Alfa Romeo Giulietta 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2018Pages: 228, PDF Size: 3.7 MB
Page 41 of 228
DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display dat, op basis van de eerder
instellingen, tijdens het rijden nuttige
informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt
de display in en toont enkele seconden de
tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier wordt geopend/gesloten.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de
display getoond (voorbeeld gegeven in
fig. 37 ):
1: Tijd
2: Zone gebruikt voor berichten
(informatie, instellingen, etc.)3: Kilometerteller (totaal afgelegde
afstand in km of mijlen).
4: Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de
weg, etc.)/Aanduiding Start&Stop-
functie (voor bepaalde versies/markten)/
Gear Shift Indicator (voor bepaalde
versies/markten)
5: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
6: Buitentemperatuur
De turbocompressordruk verschijnt op
sommige versies wanneer "DYNAMIC"
rijmodus is geselecteerd (zie "Alfa
DNA-systeem" in dit hoofdstuk).
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te
schakelen via een speciaal bericht op het
display .
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het raadzaam om wanneer u
brandstofconsumptie wilt verminderen
tijdens het rijden, zich bij de modi
"Natural" of "All Weather" te houden en
de suggesties te volgen van de Gear Shift
Indicator, waar verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het SHIFT UP pictogram
op
het display wordt weergegeven, stelt de
GSI de bestuurder voor om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl als het
SHIFT DOWN pictogram
wordt
getoond, krijgt de bestuurder het advies
om een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang
de bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig
is om het verbruik te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
fig. 38: om de schermpagina en
de betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven waarde
te verhogen.
37A0K0600C
38A0K0541C
39
Page 42 of 228
SET ESC: Indrukken om het menu te
openen en/of naar het volgende scherm
te gaan of de keuze te bevestigen.
Ingedrukt houden om naar het
standaardscherm terug te keren.
: om de schermpagina en de
opties naar beneden te doorlopen of om
de weergegeven waarde te verlagen.
BELANGRIJK Met de knoppenen
kunnen verschillende functies
geactiveerd worden, afhankelijk van de
volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden of naar boven door de opties
gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de waarden.
HOOFDMENU
Het menu bestaat uit een serie opties die
gekozen kunnen worden met de knoppen
enom toegang te krijgen
tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Setup) die
hieronder zijn aangegeven.
Sommige opties hebben een submenu.
Het Setup-menu wordt geactiveerd door
de SET ESC-knop in te drukken.
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
PIEP SNELHEID
KOPLAMPSENSOR (waar aanwezig)
REGENSENSOR (waar aanwezig)
INSCHAKELING TRIP B
STEL UUR IN
STEL DATUM IN
EERSTE PAGINA (waar aanwezig)
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GORDELSPANNERPIEP
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
DAGRIJLICHTEN
ADAPTIEVE LICHTEN (waar aanwezig)
INTERIEURVERLICHTING
MENU AFSLUITEN
Op voertuigen uitgerust met
Uconnect™-systeem (waar aanwezig),
worden sommige menuopties op het
display van de navigator weergegeven.
Een optie in het hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk op de toets SET ESC om de optie
van het hoofdmenu die gewijzigd moet
worden te selecteren;
druk op de knoppenof
(deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling te selecteren;
druk op de toets SET ESC om de
nieuwe instelling op te slaan en terug te
gaan naar de eerder geselecteerde optie
in het hoofdmenu.
Een optie in het hoofdmenu met een
submenu kiezen:
druk op de toets SET ESC om de
eerste optie uit het submenu weer te
geven;
druk op de toetsenof
(deze telkens indrukken) om de
opties van het submenu te doorlopen;
druk op de toets SET ESC om de
getoonde submenu-optie te selecteren
en het betreffende set-up menu te
openen;
druk op de toetsenof
(deze telkens indrukken) om de
nieuwe instelling voor deze
submenu-optie te selecteren;
druk op de toets SET ESC om de
nieuwe instelling op te slaan en terug te
gaan naar de eerder geselecteerde optie
in het submenu.
40
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 43 of 228
MENUOPTIES
BELANGRIJK Als er eenUconnect™-
systeem is, worden sommige menu-items
weergegeven en beheerd door deze
laatste en niet het instrumentenpaneel
(zie de beschrijving in het hoofdstuk
Multimedia of in de supplementen
beschikbaar online).
Menu
Toegang tot het Setupmenu
Lichten
(alleen bij ingeschakeld stadslicht)
Verstellen (8 niveaus) van de helderheid
van het instrumentenpaneel, van de
knoppen van hetUconnect™-systeem
(voor bepaalde versies/markten) en van
de bedieningsknoppen van het
automatische klimaatregelsysteem.
Snelheidswaarschuwing
Instelling snelheidslimiet (km/h of mph).
Wanneer deze wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een geluids- en visueel signaal.Sensor koplampen
(voor bepaalde versies/markten)
Automatische in/uit schakelen van
verlichting volgens de condities van de
externe verlichting.
De gevoeligheid van de schemersensor
kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling (Aan) en uitschakeling (Uit)
van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).Eerste pagina
(voor bepaalde versies/markten)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.
Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur".
Wanneer “km” is ingesteld, wordt het
brandstofverbruik in km/l of l/100km op
de display weergegeven. Wanneer “mi” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik in
“mpg" op het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
41
Page 44 of 228
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijd
tot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
Passagiersairbag
In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde van frontairbag
passagierszijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag
Dagverlichting
In-/uitschakeling van dagverlichting
(DRL).
AFS zelfaanpassende lichten
(voor bepaalde versies/markten)
In-/uitschakeling AFS adaptieve lichten
(Adaptive Frontlight System).Instapverlichting
Deze functie schakelt de interne
instapverlichting in gedurende circa
25 seconden wanneer de portieren of de
bagageruimte worden geopend met de
afstandsbediening. De instapverlichting
gaat uit wanneer de portieren gesloten of
vergrendeld worden met de
afstandsbediening.
Menu afsluiten
Terug naar standaard displayscherm.TRIP COMPUTER
De Trip computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat. Met deze functie
kunnen twee afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B” genaamd,
waarmee "volledige reizen" van de auto
worden bewaakt. Beide functies werken
onafhankelijk van elkaar. Beide
geheugens kunnen gereset worden: reset
- begin van een nieuwe rit.
“Trip A” geeft informatie over:
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd (rijtijd) A
“Trip B” geeft informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
42
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 45 of 228
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt
een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter
niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt
daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat een storing
wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: ernstige
storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en moet
enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Het lampje (of symbool op het display) gaat branden
wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder
het minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje (of symbool op het display) gaat branden
wanneer de handrem wordt aangetrokken. Als de auto in
beweging is, klinkt er ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden (of het
symbool op het display blijft staan), neem dan contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
43
Page 46 of 228
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
STORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood) and
(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is
er een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij hard
remmen plotseling blokkeren waardoor de auto begint te
slippen.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa Romeo
Servicepunt om het systeem onmiddellijk te laten
controleren.
STORING AIRBAG
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een
storing in het airbagsysteem.
22) 23)
VEILIGHEIDSGORDELS NIET VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden bij
stilstaand voertuig als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Wanneer met de auto wordt gereden met niet goed
omgelegde veiligheidsgordels, gaat het lampje knipperen
en klinkt er een geluidssignaal.Neem, voor permanente uitschakeling van het
geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat
Belt Reminder) systeem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
44
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 47 of 228
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
MOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar
moet het doven zodra de motor is gestart.
Nadat de contactsleutel op MAR is gedraaid, circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
Het lampje gaat knipperen en (voor bepaalde versies/markten) verschijnt er een
bericht op het display wanneer het systeem detecteert dat de motoroliedruk laag is.
BELANGRIJK Gebruik het voertuig niet tot de storing is verholpen.
BELANGRIJK Om de correcte oliehoeveelheid te weten te komen, altijd controleren
met gebruik van de peilstok.
17)
UITGEWERKTE MOTOROLIE (voor bepaalde versies/markten)
Het lampje knippert en er verschijnt een speciaal bericht op het display (voor bepaalde
versies/markten).
Afhankelijk van de versie kan het lampje op verschillende manieren knipperen:
- elke twee uur gedurende 1 minuut;
- cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje niet brandt
totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke keer als de
motor wordt gestart, op dezelfde manier knipperen tot de olie is ververst. In
aanvulling op het waarschuwingslampje verschijnt er een speciaal bericht op het
display (voor bepaalde versies/markten). Het knipperen van het lampje moet niet als
een storing worden beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie
moet worden ververst na een normaal gebruik van het voertuig. De verslechtering van
de olie wordt versneld door:
- overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor het DPF-regeneratieproces vaker
moet worden uitgevoerd;
- gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet helemaal op
bedrijfstemperatuur kan komen;
- herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven door
het branden van het DPF-lampje.Neem zo snel mogelijk contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
24) 25)
45
Page 48 of 228
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven. Het lampje gaat branden wanneer de motor
oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in het
reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is,
wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij
en controleer of het peil tussen het MIN- en MAX-teken op
het reservoir staat. Controleer ook op de aanwezigheid
van vloeistoflekken. Als het waarschuwingslampje bij de
volgende keer starten weer gaat branden, neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden
wordt gebruikt: (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge
prestatie gevraagd worden) en als het lampje blijft
branden: minder dan snelheid en breng het voertuig tot
stilstand. Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en
geef ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen. Zet vervolgens de motor af. Controleer of het
koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor beschreven is.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten
enkele minuten te laten draaien met het gaspedaal iets
ingetrapt.
STORING ALFA TCT
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het waarschuwingslampje gaat knipperen (samen met een
bericht op het display en een geluidssignaal) om een
defect in de versnellingsbak aan te geven.
Het waarschuwingslampje kan ook gaan branden bij
oververhitting van de versnellingsbak na bijzonder zwaar
gebruik. In dit geval worden de motorprestaties beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als de motor gestart moet worden terwijl er een storing in
de transmissie aanwezig is, volg dan de procedure
beschreven in de paragraaf "Alfa TCT" in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
46
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 49 of 228
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden als de in het Setup-menu
ingestelde snelheidslimiet wordt overschreden (bijv.
120 km/h).
Bij sommige versies wordt een bericht samen met een
symbool op het display getoond en wordt een
geluidssignaal afgegeven.
47
Page 50 of 228
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE ACTIERADIUS
Het lampje gaat branden wanneer er nog circa8à10liter
brandstof in de tank is.
Wanneer de resterende actieradius minder is dan
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is, verschijnt bij
sommige versies een waarschuwing op het display.
26)
MISTACHTERLICHTEN
Dit lampje gaat branden wanneer de mistachterlichten
worden ingeschakeld.
STORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring aan te
geven. In dat geval blijft het remsysteem normaal werken,
maar met uitsluiting van het ABS-systeem.Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
48
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL