakeld.
het lampje op de knop gaat branden als deze
functie wordt ingeschakeld. Het buiten werking
stellen van de volumetrische beveili-
ging/kantelsensor moet telkens worden her-
haald als het instrumentenpaneel uitgeschakeld
is geweest. Bewaking
Na het inschakelen knippert de led A-Afb. 11
om aan te geven dat het systeem de auto be-
waakt. De led knippert de gehele tijd dat het
systeem de auto bewaakt.
WAARSCHUWINGHet alarm wordt reeds
in de fabriek aangepast aan de normen van de
diverse landen.
Zelfdiagnose en controle
portieren/motorkap/
bagageruimte
Als er na het inschakelen van het alarm een
tweede geluidssignaal klinkt, schakel het sys-
teem dan uit door op de knop
Ëte drukken;
controleer of de portieren, de motorkap en de
bagageruimte goed zijn gesloten en schakel het
systeem opnieuw in door nogmaals op de knop
Áte drukken.
Een slecht gesloten portier of motorkap wordt
niet beveiligd door de diefstalbeveiliging. Als de
portieren, de motorkap en de bagageruimte
goed zijn gesloten en er klinkt een tweede ge-
luidssignaal, dan is een storing in de werking
van het systeem aanwezig. Wend u zich in dit
geval tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
18
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0086mAfb. 12
Page 21 of 263

19
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
START-/
CONTACTSLOT
Het startsysteem bevindt zich op het dash-
board en bestaat uit:
❒lezerA-Afb. 13van de elektronische
sleutel (naast het stuur);
❒knopSTART/STOP(onder de lezer van
de elektronische sleutel).
WAARSCHUWINGLaat de elektronische
sleutel niet in het startsysteem bij een uitge-
schakelde auto, om onnodig ontladen van de
accu te voorkomen.
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het alarm volledig buiten werking te stel-
len (bijvoorbeeld als de auto langdurig gestald
wordt) moet de auto worden afgesloten door
de metalen baard (in de elektronische sleutel)
in het bestuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de afzonder-
lijke landen wat betreft radiofrequenties, heeft
de fabrikant van de zender voor de markten
waarvoor dat nodig is het nummer van de ty-
pegoedkeuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet de code
ook op de zender en/of ontvanger worden aan-
gebracht.
A0G0219mAfb. 13
Als het startsysteem ver-
keerd wordt gebruikt (bij-
voorbeeld tijdens een diefstalpo-
ging), moet de werking door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk worden
gecontroleerd, voordat er weer met
de auto wordt gereden.
OPGELET
Verwijder bij het verlaten
van de auto altijd de elek-
tronische sleutel, zodat bepaalde
functies niet per ongeluk kunnen
worden ingeschakeld. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (ge-
zien vanuit de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
OPGELET
Page 97 of 263

95
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
OPENEN MET DE
AFSTANDSBEDIENING
Druk op de knop `op de elektronische
sleutel. Bij het openen gaan de richtingaanwij-
zers twee keer branden.
Als de bagageruimte wordt geopend terwijl het
alarm (voor uitvoeringen/markten, waar voor-
zien) is ingeschakeld, worden de volgende func-
ties uitgeschakeld:
❒de volumetrische beveiliging;
❒de kantelbeveiliging;
❒de signaleringssensor voor geopende ba-
gageruimte.
Als de bagageruimte wordt gesloten, worden al
deze functies weer ingeschakeld en gaan de rich-
tingaanwijzers ongeveer 1 seconde branden.
BAGAGERUIMTE IN
NOODGEVALLEN VANUIT
HET INTERIEUR OPENEN
Als de accu is losgenomen, kan de bagage-
ruimte worden geopend door aan de handgreep
A-Afb. 82in het opbergvak achter de stoel
aan de linkerzijde.
A0G0271mAfb. 82
BAGAGERUIMTE SLUITEN
Zet de achterklep omlaag en druk op het slot
totdat de achterklep is vergrendeld.
WAARSCHUWINGVoordat de bagage-
ruimte weer wordt gesloten, moet gecontro-
leerd worden of men in het bezit van de sleu-
tel is omdat de achterklep automatisch ver-
grendeld wordt.
Als er accessoires op de ach-
terklep worden gemonteerd
(luidsprekers, spoiler enz.),
met uitzondering van door de fabri-
kant goedgekeurde accessoires, dan
kan dit de juiste werking van de gas-
dempers negatief beïnvloeden.
Als de bagageruimte wordt
gebruikt, mag het maxima-
le laadvermogen van de auto nooit
worden overschreden (zie het hoofd-
stuk „Technische gegevens”). Con-
troleer bovendien of de bagage-
ruimte goed is geladen om te voor-
komen dat een voorwerp bij bruusk
remmen naar voren schiet en letsel
veroorzaakt.
OPGELET
Page 148 of 263

146
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto en-
kele maanden niet wordt gebruikt:
❒zet de auto in een overdekte, droge en
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒zorg ervoor dat de handrem niet is aan-
getrokken;
❒maak de minklem los van de accupool en
controleer de acculading. Gedurende het
stallen moet deze controle iedere drie
maanden worden herhaald. Laad de accu
op totdat de optische meter (voor uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) een don-
kere kleur zonder middelste groen gebied
laat zien (zie de paragraaf „Accu” in het
hoofdstuk „Onderhoud en zorg”);
❒maak de gespoten plaatdelen schoon en
behandel ze met een beschermende was;
❒reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor geschikte
middelen;
❒smeer de wisserrubbers van de ruitenwis-
sers in met talkpoeder en laat ze los van
de ruit staan;
❒zet de ruiten een klein stukje open;
❒dek de auto af met een stoffen of een ade-
mende kunststof hoes. Gebruik geen dich-
te plastic hoes, omdat het in en op de auto
aanwezige vocht dan niet kan verdampen;
❒breng de bandenspanning +0,5 bar boven
de normaal voorgeschreven spanning en
controleer deze regelmatig;
❒als u de accukabels niet loskoppelt, moet
de lading iedere maand worden gecontro-
leerd; laad de accu op als de optische me-
ter een donkere kleur heeft zonder groen
middenstuk;
❒tap het koelsysteem van de motor niet af.
WAARSCHUWINGAls de auto is voorzien
van een alarmsysteem, schakel dit dan uit met
de afstandsbediening.
Page 149 of 263

147
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
L L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/
AANGETROKKEN HANDREM ............................................. 149
VERSLETEN REMBLOKKEN............................................... 149
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDELS ........................... 150
STORING AIRBAGSYSTEEM.............................................. 151
FRONTAIRBAGS PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD ............. 151
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ............................ 152
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR ................................. 152
TE LAGE MOTOROLIEDRUK ONVOLDOENDE
MOTOROLIE-/OLIEKWALITEIT........................................... 153
NIET GOED GESLOTEN PORTIEREN .................................... 154
GEOPENDE MOTORKAP................................................... 154
GEOPENDE BAGAGERUIMTE............................................. 154
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN..................... 154
STORING INSPUITING/STORING EOBD .............................. 154
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT ........................................... 155
STORING ALARM/INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND........................... 156
KANS OP GLADHEID........................................................ 156
VOORGLOEIEN/STORING VOORGLOEISYSTEEM .................. 157
WATER IN BRANDSTOFFILTER .......................................... 157
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR GEACTIVEERD .................... 158
STORING ABS ............................................................... 158
STORING EBD ............................................................... 158VDC-SYSTEEM............................................................... 159
STORING HILL HOLDER................................................... 159
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING) ........................................ 159
DEFECTE BUITENVERLICHTING ......................................... 160
STORING REMLICHTEN.................................................... 160
MISTACHTERLICHTEN...................................................... 160
MISTLAMPEN VOOR....................................................... 160
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME ......................... 160
DIMLICHT..................................................................... 160
GROOTLICHT................................................................. 161
RICHTINGAANWIJZER LINKS ............................................ 161
RICHTINGAANWIJZER RECHTS .......................................... 161
STORING SCHEMERSENSOR............................................ 161
STORING REGENSENSOR................................................ 161
STORING PARKEERSENSOREN.......................................... 161
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS................. 161
CRUISE CONTROL .......................................................... 161
VERSTOPT ROETFILTER ................................................... 162
STORING ANTIBEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN .................... 162
STORING KAP/TIJDELIJKE STORING KAP ........................... 163
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ...................... 163
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN.................................. 163
STORING IN TPMS-SYSTEEM ........................................... 163
CONTROLE BANDENSPANNING ......................................... 163
ONVOLDOENDE BANDENSPANNING .................................. 164
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST AAN SNELHEID ........... 164
Page 158 of 263

STORING ALARM
(geel)
(voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien)
INBRAAKPOGING
(geel)
ELEKTRONISCHE
SLEUTEL NIET
HERKEND (geel)
Storing alarm
De weergave van een bericht + symbool op het
display signaleren een storing in het diefstala-
larm. Wend u zich zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
Inbraakpoging
De weergave van een bericht + symbool op het
display geven een inbraakpoging aan. Wend u
zich zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
Elektronische sleutel niet herkend
De weergave van een bericht + symbool signa-
leren het niet herkennen van de elektronische
sleutel door het systeem, wanneer de motor
wordt gestart.
156
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Y
Dit wordt slechts één keer uitgevoerd nadat het
systeem een temperatuur lager of gelijk aan
3
°C heeft gesignaleerd en kan worden alleen
herhaald als de buitentemperatuur hoger is dan
6
°C en vervolgens weer lager of gelijk wordt
aan 3
°C.
WAARSCHUWINGIn geval van een sto-
ring van de buitentemperatuursensor worden
op het display streepjes weergegeven in plaats
van de temperatuur.
KANS OP
GLADHEID
Als de buitentemperatuur lager of gelijk is aan
3
°C, worden op het display een bericht + sym-
bool weergegeven en klinkt, om de bestuurder
te waarschuwen voor mogelijke ijsvorming op
de weg.
Bij enkele uitvoeringen kan de signaleringscy-
clus worden beëindigd door kort op de knop
MENUte drukken:
– het bericht op het display verdwijnt en het
daarvoor weergegeven scherm wordt opnieuw
weergegeven;
– de temperatuuraanduiding stopt met knip-
peren;
– het symbool
√blijft rechtsonder op het dis-
play staan (totdat de buitentemperatuur hoger
of gelijk is aan 6
°C).
√
Page 199 of 263

197
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Waterdetectiesensor brandstoffilter/luchtkwantummeter F35 7,5 48
Remlichtschakelaar/paneel op tunnelconsole F35 7,5 48
Cruise control F35 7,5 48
AQS-sensor F35 7,5 48
Beschikbaar F36 – 48
Regeleenheid instrumentenpaneel F37 10 48
Regeleenheid koplampen/Voeding regeleenheid gasontladingslampen
(Bixenon) (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) F37 10 48
Reductiemotor ver-/ontgrendeling bagageruimte F38 15 48
Diagnosestekker EOBD-systeem F39 10 48
Regeleenheid bandenspanningscontrole F39 10 48
Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon F39 10 48
Regeleenheid sirene diefstalalarm (voor uitvoeringen/markten, waar voorzien) F39 10 48
Klimaatregeling F39 10 48
Achterruitverwarming F40 30 48
Verwarming ruitensproeiers F41 7,5 48
Verwarming verwarmde spiegels F41 7,5 48
Voeding knooppunt remsysteem (ABS/VDC) –
Knooppunt stuurhoeksensor – Gierhoeksensor F42 7,5 48
Ruitensproeiersysteem F43 30 48