Alfa Romeo Giulietta 2014 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2014, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2014Pages: 280, PDF Size: 6.6 MB
Page 61 of 280
❒D: openen/sluiten zijruit linksachter
(bij bepaalde versies/markten);
"continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten ruit;
❒E: openen/sluiten zijruit rechtsachter
(bij bepaalde versies/markten);
"continue automatische" werking
tijdens openen/sluiten ruit;Ruit openen
Druk op de toetsen om de gewenste
ruit te openen.
Wanneer een van de twee knoppen
kort wordt ingedrukt, beweegt de ruit in
"stappen"; als de knop ingedrukt
wordt gehouden, wordt de "continue
automatische" werking geactiveerd.
Als opnieuw op de bedieningsknop
wordt gedrukt, stopt de ruit in de
gewenste positie. Als de knop enkele
seconden ingedrukt wordt gehouden,
gaat de ruit automatisch open of dicht
(alleen met de contactsleutel in de
stand MAR).
Ruit sluiten
Trek de knoppen omhoog om de
gewenste ruit te sluiten.
Bij het sluiten van de ruit wordt dezelfde
werkingslogica als bij het openen
gebruikt.
Voorportier aan
passagierszijde en
achterportieren
(bij bepaalde versies/markten)
Op het portierpaneel aan passagierzijde
en bij sommige versies op de
achterportieren, zijn knoppen F fig. 62
aanwezig om de betreffende ruiten
te bedienen.Knelbeveiliging
De auto is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten
van de zijruiten voor en achter actief is.
Dit veiligheidssysteem detecteert de
aanwezigheid van een obstakel tijdens
het sluiten van de ruit en grijpt in door
de slag van de ruit te stoppen en,
afhankelijk van de positie van de ruit,
om te keren. Deze voorziening is ook
nuttig als de ruiten per ongeluk worden
bediend door kinderen aan boord.
De knelbeveiliging is zowel tijdens de
handmatige als de automatische
bediening van de ruit actief. Wanneer
de knelbeveiliging geactiveerd wordt,
wordt de beweging van de ruit
onmiddellijk gestopt en omgekeerd.
Tijdens de omkering van de beweging
kan de ruit op geen enkele manier
bediend worden.
BELANGRIJK Als de knelbeveiliging
binnen één minuut 5 keer achter elkaar
ingrijpt of defect is, wordt het
automatische sluiten van de ruit
geblokkeerd, en alleen in stappen van
een halve seconde toegestaan; hierbij
moet de knop losgelaten worden voor
de volgende manoeuvre.
Om de correcte werking van het
systeem te herstellen, moet de
betreffende ruit geopend worden.62
A0K0581
57
Page 62 of 280
BELANGRIJK Als de contactsleutel in
de stand STOP staat of verwijderd
is, dan kunnen de ruiten nog ongeveer
3 minuten worden bediend. Het
systeem wordt echter uitgeschakeld als
een van de portieren wordt geopend.
BELANGRIJK Daar waar de
knelbeveiliging aanwezig is, zorgt
bediening van de knop
op de
afstandsbediening langer dan
2 seconden voor het openen van de
ruiten zolang de knop ingedrukt wordt
gehouden. Als de knoplanger dan
2 seconden ingedrukt wordt gehouden,
worden de ruiten gesloten.
BELANGRIJK
7) Het systeem voldoet aan de
2000/4/EG richtlijn inzake de
bescherming van de inzittenden
die uit het
inzittendencompartiment leunen.
BELANGRIJK
23) Oneigenlijk gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en
tijdens het bedienen van de ruit
altijd of de passagiers niet kunnen
worden verwond door de
bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit
worden meegesleept of geraakt.
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten om te voorkomen dat
onverwachtse bediening van de
elektrische ruitbediening gevaar
oplevert voor de achtergebleven
passagiers.Initialisatie elektrische
ruitbediening
Als de accu werd losgekoppeld of als
de zekering van de knelbeveiliging is
doorgebrand, moet het systeem
opnieuw worden geïnitialiseerd.Initialisatieprocedure:
❒sluit de ruit volledig om handmatig te
initialiseren;
❒houd, nadat de ruit de eindaanslag
heeft bereikt, de knop "naar boven"
minstens 1 seconde ingedrukt.
Voor bepaalde versies/markten, na een
stroomonderbreking van de
regeleenheden (accu vervangen of
losgekoppeld of zekeringen van de
regeleenheden voor elektrische
ruitbediening vervangen), moet de
automatische ruitbediening opnieuw
geïnitialiseerd worden.
De initialisatieprocedure moet met
gesloten portieren uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
❒open de ruit van het
bestuurdersportier volledig en houd
de bedieningstoets minstens drie
seconden ingedrukt nadat de
(onderste) eindaanslag bereikt is;
❒sluit de ruit van het
bestuurdersportier helemaal en houd,
nadat de ruit het einde van de
opwaartse slag heeft bereikt, de
bedieningsknop minstens 3
seconden ingedrukt;
58
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 63 of 280
❒ga vervolgens op dezelfde wijze te
werk zoals beschreven onder punten
1 en 2 voor de ruit van het
passagiersportier;
❒controleer na afronding van de
initialisatieprocedure of de
automatische ruitbediening goed
werkt.
BAGAGERUIMTEDe ontgrendeling van de bagageruimte
gebeurt elektrisch en is uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
OPENEN
Indien ontgrendeld, kan de
bagageruimte van buitenaf geopend
worden met het elektrische embleem
fig. 63 tot de klik van het ontgrendelen
wordt gehoord of met behulp van de
knop op de afstandsbediening.
Wanneer de achterklep wordt geopend,
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer en gaat de
bagageruimteverlichting branden.
Wanneer de achterklep wordt gesloten,
gaat de verlichting automatisch uit.
De verlichting gaat ook uit wanneer de
bagageruimte een paar minuten open
wordt gelaten.Achterklep van
binnenuit openen in
geval van nood
On de achterklep in geval van nood te
openen: verwijder de achterste
hoofdsteunen, klap de zittingen volledig
om (zie de paragraaf "Bagageruimte
uitbreiden") en druk op hendel A fig. 64.
SLUITEN
Laat de achterklep zakken en druk in
de buurt van het slot totdat het
vastklikt.
Op de binnenkant van de achterklep
zijn hendels A fig. 65 voorzien waarmee
de achterklep makkelijk kan worden
gesloten.
63
A0K0068
64
A0K0583
59
Page 64 of 280
BELANGRIJK Controleer of u in het
bezit van de sleutels bent voordat de
achterklep wordt gesloten. De
achterklep wordt namelijk automatisch
vergrendeld.
INITIALISATIE
BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu is
losgekoppeld of een zekering is
doorgebrand, dan moet de
vergrendeling van de achterklep
opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga
hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren en de achterklep;
❒Druk op knop
van de sleutel;
❒Druk op knopvan de sleutel.BAGAGERUIMTE
UITBREIDEN
De bagageruimte kan gedeeltelijk (1/3
of 2/3) of volledig worden uitgebreid
door de achterbank te scheiden.
Zie voor het uitbreiden van de
bagageruimte de beschrijvingen in de
paragrafen “Hoedenplank verwijderen”
en “Achterbank neerklappen”.
Hoedenplank
verwijderen
Ga als volgt te werk:
❒maak de uiteinden van de twee
trekkoorden A fig. 66 van de
hoedenplank los door de oogjes C uit
de steunpennen te verwijderen;
❒maak de pennen A fig. 67 buiten de
hoedenplank vrij en verwijder de
hoedenplank B door hem naar buiten
te trekken;
❒na verwijdering kan de hoedenplank
dwars in de bagageruimte of tussen
de leuningen van de voorstoelen
en de omgeklapte zittingen van de
achterbank worden geplaatst (bij
volledig uitgebreide bagageruimte).
65
A0K0584
67
A0K0585
66
A0K0586
60
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 65 of 280
Achterbank
neerklappen
Ga als volgt te werk:
❒zet de hoofdsteunen helemaal
omhoog, druk op beide knoppen A
en B fig. 68 aan de zijkanten van
de twee steunen, en verwijder de
hoofdsteunen door ze omhoog
te trekken;
❒plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed gestrekt en
niet verdraaid zijn;
❒gebruik de hendel A fig. 69 om het
linker of het rechter gedeelte van
de rugleuning vrij te maken en breng
de rugleuning op het zitkussen
(wanneer de hendel A is opgetild, is
een rode streep B zichtbaar).Achterbank
terugklappen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
Zet de eerder neergeklapte rugleuning
omhoog tot de klik van het
vergrendelmechanisme wordt gehoord.
Controleer visueel of de rode streep
op de hendel A fig. 69 niet meer
zichtbaar is. Deze rode streep geeft aan
dat de rugleuning niet is vergrendeld.
Monteer tenslotte de hoofdsteunen
in hun zittingen.LADING VASTZETTEN
In de bagageruimte zijn twee
bevestigingen A fig. 70 voor kabels
aanwezig waarmee de vervoerde lading
stevig vastgezet kan worden. Er zijn
tevens twee van deze bevestigingen op
de achterste dwarsbalk B aanwezig.
24) 25)
BELANGRIJK Aan elke bevestiging
mag een lading van maximaal 100 kg
worden vastgezet.
68
A0K0625
69
A0K0628
70
A0K0589
61
Page 66 of 280
BAGAGEHAKEN
In de bagageruimte zijn ook
bagagehaken aanwezig.
BAGAGENET
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is nuttig voor een correcte schikking
van de lading en/of voor het vervoeren
van lichte materialen. Het bagagenet
is beschikbaar in het Alfa Romeo
Lineaccessori-assortiment.
BELANGRIJK
24) Een zware lading die niet is
vastgezet kan ernstig letsel bij
passagiers tijdens een ongeval
veroorzaken.
25) Als in een gebied wordt gereden
waar weinig tankstations
aanwezig zijn en men benzine in
een tankje wil meenemen, moet
dit overeenkomstig de geldende
voorschriften en in een
goedgekeurd tankje gebeuren dat
op passende wijze met de
bevestigingen is verankerd. Maar
hoe dan ook zal het risico op
brand bij een ongeval toenemen.
MOTORKAPOPENEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de hendel A fig. 71 in de richting
van de pijl;
❒verplaats de hendel B in de richting
van de pijl en til de motorkap op.
BELANGRIJK Het openen van de
motorkap wordt vergemakkelijkt door
twee gasveren aan de zijkanten. Kom
nooit aan deze gasveren en begeleid de
motorkap tijdens het openen.
BELANGRIJK Verzeker u ervan, voordat
u de motorkap opent, dat de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit
liggen en dat de ruitenwisser niet werkt.SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en
laat hem dan vallen. Controleer of de
motorkap volledig gesloten is en niet
alleen met de beveiliging is vergrendeld
door te proberen hem op te tillen. Als
de motorkap niet perfect gesloten
is, probeer dan niet erop te drukken
maar open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
26) 27)
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om
te voorkomen dat deze tijdens
het rijden open gaat.
Het volgende plaatje is in de
motorruimte aangebracht fig. 72:
71
A0K0607
72
A0K2012
62
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 67 of 280
BELANGRIJK
26) Voor de rijveiligheid moet de
motorkap tijdens het rijden altijd
perfect gesloten zijn. Controleer
dus altijd of de motorkap goed
gesloten en vergrendeld is. Mocht
men tijdens het rijden merken
dat de motorkap niet goed
vergrendeld is, stop dan
onmiddellijk en sluit de motorkap
op de correcte manier.
27) Verricht deze handelingen
uitsluitend bij stilstaande auto.
IMPERIAAL/
SKIDRAGERDe bevestigingspunten A zijn
aangegeven in de figuur en zijn alleen
bereikbaar met geopende portieren.
28) 29)8) 9)
In het Alfa Romeo Lineaccessori
assortiment is speciaal voor deze auto
een imperiaal/skidrager opgenomen.
BELANGRIJK
28) Controleer na enkele kilometers
rijden of de schroeven van de
bevestigingen nog goed zijn
vastgedraaid.
29) Verdeel de lading gelijkmatig en
houd bij het rijden rekening met
een verhoogde
zijwindgevoeligheid.
BELANGRIJK
8) Overschrijd nooit de maximum
toegestane belastingen (zie
hoofdstuk“Technische gegevens).
9) Houd u aan de van toepassing
zijnde wetten met betrekking
tot de maximale afmetingen.
73
A0K0590
63
Page 68 of 280
KOPLAMPENLICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste
wijze gericht zijn om de beste
zichtcondities voor alle bestuurders te
garanderen. Neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk voor
controle en eventuele afstelling van de
koplampen.
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten.
Koplampverstelling
Druk op de
knoppen of
fig. 74.
De ingestelde stand wordt op de
display getoond.
Stand 0
: een of twee personen op de
voorstoelen.
Stand 1
: 4 personen.
Stand 2
: 4 personen + bagage in
bagageruimte.
Stand 3
: bestuurder + maximum
toegestane lading volledig in de
bagageruimte opgeborgen.
BELANGRIJK Controleer de afstelling
van de koplampen telkens als het
gewicht van de vervoerde lading
verandert.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met Bixenon koplampen, wordt de
hoogte elektronisch geregeld, en
derhalve zijn de
en
knoppen niet
aanwezig.MISTLAMPEN
AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor controle en
eventuele afstelling van de koplampen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om
verblinding van tegenliggers te
voorkomen, delen van de koplamp
worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het
betreffende land.
74
A0K0541
64
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 69 of 280
ESC-SYSTEEM
IN HET KORT
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto
door de remkracht naar de juiste
wielen te sturen. Ook het door de
motor geleverde koppel kan
verminderd worden om de controle
over de auto te behouden.
30) 31) 32) 33) 34)
Het ESC-systeem maakt gebruikt van
de in de auto gemonteerde sensoren
om de baan te bepalen die de
bestuurder wil volgen en vergelijkt deze
met de werkelijke baan van de auto.
Wanneer de werkelijke baan afwijkt van
de gewenste baan, grijpt het
ESC-systeem in om het overstuur of
onderstuur van de auto te corrigeren.
❒Overstuur: treedt op wanneer de
auto meer draait dan overeenkomstig
de hoek van het stuurwiel zou
moeten.❒Onderstuur: treedt op wanneer de
auto minder draait dan
overeenkomstig de hoek van het
stuurwiel zou moeten.
Het ESC-systeem omvat ook de
volgende subsystemen:
❒EBD
❒ABS
❒CBC
❒ASR
❒HILL HOLDER
❒HBA
❒MSR
❒DST
❒“ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
❒"PRE-FILL" (RAB - Ready Alert
Brake)
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.INGREEP VAN HET
SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
EBD-SYSTEEM
Het EBD-systeem maakt deel uit van
het ESC-systeem en grijpt in tijdens het
remmen door de remkracht op optimale
wijze over voor- en achterwielen te
verdelen.
Dit garandeert meer remstabiliteit aan
de auto, door het plotselinge blokkeren
van de achterwielen en de daaruit
volgende instabiliteit van de auto te
voorkomen.
ABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat de
auto ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.
65
Page 70 of 280
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van de
auto wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Ingreep van het systeem
Een licht pulseren van het rempedaal
en geluid duiden op het ingrijpen van
het ABS: dit zijn volledig normale
verschijnselen.
35) 36) 37) 38) 39) 40) 41)
CBC-SYSTEEM
(Cornering Brake
Control)
Dit systeem grijpt in wanneer in
bochten geremd wordt, waarbij de
verdeling van de remkracht over de vier
wielen wordt geoptimaliseerd: het
systeem voorkomt dat de wielen in de
binnenbocht (minder beïnvloed door het
gewicht van de auto) blokkeren,
waardoor betere stabiliteit en richting
wordt gegarandeerd.ASR-SYSTEEM
(Anti-Slip Regulation)
42) 43) 44)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Afhankelijk van de slipcondities, kunnen
twee verschillende regelsystemen
worden geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem
in door het door de motor
doorgegeven vermogen te
reduceren;
❒als slechts één aangedreven wiel
doorslipt, grijpt het ook automatisch
in door het doorslippende wiel af
te remmen.
Ingreep van het systeem
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
❒op een helling: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer
dan 5% met draaiende motor,
ingetrapte rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit).
❒op een afdaling: als de auto stilstaat
op een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5% met draaiende
motor, ingetrapt rempedaal en
ingeschakelde achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
66
WEGWIJS IN UW AUTO