airco Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 2 of 288

Wij hebben uw auto ontworpen en gebouwd en kennen er dan ook werkelijk elk detail en onderdeel van.
In de erkende Alfa Romeo Service garagesbieden rechtstreeks door ons opgeleide technici u kwaliteit
en professionaliteit voor alle onderhoudswerken.
De Alfa Romeo garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud, de seizoenscontroles
en voor praktische adviezen door onze deskundigen.
Met de Originele Alfa Romeo-onderdelen behoudt u steeds de betrouwbaarheid,
het comfort en de prestaties van uw nieuwe wagen: daarvoor heeft u ook voor deze wagen gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen voor de componenten in onze auto's; wij bevelen u deze aan omdat ze het resultaat
zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling van uiterst innovatieve technologieën.
Vertrouw daarom op Originele Onderdelen omdat zij alleen specifiek door Alfa Romeo
voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT: WIELOPHANGING
EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
Cop Alfa Giulietta NL:Alfa 159 cop. LUM ITA 10-01-2012 14:06 Pagina 2
Page 57 of 288

HANDBEDIENDE
AIRCONDITIONINGBEDIENINGSELEMENTENA - Draaiknop regeling luchttemperatuur:
❒blauwe gebied = koude lucht
❒rode gebied = warme lucht
B - aan/uit knop klimaatregeling;
C - draaiknop inschakeling/regeling ventilatorsnelheid:
❒0 = ventilator uitgeschakeld
❒1-2-3-4-5-6 = ventilatorsnelheidD - aan/uit knop achterruitverwarming;
E - draaiknop voor de luchtverdeling:
❒diverse instellingen zijn mogelijk
❒snelle ontwaseming van voorruit en zijruiten
F - aan/uit knop luchtrecirculatiefig. 36
A0K0055
53WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 60 of 288

Er zijn nog 4 andere posities (zie onderstaande schema fig. 37):
(Positie A) Luchtstroomverdeling tussen roosters midden/zijkanten
dashboard, uitstroomopening achter en uitstroomopeningen
voor ontwasemen/ontdooien voorruit en voorste zijruiten. Deze
instelling van de verdeling biedt een doeltreffende ventilatie
van het interieur en voorkomt dat de ruiten beslaan.(Positie B) Luchtstroom verdeeld over uitstroomopeningen
beenruimten en uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien
voorruit/voorste zijruiten. Deze luchtverdeling zorgt voor een
snelle verwarming van het interieur en voorkomt dat de ruiten
beslaan.(Positie C) Luchtstroomverdeling tussen uitstroomopeningen
beenruimten (hetere lucht) en roosters midden/zijkanten
dashboard en achterste uitstroomopening (koelere lucht).(Positie D) Automatisch ontwasemen/ontdooien inschakelen (zie
beschrijving op de vorige pagina's).
START&STOPHandbediende airconditioning
Wanneer de Start&Stop-functie werkt (motor afgezet bij
voertuigsnelheid nul), behoudt het systeem de luchtstroom die door de
gebruiker is ingesteld.
Onder deze omstandigheden, kan het koelen en verwarmen van het
interieur niet worden verzekerd, doordat de compressor samen met de
koelvloeistofpomp wordt uitgeschakeld.
De Start&Stop-functie kan worden uitgeschakeld om de werking van
de regeleenheid van het klimaatregelsysteem te verbeteren door op de
betreffende knop op het dashboard te drukken.
OpmerkingSchakel in de winter de airconditioning minstens eens
per maand circa 10 minuten in. Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.ONDERHOUDSchakel in de winter de airconditioning minstens eens per maand circa
10 minuten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen het systeem controleren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37
A0K0183
56
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 63 of 288

INSCHAKELING VAN DE
KLIMAATREGELINGHet systeem kan op verschillende manieren ingeschakeld worden: het
verdient echter aanbeveling op de AUTO-knop te drukken en de
draaiknop te gebruiken om de gewenste temperatuur in te stellen.
Op die manier wordt de temperatuur, de hoeveelheid en de verdeling
van de lucht in het interieur volledig automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem regelt ook de luchtrecirculatie en de inschakeling
van de aircocompressor.
Tijdens de automatische werking van het systeem, kan men op elk
ogenblik de ingestelde temperatuur, de luchtdistributie en de
ventilatorsnelheid wijzigen d.m.v. de betreffende knoppen: het systeem
past automatisch de eigen instellingen aan aan de nieuwe instellingen.
Wanneer tijdens de automatische werking (AUTO) de luchtdistributie
en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de inschakeling
van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt de melding
AUTO.
Wanneer tijdens de volledige automatische werking (FULL AUTO) de
luchtdistributie en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of
de inschakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan
verdwijnt de melding FULL.
Op die manier regelt het klimaatregelsysteem alle functies automatisch,
uitgezonderd de functies die handmatig werden versteld. De
ventilatorsnelheid is gelijk voor alle zones in de passagiersruimte.REGELING LUCHTTEMPERATUURDraai de draaiknop A of L naar rechts of naar links om de
luchttemperatuur te regelen: A knop voor de zone linksvoor, L knop
voor zone rechtsvoor in het interieur. De ingestelde temperaturen
worden op de displays weergegeven.Druk op de MONO-knop om de luchttemperatuur aan beide zijden uit
te lijnen:
Gebruik de draaiknop L om terug te keren naar de gescheiden
regeling van de luchttemperatuur in de twee zones.
Draai de knoppen helemaal naar rechts of links om respectievelijk de
functie HI (maximaal verwarming) of LO (maximale koeling) in te
schakelen. Draai aan de knop om deze functies uit te schakelen en om
de gewenste temperatuur in te stellen.
REGELING LUCHTVERDELINGDoor op een van de knoppen (
/
/
) te drukken, kan
handmatig een van de 7 instellingen voor de luchtverdeling worden
gekozen:
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van de voorruit en de
voorste zijruiten om deze te ontwasemen of te ontdooien.Luchtstroom naar de uitstroomopeningen in het midden en aan
de zijkant van het dashboard om de borst en het gelaat tijdens
het warme seizoen te verkoelen.Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten
voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur, waardoor onmiddellijk een
behaaglijk gevoel wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen uitstroomopeningen beenruimten
(hetere lucht) en roosters midden/zijkanten dashboard
(koelere lucht). Deze luchtdistributie is bijzonder nuttig in het
voor- en het najaar en op zonnige dagen.
59WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 64 of 288

Luchtstroom verdeeld over uitstroomopeningen beenruimten
en uitstroomopeningen voor ontwasemen/ontdooien
voorruit/voorste zijruiten. Deze luchtverdeling zorgt voor
een snelle verwarming van het interieur en voorkomt dat de
ruiten beslaan.Luchtstroomverdeling tussen de uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien voorruit en de luchtroosters in het
midden en aan de zijkant van het dashboard. Zo kan de
lucht op de voorruit worden gericht bij sterk zonlicht.
Luchtstroomverdeling naar alle roosters van de auto.
In de AUTO-modus wordt de luchtverdeling automatisch door het
klimaatregelsysteem geregeld (de leds op de knoppen H zijn uit). Bij
handmatige bediening wordt de ingestelde luchtverdeling aangegeven
door de leds op de betreffende knoppen.
In de gecombineerde werkingsmodus, worden de functies geactiveerd
samen met de functies die reeds bij het indrukken van de betreffende
knop actief zijn. Als een knop wordt ingedrukt waarvan de functie
reeds actief is, wordt de werking geannuleerd en gaat de betreffende
LED op de knop uit. Druk op de AUTO-knop om de automatische
regeling van de luchtverdeling na een handmatige instelling te
herstellen.
REGELING VENTILATORSNELHEIDGebruik de draaiknop F om de ventilatorsnelheid te verhogen/
verlagen. De ventilatorsnelheid wordt aangegeven door de leds G op
de knop F.
❒maximum ventilatorsnelheid = alle leds branden;
❒minimum ventilatorsnelheid = één led brandt.
De ventilator kan alleen uitgeschakeld worden als de aircocompressor
is uitgeschakeld met behulp van de knop C.BELANGRIJK Druk op de AUTO-knop om de automatische werking
van de ventilatorsnelheid na een handmatige instelling te herstellen.
AUTO-KNOPDruk op de AUTO-knop (de led op de knop gaat branden) om de
automatische regeling van de volgende instellingen in beide zones in
te schakelen:
❒hoeveelheid en de verdeling van de lucht in het interieur;
❒aircocompressor;
❒luchtrecirculatie
❒alle vorige handmatige instellingen worden gewist.
Dit wordt aangegeven met een brandende led op de AUTO knop.
Wanneer tijdens de volledige automatische werking de
luchtrecirculatie, luchtdistributie, ventilatorsnelheid handmatig
gewijzigd worden of de compressor wordt uitgeschakeld, dan gaat de
led uit. Hiermee wordt aangegeven dat het systeem niet meer
automatisch alle voornoemde functies regelt.
BELANGRIJK Als het systeem de verlangde comfortsituatie in het
interieur niet meer kan garanderen, dan gaat de ingestelde
temperatuur enkele seconden op de display knipperen.
Druk op de AUTO-knop om de automatische werking na een
handmatige instelling te herstellen.MONO-KNOPDruk op de MONO-knop (led op de knop brandt) om de
luchttemperatuur aan passagierszijde uit te lijnen met die aan de
bestuurderszijde.
Deze functie zorgt voor een eenvoudigere temperatuurregeling
wanneer de bestuurder de enige inzittende is.
60
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 65 of 288

Gebruik de draaiknop L om de luchttemperatuur aan passagierszijde
in te stellen en terug te keren naar de gescheiden regeling van de
luchttemperatuur.LUCHTRECIRCULATIE EN
INSCHAKELING VAN DE AQS-FUNCTIE
(Air Quality System)De luchtrecirculatie kan op de volgende manieren worden uitgevoerd:
❒automatische inschakeling: tekst A op knop B brandt;
❒geforceerde inschakeling (interne luchtrecirculatie altijd
ingeschakeld): aangegeven met de led op de knop
A en tekst
A uit;
❒geforceerde uitschakeling (luchtrecirculatie altijd uitgeschakeld, lucht
van buitenaf toegevoerd): aangegeven met gedoofde led op de
knoppen A en tekst A op knop B uit.
Geforceerde in-/uitschakeling wordt geselecteerd door op deknop A te drukken.
Wanneer de
knop wordt bediend (knop E uit), schakelt het systeem
automatisch de interne luchtrecirculatie in (LED op de
knop A
aan). De externe luchtrecirculatie kan nog steeds worden ingeschakeld
(led op de knop uit) en uitgeschakeld door op de knopAte
drukken.
De AQS (Air Quality System) functie kan niet worden ingeschakeld
wanneer de
knop wordt ingedrukt (led op knop E uit).
Inschakeling AQS-functie (Air Quality System)
De AQS-functie schakelt automatisch de luchtrecirculatie in wanneer
de buitenlucht vervuild is (bijv. in de file en in tunnels).BELANGRIJK Bij ingeschakelde AQS-functie, activeert het systeem na
een vooringesteld tijdsinterval de onafgebroken werking van de
interne luchtrecirculatie, gedurende circa 1 minuut de invoer van
buitenlucht om de lucht in het interieur te verversen. Dit vindt ongeacht
het verontreinigingsniveau van de buitenlucht plaats.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kan de verlangde
comfortsituatie (verwarmen of koelen van het interieur) sneller worden
bereikt. Het wordt echter afgeraden de luchtrecirculatie in te schakelen
op regenachtige of koude dagen om beslagen ruiten te voorkomen,
vooral als het aircosysteem niet is ingeschakeld. Bij lage
buitentemperaturen wordt de recirculatie uitgezet (lucht wordt van
buitenaf gevoerd) om beslagen ruiten te voorkomen.
In de automatische werking wordt de regeneratie automatisch
geregeld naargelang de omgevingsomstandigheden.
Het wordt afgeraden de interne luchtcirculatie in te
schakelen bij lage buitentemperaturen, aangezien de ruiten
sneller kunnen beslaan.
AIRCOCOMPRESSORDruk op de knop C om de aircocompressor in/uit te schakelen (de
inschakeling wordt aangegeven door het knipperen van de led op
knop). De uitschakeling van de aircocompressor blijft in het geheugen
opgeslagen, ook na het afzetten van de motor.
Wanneer de compressor wordt afgezet, wordt de luchtcirculatie
uitgeschakeld om beslagen ruiten te voorkomen en wordt ook de
AQS-functie uitgeschakeld. In dit geval gaat de AUTO LED uit, ook al
kan het systeem de gewenste temperatuur handhaven.
Als de gewenste temperatuur niet kan worden behouden, zullen de
temperaturen enkele seconden knipperen.
61WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 66 of 288

Druk, om de aircocompressor weer in te schakelen, opnieuw op de
knop C of druk op de AUTO-knop.
Bij uitgeschakelde compressor:
❒als de buitentemperatuur hoger is dan wat is ingesteld voor het
interieur, dan kan het systeem niet aan de gewenste instelling
voldoen. Dit wordt aangegeven door het knipperen van de
temperatuurwaarden op de display voor enkele seconden;
❒kan de ventilatorsnelheid handmatig gereset worden.
Bij ingeschakelde compressor en met draaiende motor, kan de
handmatige ventilatie niet onder de minimum ventilatiesnelheid liggen
(slechts een led brandt).
BELANGRIJK Bij uitgeschakelde aircocompressor, kan er geen lucht in
het interieur worden gevoerd met een lagere temperatuur dan de
buitenlucht. Verder kunnen de ruiten in sommige omstandigheden zeer
snel beslaan omdat de lucht niet ontvochtigd kan worden.SNEL ONTWASEMEN/ONTDOOIEN
VAN DE VOORRUIT (MAX-DEF functie)Druk op de knop
om de (led op knop aan) het snel ontwasemen/
ontdooien van de voorruit en de voorste zijruiten in te schakelen.
Het aircosysteem voert de volgende werkzaamheden uit:
❒compressor aan (als de weersomstandigheden geschikt zijn);
❒luchtrecirculatie uit;
❒maximum luchttemperatuur (HI) in beide zones;
❒aanpassing van de ventilatorsnelheid aan de
koelvloeistoftemperatuur;
❒luchtstroomverdeling naar de voorruit en de voorste zijruiten;
❒achterruitverwarming aan.
❒weergave van de ventilatorsnelheid (led G aan)BELANGRIJK De MAX-DEF functie blijft ongeveer 3 minuten
ingeschakeld vanaf het ogenblik waarop de koelvloeistoftemperatuur
warm genoeg is om de ruiten snel te kunnen ontwasemen.
Wanneer de functie ingeschakeld is, brandt de led op de AUTO-
knoppen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunnen alleen de
ventilatorsnelheid en het uitschakelen van de achterruitverwarming
handmatig worden geregeld.
Wanneer op de knoppen B, C,
of AUTO wordt gedrukt, schakelt
het systeem de MAX-DEF functie uit.
ACHTERRUITVERWARMING/
RUITONTWASEMINGDruk op de knop
om de (led op knop aan) het snel ontwasemen/
ontdooien van de achtervoorruit in te schakelen. Deze functie schakelt
na circa 20 minuten of bij het uitzetten van de motor automatisch
uit. De functie wordt niet automatisch opnieuw ingeschakeld wanneer
de auto opnieuw wordt gestart.
Voor bepaalde versies/markten, druk op de
knop om de
verwarmde buitenspiegels en de verwarming voor de sproeiers in te
schakelen (voor bepaalde versies/markten).
BELANGRIJK Plak geen stickers op de elektrische weerstandsdraden
aan de binnenzijde van de achterruit, om beschadiging en mogelijk
defect ervan te voorkomen.
62
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 183 of 288

ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTEfig. 160STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
KoplampsproeierpompF09 30
ClaxonF10 15
AircocompressorF19 7,5
AchterruitverwarmingF20 30
BrandstofpompF21 15
Brandstofpomp (1750 Turbo Benzine versie) F21 20
Aansteker/stopcontactF85 15
12V-stopcontactF86 15
IBS Sensor laadtoestand accu voor Start&Stop systeem F87 5
Ontwaseming buitenspiegelsF88 7,5
179WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 242 of 288

BRANDSTOFVERBRUIKDe gegevens over het brandstofverbruik die vermeld zijn in onderstaande tabel zijn bepaald op basis van de typegoedkeuringstests in
overeenstemming met specifieke Europese Richtlijnen.
Het brandstofverbruik is volgens onderstaande procedures gemeten:
❒stadscyclus: koude start gevolgd door een gesimuleerde testrit in stadsverkeer;
❒cyclus op buitenwegen: frequent accelereren in alle versnellingen, waarbij een testrit op buitenwegen wordt gesimuleerd: de snelheid varieert
tussen 0 en 120 km/h;
❒gecombineerd brandstofverbruik: hierbij telt de waarde van de stadscyclus voor 37% en de cyclus op buitenwegen voor 63% mee.
BELANGRIJK Het type route, verkeerssituatie, weersomstandigheden, rijstijl, algemene conditie van de auto, uitrustingsniveau/accessoires, gebruik
van de airconditioning, lading van de auto, imperiaal op het dak en andere situaties die de aerodynamica kunnen beïnvloeden, leiden tot andere
verbruikscijfers dan de hier vermelde cijfers.BRANDSTOFVERBRUIK VOLGENS GELDENDE EUROPESE RICHTLIJNEN
(liter/100 km)Versies Stadsverkeer Buitenwegen Gecombineerd
1.4 Turbo Benzine8,4 5,3 6,4
1.4 Turbo MultiAir7,6 4,6 5,7
1750 Turbo Benzine10,8 5,8 7,6
1.6 JTD
M
5,4 3,6 4,3
2.0 JTD
M136pk5,6 3,9 4,5
2.0 JTDM140pk5,6 3,9 4,5
2.0 JTDM163/170pk5,8 4,1 4,7
238WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
Page 282 of 288

CBC (Cornering Brake Control)
systeem ............................................. 103
Centrale portiervergrendeling................ 76
CO2-emissie ........................................ 239
Code-card ........................................... 34
Contactslot........................................... 42
– Stuurslot ......................................... 42
Cruise-control ...................................... 70Dagverlichting (DRL) ........................... 64
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............................. 173
Dashboard .......................................... 3
De auto langdurig stallen ...................... 150
De motor starten .................................. 142
De motor starten .................................. 151
– Rollend starten ................................ 152
– Starten met hulpaccu ....................... 151
Derde remlicht
– lamp vervangen .............................. 170
De sleutels ........................................... 34
– Code-card ...................................... 34
– Sleutel met afstandsbediening........... 35
– Sleutel zonder afstandsbediening ..... 35
Diefstalalarm ....................................... 40
Dieselfilter ........................................... 201
Dimlicht– lamp vervangen .............................. 167
Display................................................ 18
DST systeem
(Dynamic Steering Torque) .................. 104
Dual pinion stuurbekrachtiging .............. 112
Een lamp vervangen ........................... 163
– Algemene instructies ........................ 163
Een wiel vervangen .............................. 152“Electronic Q2” (“E-Q2”) .................... 104Elektrische ruitbediening ...................... 90
– Bedieningselementen ....................... 90
EOBD-systeem ..................................... 112
ESC (Electronic Stability Control)
systeem ............................................. 102
Extra verwarming................................. 64Fix&Go Automatic kit .......................... 158"Follow me home" systeem .................. 66Frontairbag bestuurderszijde ............... 137
Frontairbag passagierszijde .................. 138
Frontairbags ........................................ 137G
ear Shift Indicator ............................ 20
Gebruik van de versnellingsbak............. 145
Geprogrammeerd onderhoudsschema ... 187
Gewichten ........................................... 230Gordelspanners ................................... 125
– Krachtbegrenzers ............................ 125
Grootlicht ............................................ 66
– lamp vervangen .............................. 166
Grootlichtsignaal .................................. 66
H
andbediende airconditioning ............ 53
Handrem ............................................. 144
Herconfigureerbaar multifunctioneel
display .............................................. 19
Hill Holder ........................................... 102
Hoofdairbags (window bags) ................ 139
Hoofdsteunen....................................... 46
– “Anti-Whiplash” voorziening............ 46
– Hoofdsteunen achter ........................ 47
– Hoofdsteunen voor .......................... 46
Identificatiegegevens
– Chassisnummer ............................... 211
– identificatieplaatje carrosserielak ...... 211
– motorcode ...................................... 211
– typeplaatje met
identificatiegegevens ....................... 210
Imperiaal/skidrager ............................. 99
Inbouwvoorbereiding voor autoradio ..... 113
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar navigatiesysteem ............... 114
276WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER