ert Alfa Romeo Giulietta 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2017, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2017Pages: 220, PDF Size: 4.32 MB
Page 73 of 220
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde beveiligingssystemen,
ook pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese richtlijn
2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder dan
1,50 meter en tot de leeftijd van 12 jaar
moeten beschermd worden door
geschikte kinderzitjes en moeten op de
achterbank zitten. Statistieken over
ongevallen tonen aan dat de achterbank
een betere bescherming biedt voor
kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn correcte
veiligheidssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvre, zo veel mogelijk
te beperken.
Kinderen moeten veilig en comfortabel
zitten. Afhankelijk van de eigenschappen
van de gebruikte kinderzitjes, wordt
geadviseerd om kinderzitjes zo langmogelijk tegen de rijrichting in te
monteren (tot het kind minstens 3–4 jaar
oud is), omdat die stand bij een ongeval
de meeste bescherming biedt.
60) 61) 62)
63)
Om het meest geschikte kinderzitje te
kiezen, moet rekening worden gehouden
met het gewicht van het kind; er zijn
verschillende types kinderzitjes en
geadviseerd wordt altijd het type te
kiezen dat het meest geschikt is voor het
kind.
Kinderen langer dan 1,50 m worden voor
wat betreft beveiligingssystemen
gelijkgesteld met volwassenen en
moeten de standaard veiligheidsgordels
dragen.
In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44, die
ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep
0+ tot 13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Lineaccessori MOPAR
®assortiment zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het gebruik
van deze kinderzitjes wordt ten zeerste
aanbevolen, omdat ze speciaal voor Alfa
Romeo voertuigen ontworpen zijn.
BELANGRIJK
60)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein
ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de
dood van het kind tot gevolg hebben. Het is
raadzaam kinderen altijd in kinderzitjes op
de achterbank te vervoeren: bij een ongeval
biedt de achterbank de meeste
bescherming.
61)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld moet
worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag").
71
Page 74 of 220
62)Mocht het toch nodig zijn om een kind in
een tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel voor te
vervoeren, dan moeten de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
display (zie de paragraaf "Display", in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel"), de uitschakeling moet
geverifieerd worden door te controleren of
de led
OFF op het dashboard brandt.
Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
63)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit of
als het kind in een geschikt kinderzitje zit
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+
65) 66) 67) 68) 69)
Baby's tot 13 kg moeten in kinderzitjes
worden vervoerd die tegen de rijrichting
in worden geplaatst, zoals afgebeeld in
fig. 47; hierbij wordt het achterhoofd
gesteund en wordt bij abrupte
vertragingen de nek niet belast.
Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels van
het voertuig, zoals afgebeeld in fig. 47 en
moet het kind beschermen met de eigen
gordels.
GROEP 1
64) 65) 66) 67) 68) 69)
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg
mogen in een in de rijrichting gemonteerd
kinderzitje vervoerd worden fig. 48.
GROEP 2
65) 66) 67) 68) 69)
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto gebruiken
fig. 49.
47A0K0014C
48A0K0129C
72
VEILIGHEID
Page 76 of 220
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE KINDERZITJES
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:
Groep Gewichtsgroep Passagiersstoel voor(*)Achterstoelen (zijkant en
midden)
Groep 0, 0+ tot 13 kgU (**) U
Groep 1 9-18 kgU (**) U
Groep 2 15-25 kgU (**) U
Groep 3 22-36 kgU (**) U
(*) BELANGRIJK: Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de voorstoel als de airbag actief is. Als u een achterstevoren geplaatst kinderzitje
op de voorstoel wilt plaatsen, deactiveer dan eerst de betreffende airbag (zie instructies in de paragraaf (Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag")
U (**) Met een in hoogte verstelbare stoel moet de rugleuning in de verticale positie worden geplaatst.
U= geschikt voor "Universele" kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven "Groepen".
BELANGRIJK
64)Er zijn kinderzitjes met Isofix bevestigingen beschikbaar, waarmee het zitje veilig met de stoel verankerd kan worden zonder de
veiligheidsgordels van de auto te gebruiken. Zie paragraaf "Montage Isofix-kinderzitje" voor de montage-instructies.
65)De afbeelding is indicatief en alleen bedoeld voor montagedoeleinden. Monteer het kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
66)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik is, zet het dan vast met de veiligheidsgordel of met de ISOFIX-bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het interieur liggen. Zo kan het in geval van abrupt remmen of een ongeval geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken.
67)Verplaats de stoel niet als er een kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst het kinderzitje alvorens de stoel anders in te stellen.
68)Zorg er altijd voor dat het diagonale gedeelte van de veiligheidsgordel niet onder de armen door of achter de rug van het kind langs loopt. Bij
een ongeval zal de veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen houden, met het risico van zelfs dodelijk letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
69)Onjuiste montage van het kinderzitje kan ertoe leiden dat het beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij een ongeval kan het kinderzitje
loskomen en kan het kind zelfs dodelijk gewond raken. Houd u, bij het monteren van kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen, strikt aan de
aanwijzingen van de Fabrikant.
74
VEILIGHEID
Page 77 of 220
INBOUWVOORBEREIDING
ISOFIX KINDERZITJE
Het voertuig is uitgerust met
ISOFIX-bevestigingsbeugels, een nieuwe
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Isofix kinderzitjes en conventionele
kinderzitjes kunnen in dezelfde auto op
verschillende stoelen worden
gemonteerd.
Ter illustratie toont fig. 51 een voorbeeld
van een universeel Isofix-kinderzitje voor
gewichtsgroep 1.
65)
Voor andere gewichtsgroepen zijn
specifieke Isofix-kinderzitjes voorzien,
deze kunnen alleen worden gebruikt als
ze speciaal voor deze auto zijn
ontworpen (zie overzicht auto’s met
bijbehorend kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats midden op de
achterbank is ongeschikt voor gebruik
van alle types Isofix kinderzitjes.
MONTAGE UNIVERSEEL ISOFIX
KINDERZITJE
Ga als volgt te werk:
maak het kinderzitje vast met de
speciale onderste metalen ringen 2
fig. 52, op de achterkant van de
rugleuning van de achterbank (til
scharnier 1 op om toegang te krijgen tot
de ringen);
bevestig de bovenste riem (bij het
kinderzitje geleverd) aan de speciale
bevestigingen 1 fig. 53 located in the rear
part of the backrest.Een Universeel Isofix-kinderzitje kan
naast een conventioneel kinderzitje
worden gemonteerd. Bij Isofix
Universeel-kinderzitjes moeten alle zitjes
goedgekeurd zijn volgens de ECE
R44-richtlijn (R44/03 of hoger)
“Universeel Isofix".
In het MOPAR
®Lineaccessori-
assortiment is een “Universeel Isofix”
“Duo Plus”-kinderzitje en het speciale "G
0/1 S" zitje beschikbaar.
Zie de betreffende handleiding voor
meer informatie over de montage en/of
het gebruik van het kinderzitje.
71) 72)
73) 74) 75)51A0K0018C
52A0K0510C
53A0K0511C
75
Page 78 of 220
GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN ISOFIX-KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden, in overeenstemming met de Europese norm ECE 16, de verschillende montagemogelijkheden
getoond voor Isofix-kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met Isofix-bevestigingen.
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Achterstoelen aan zijkanten
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in EIL (*)
Groep 0+ tot 13 kgTegen de rijrichting in E
IL (*)
Tegen de rijrichting in DIL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
IL (*)
Tegen de rijrichting in CIL (*)
In de rijrichting BIUF
In de rijrichting BIIUF
In de rijrichting AIUF
IL geschikt voor bepaalde Isofix kinderzitjes van de categorieën "specifieke voertuigen", "beperkt" of "semi-universeel"
(*) het Isofix-kinderzitje kan worden gemonteerd door de stand van de voorstoel te verstellen
IUF: geschikt voor Isofix kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden endie
goedgekeurd zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep.
76
VEILIGHEID
Page 79 of 220
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 3-4 jaar oud zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om het
kinderzitje zo dicht mogelijk tegen de
voorstoel aan te monteren.
Als de frontairbag aan passagierszijde
buiten werking is gesteld, controleer dan
of het lampje
op de sierlijst boven de
achteruitkijkspiegel permanent brandt
om er zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de overige
documenten en dit instructieboek in het
voertuig. Gebruik geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk tegenhoudsysteem is bedoeld
voor slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in een zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot, ook
geen pasgeborenen. Niemand is in staat
om een kind vast te houden bij een
ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. Bovendien, en afhankelijk van
het type kinderzitje dat geïnstalleerd is,
moet de veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
BELANGRIJK
70)De afbeelding is indicatief en alleen
bedoeld voor montagedoeleinden. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
71)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.72)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
73)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
74)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
75)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
de ISOFIX verankeringen en het kinderzitje
vervangen worden.
77
Page 80 of 220
FRONTAIRBAGS
“SMART BAG”SYSTEEM (MEERTRAPS
FRONTAIRBAGS)
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bags”) voor de
bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door de
airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact komen
met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
76) 77) 79)
In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
plaatwerk aan de voorkant van het
voertuig zijn (bijv. spatbord tegen de
vangrail, etc. )
de auto schuift onder andere
voertuigen of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels, zodat
hun activering geen zin heeft. Als de
airbags onder de hierboven beschreven
omstandigheden niet opgeblazen
worden, dan bieden ze geen aanvullende
bescherming ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun activering
geen zin heeft. In deze gevallen wijst de
uitgebleven activering dus niet op een
storing van het systeem.
FRONTAIRBAG BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst fig. 54.
FRONTAIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen:
fig. 55 deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
78)
54A0K0364C
55A0K0135C
78
VEILIGHEID
Page 81 of 220
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN
KINDERZITJES
80)
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot dodelijk letsel van het kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld op
het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 56 in acht.
Uitschakeling airbags aan
passagierszijde: frontairbag en
zijairbag ter bescherming van bekken,
borst en schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden, schakel
dan de frontairbag en zijairbag voor
bescherming van bekken, borst en
schouders aan passagierszijde (zijairbag)uit. Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat er
een lampje
branden in de bekleding
boven de achteruitkijkspiegel fig. 57.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag
aan passagierszijde de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje eerst enkele seconden continu
branden, waarna het moet doven.
Als het lampje
knippert, dan duidt dit
op een storing van het
waarschuwingslampje
. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
Wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet, gaan de twee leds
enkeleseconden branden. Zo niet, neem contact
op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van het controlelampje
niet
de werkelijke toestand van de
passagiersbescherming aan, maar wordt
alleen de correcte werking ervan
gecontroleerd. Na een test van enkele
seconden zal het lampje de
beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming actief:
controlelampje
uit.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de OFF: het lampje
gaan vast branden.
Het controlelampje
kan met
verschillende lichtsterkte branden,
afhankelijk van de voertuigcondities. De
lichtsterkte kan tijdens dezelfde
sleutelcyclus variëren.
56A0K0918C
57A0K0660C
79
Page 84 of 220
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG)
Om de bescherming van de inzittenden in
geval van flankbotsingen te verbeteren,
is de auto uitgerust met zijairbags die
borst en schouders van bestuurder en
voorpassagier beschermen en
hoofdairbags die het hoofd van de
inzittenden voor- en achterin
beschermen (gordijnairbags).
Als de zijairbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten ongevallen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
betekent dit niet dat het systeem slecht
functioneert.
ZIJAIRBAGS VOOR (ZIJAIRBAGS)
Deze bestaan uit twee soorten kussens
die zich in de rugleuning van de
voorstoelen bevinden fig. 59 en die het
bekken, de borst en schouders van de
inzittenden bij middelzware zijdelingse
botsingen beschermen.
HOOFDAIRBAGS (WINDOW BAGS)
Deze bestaat uit twee “omlaag vallende”
kussens, die zich achter de bekleding aan
de zijkant van het dak bevinden en die
afgedekt zijn met afwerkingselementen
fig. 60.
Deze zijn ontworpen om het hoofd van de
inzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.Bij lichte botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
Het systeem biedt de beste bescherming
bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat
de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van de auto (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
59A0K0629C60A0K0035C
82
VEILIGHEID
Page 86 of 220
90)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
91)Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met extra
hoezen.
84
VEILIGHEID