Alfa Romeo Giulietta 2015 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2015, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2015Pages: 288, PDF Size: 7.3 MB
Page 151 of 288

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN HET UNIVERSELE
KINDERZITJE
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:
Groep Gewichtsgroep Passagiersstoel voorAchterstoelen (zijkant en
midden)
Groep 0, 0+ tot 13 kgU (*) U
Groep 1 9-18 kgU (*) U
Groep 2 15-25 kgU (*) U
Groep 3 22-36 kgU (*) U
U (*)Met in hoogte verstelbare stoel, breng de rugleuning in een verticale stand.
U= Geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
147
Page 152 of 288

INBOUWVOOR
UNIVERSEEL
"ISOFIX"
KINDERZITJE
De auto is uitgerust met ISOFIX
verankeringspunten, een nieuwe
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Isofix systemen en conventionele
kinderzitjes kunnen in dezelfde auto op
verschillende stoelen worden
gemonteerd.
fig. 117 Toont een voorbeeld van een
Universeel Isofix kinderzitje voor
gewichtsgroep 1.
81)
Voor andere gewichtsgroepen zijn
specifieke Isofix-kinderzitjes voorzien;
deze kunnen alleen gebruikt worden als
ze speciaal voor deze auto getest zijn
(zie overzicht auto’s met bijbehorend
kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op
de achterbank is ongeschikt voor
gebruik van alle types Isofix kinderzitjes.MONTAGE UNIVERSEEL
ISOFIX KINDERZITJE
Ga als volgt te werk:
❒maak het kinderzitje vast met de
speciale onderste metalen ringen
B fig. 118 op de achterkant van de
rugleuning van de achterbank (til
scharnier A op om toegang te krijgen
tot de ringen).❒bevestig de bovenste riem (bij het
kinderzitje geleverd) aan de speciale
bevestigingen C fig. 119 op de
achterkant van de rugleuning.117A0K0018
118A0K0510
119A0K0511
148
VEILIGHEID
BEREIDING
Page 153 of 288

Een Universeel Isofix-kinderzitje kan
naast een conventioneel kinderzitje
worden gemonteerd. Onthoud dat in
het geval van Isofix Universeel-
kinderzitjes, alleen die zitjes gebruikt
mogen worden die typegoedgekeurd
zijn met het opschrift ECE R44 (R44/03
of hoger) “Universeel Isofix".
In het Alfa Romeo Lineaccessori-
assortiment is een “Universeel Isofix”
“Duo Plus”-kinderzitje en het speciale
"G 0/1 S" zitje beschikbaar.
Zie het betreffende instructieboekje
voor meer informatie over de montage
en/of het gebruik van het kinderzitje.
82) 83) 84)
149
Page 154 of 288

GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR GEBRUIK VAN HET ISOFIX
UNIVERSEEL KINDERZITJE
In de onderstaande tabel worden, conform de Europese regelgeving ECE 16, de verschillende mogelijkheden weergegeven van
de montage van Universeel Isofix kinderzitjes op de stoelen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
Gewichtsgroep Positie kinderzitje Klasse Isofix maatAchterstoelen aan
zijkanten
Groep 0 tot 10 kg Tegen rijrichting in EIL (*)
Groep 0+ tot 13 kgTegen rijrichting in EIL (*)
Tegen rijrichting in DIL (*)
Tegen rijrichting in CIL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen rijrichting in DIL (*)
Tegen rijrichting in CIL (*)
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting BIIUF
In de rijrichting AIUF
IL geschikt voor ISOFIX kinderzitjes van de categorieën voor "specifieke voertuigen", "beperkt" of "semi-universeel".
(*) het Isofix kinderzitje kan worden gemonteerd door de voorstoel te verstellen
IUF: geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden endie goedgekeurd
zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep.
150
VEILIGHEID
Page 155 of 288

Belangrijke
aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van
kinderen
❒Monteer kinderzitjes altijd op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming
biedt.
❒Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
tot ze 2 jaar zijn.
❒Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk
tegen de voorstoel aan te monteren.
❒Als de voorste passagiersairbag
buiten werking is gesteld, controleer
dan of het lampje
op de sierlijst
boven de achteruitkijkspiegel vast
brandt om er zeker van te zijn dat
deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken.❒Elk tegenhoudsysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit
twee kinderen in een zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de hals van het kind loopt.
❒Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
❒Controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt.
❒Laat een kind nooit de het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of
achter zijn rug omleggen.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
BELANGRIJK
81) De afbeelding dient slechts ter
illustratie van de montage.
Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.82) Als een Universeel ISOFIX
kinderzitje niet aan alle drie de
verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje
het kind niet goed kunnen
beschermen. In geval van een
aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs
kunnen overlijden.
83) Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is
op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als de vergrendeling
hoorbaar vastklikt. De instructies
voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval
worden opgevolgd. De fabrikant
van het kinderzitje is verplicht
deze instructies bij het kinderzitje
te leveren.
84) Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
151
Page 156 of 288

FRONTAIRBAGS
“SMART BAG” SYSTEEM
(MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit niet dat het systeem
slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor maar
een aanvulling op de veiligheidsgordels,
die u altijd moet dragen. Bij een
botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
85) 86) 88)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail, etc. )
❒de auto schuift onder andere
voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 120.FRONTAIRBAG AAN
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen
fig. 121: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
87)
120A0K0364
121A0K0135
152
VEILIGHEID
Page 157 of 288

FRONTAIRBAG
PASSAGIER EN
KINDERZITJES
89)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht.
Uitschakeling airbags
aan passagierszijde:
frontairbag en zijairbag
ter bescherming van
bekken, borst en
schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en zijairbag
voor bescherming van bekken, borst en
schouders aan passagierszijde
(zijairbag) uit.
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat
er een lampje
branden in de
bekleding boven de achteruitkijkspiegel
fig. 122.
122A0K0660
153
Page 158 of 288

FRONTAIRBAG PASSAGIER EN KINDERZITJES: WAARSCHUWING
154
VEILIGHEID
123A0K0801
Page 159 of 288

BELANGRIJK
85) Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag,
op de zijkant van de dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het
dashboard aan passagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
86) Rijd altijd met de handen op de stuurwielrand zodat de airbag indien nodig ongehinderd opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam. Ga goed rechtop zitten en steun tegen de rugleuning.
87) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Daarom
moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven
om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard. Schakel de passagiersairbag
onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
88) Raadpleeg voor het uitschakelen van deze airbags de paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk “Kennismaking met
de auto”.
89) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
155
Page 160 of 288

ZIJAIRBAGS
(ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG)
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van flankbotsingen te
verbeteren, is de auto uitgerust met
zijairbags die borst en schouders van
bestuurder en voorpassagier
beschermen en hoofdairbags die het
hoofd van de inzittenden voor- en
achterin beschermen (gordijnairbags).
Als de zijairbags niet worden
opgeblazen bij andere soorten
aanrijdingen (frontale botsingen,
kop-staartaanrijdingen, over de kop
slaan enz.), betekent dit niet dat het
systeem slecht functioneert.
ZIJAIRBAGS VOORIN
(ZIJAIRBAGS)
Deze bestaan uit twee soorten kussens
die zich in de rugleuning van de
voorstoelen bevinden fig. 124 en die
het bekken, de borst en schouders van
de inzittenden bij middelzware
zijdelingse botsingen beschermen.HOOFDAIRBAGS
(WINDOW BAGS)
De twee gordijnairbags zitten achter de
dakbekleding aan de zijkanten en zijn
afgedekt met speciale
afwerkingselementen fig. 125.
Dit type airbag is ontworpen om het
hoofd van de inzittenden voorin en
achterin te beschermen bij
flankbotsingen, dankzij het grote
oppervlak dat in opgeblazen toestand
wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
Het systeem biedt de beste
bescherming bij een zijdelingse botsing
als de passagier correct op zijn stoel
zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
BELANGRIJK
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van de auto (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
124A0K0629
125A0K0035
156
VEILIGHEID