Alfa Romeo Giulietta 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2018Pages: 228, PDF Size: 3.7 MB
Page 11 of 228

SAFE LOCK SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen en
de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren. Wij
adviseren om deze voorziening te
activeren wanneer de auto geparkeerd
wordt.
Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op de
toets op de sleutel te drukken.
Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, gaan de richtingaanwijzers
3 maal knipperen en knippert de led op de
toets
op het dashboard. Het systeem
wordt niet ingeschakeld als een of meer
portieren/deuren niet goed zijn gesloten.Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier te steken en de
sleutel rechtsom te draaien;
door te drukken op de toetsop de
sleutel;
door de contactsleutel naar de stand
MAR te draaien.
BELANGRIJK Als het Safe Locksysteem
is ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat het voertuig wordt verlaten, of
er niemand meer aan boord is. Wanneer
de batterij van de afstandsbediening leeg
is, kan het systeem alleen worden
uitgeschakeld door de sleutel in een van
beide portiersloten te steken en te
draaien.
BELANGRIJK
1)Druk knop 2 alleen in wanneer de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel beschadigen
(bijvoorbeeld kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbewaakt achter om te
voorkomen dat iemand (bijvoorbeeld een
kind) per ongeluk op de knop drukt.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
3A0K0547C
9
Page 12 of 228

CONTACTSLOT
De sleutel kan op drie standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. radio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.) kunnen
blijven werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4) 5)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet men
deze laten controleren bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens weer te gaan
rijden.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt verlaten, om
onbedoeld gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet
niet de handrem aan te trekken. Schakel de
eerste versnelling in als het voertuig op een
helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de sleutel nooit terwijl de auto
rijdt. Het stuurwiel zal automatisch
vergrendeld worden zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's die gesleept
worden.
4A0K0362C
10
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 13 of 228

ALFA ROMEO CODESYSTEEM
De Alfa Romeo Code verhindert
ongeautoriseerd gebruik van het
voertuig, door het starten van de motor
onmogelijk te maken.
1)
Werking
Elke keer dat de motor wordt gestart
door de sleutel naar de stand MAR te
draaien, stuurt de regeleenheid van het
Alfa Romeo CODE systeem een
herkenningscode naar de
motorregeleenheid (PCM) om de
startblokkering uit te schakelen.
Deze code wordt alleen verzonden als de
regeleenheid van het Alfa Romeo CODE
systeem de door de sleutel verstuurde
code herkent.
Elke keer dat de contactsleutel naar de
stand STOP wordt gedraaid, schakelt het
Alfa Romeo CODE-systeem de functies
van de Powertrain Control Module uit.Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct wordt herkend, gaat het lampje
op het instrumentenpaneel branden.
Draai in dit geval de sleutel naar STOP en
vervolgens naar MAR; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer dan nogmaals
met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
Inschakeling van waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetdigitale
waarschuwingslampje gaat branden,
betekent dit dat het systeem een
zelfdiagnose uitvoert (bijv. bij een
spanningsval).
Als het lampjeblijft branden,
neem dan contact op met een Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de sleutels
kunnen beschadigen als de sleutel aan sterke
schokken wordt blootgesteld. Om een
correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
ALARMSYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
IN WERKING TREDING ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen waar
het voertuig op de markt wordt gebracht.
INSCHAKELEN VAN HET ALARM
Richt, bij gesloten portieren, motorkap en
achterklep en met de sleutel in de stand
STOP of verwijderd, de sleutel met
afstandsbediening op het voertuig druk
op de toets en laat de toets
los.
Behalve bij sommige versies voor
specifieke markten, produceert het
systeem een visueel en geluidssignaal en
wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.
11
Page 14 of 228

ALARM ZELF-INSCHAKELING(voor bepaalde versies/markten)
Als een alarm niet met de
afstandsbediening is ingeschakeld, wordt
het alarm automatisch ingeschakeld
ongeveer 30 seconden nadat de sleutel
naar de STOP stand is gedraaid en de
laatste keer dat een van de portieren of
achterklep werd geopend en opnieuw
gesloten.
Deze toestand wordt aangeduid door de
knipperende verlichting van de LED op de
alarmuitschakelingsknop op het
plafondlicht en door de
inschakelingsindicaties hiervoor
beschreven.
Druk, om hun correcte werking weer te
herstellen, op de toets
op de
afstandsbediening.
Zelfinschakeling van het alarm vindt ook
plaats wanneer de portieren gesloten zijn
door de metalen baard van de sleutel in
het bestuurdersportierslot te draaien. Bij
open achterklep worden de portieren niet
vergrendeld.
UITSCHAKELEN VAN HET ALARM
BELANGRIJK Als de portieren centraal
ontgrendeld worden met de metalen
baard van de sleutel wordt het alarm niet
uitgeschakeld.
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of steek en
draai de metalen baard (in de sleutel) in
het slot van het bestuurdersportier.
De portiervergrendeling werkt:
als alle portieren gesloten zijn;
als alle portieren gesloten zijn en de
achterklep open is.
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
van de
afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (van de sleutel) in het slot
van het bestuurdersportier.
De portieren ver-/ontgrendelen van
binnenuit
Druk op knop
op het dashboard.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde centrale
portiervergrendeling, kan het portier aan
passagierzijde worden ontgrendeld door
aan de binnenste handgreep te trekken.
Als aan de binnenste handgreep van het
bestuurdersportier wordt getrokken,
worden alle portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen
niet van binnenuit worden geopend als
het kinderslot is ingeschakeld.
Als er geen stroomtoevoer is
(doorgebrande zekering, losgekoppelde
accu, enz.) kunnen de portieren nog
steeds met de hand worden vergrendeld.
KINDERSLOT
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
Het systeem 1 fig. 5kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
stand A - kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
stand B - kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook als
de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
2) 3)
5A0K0579C
12
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 15 of 228

BELANGRIJK De achterportieren kunnen
niet van binnenuit worden geopend als
het kinderslot is ingeschakeld.
NOODVERGRENDELING PORTIEREN
Voorportier passagierszijde
Het voorportier aan passagierszijde
heeft een voorziening om het te
vergrendelen als er geen elektrische
stroom is.
Steek de metalen baard van de
contactsleutel in zitting 1fig. 6en draai de
sleutel rechtsom om het portier te
vergrendelen.Achterdeuren
De achterportieren zijn voorzien van
een noodsysteem waarmee de portieren
kunnen worden vergrendeld wanneer er
geen stroom aanwezig is.
In dit geval moet men als volgt te werk
gaan:
steek de metalen baard van de
contactsleutel in de zitting 2 fig. 5;
draai de sleutel rechtsom en verwijder
hem uit de zitting 2 fig. 5.
Ga als volgt te werk om het knopje van
het slot weer in dezelfde stand te zetten
(alleen wanneer de acculading hersteld
is):
door te drukken op deknop op de
sleutel;
druk op de knop
portiervergrendeling/-ontgrendeling
op het dashboard;
open het voorportier door de sleutel in
het slot te steken;
trek aan de binnenhandgreep van het
portier.
4)
Initialisatie open-/sluitmechanisme
Als de accu is losgekoppeld of als een
zekering is doorgebrand, dan moet het
open-/sluitmechanisme als volgt opnieuw
geïnitialiseerd worden:
sluit alle portieren;
druk op de knopvan de sleutel of op
de knop
op het dashboard;
druk op de knopvan de sleutel of op
de knop
op het dashboard.
BELANGRIJK
2)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
3)Controleer na inschakeling van het
kinderslot bij beide achterportieren of het
slot daadwerkelijk is ingeschakeld door aan
de handgreep aan de binnenzijde van de
portieren te trekken.
4)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
eerder beschreven vergrendelingswijze de
binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier te
openen en komt alleen het knopje van de
sloten omhoog. Om het portier te openen,
moet de buitenste handgreep worden
bediend. Als de noodvergrendeling wordt
ingeschakeld, wordt de ont-/vergrendelknop
niet buiten werking gesteld.
6A0K0580C
13
Page 16 of 228

STOELEN
VOORSTOELEN
Verstellen in lengterichting
Trek hendel 1 fig. 7omhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: in de
rijstand moeten de armen op de rand van
het stuurwiel rusten.
6) 7)
Hoogteregeling
(voor bepaalde versies/markten)
Verplaats hendel 3 fig. 7naar boven of
naar beneden tot de gewenste hoogte is
bereikt.
BELANGRIJK Deze verstelling is alleen
mogelijk als men op de bestuurdersstoel
zit.
Verstelling rugleuning
Draai aan knop 2 fig. 7tot de gewenste
stand is bereikt.
8)
Stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de sleutel naar stand MAR
gedraaid, op knop 1 fig. 8om de functie
in/uit te schakelen.
Als de functie ingeschakeld is, brandt de
led op de knop.
Elektrisch verstelbare lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de sleutel naar stand MAR
gedraaid, op knop 2 fig. 8om de functie
in/uit te schakelen.
Als de functie ingeschakeld is, brandt de
led op de knop.
VOORSTOELEN MET ELEKTRISCHE
VERSTELLING
(voor bepaalde versies/markten)
De bedieningselementen om de stoel te
verstellen zijn fig. 9:
Controle 1: Geheugenknoppen stand
bestuurdersstoel
Controle 2: Verstelling hoek rugleuning
en lendensteun.
Multifunctionele controle 3:
stoelhoogteaanpassing (verticale
beweging van stoel) en vooruit en
achteruit beweging van de stoel.
BELANGRIJK De elektrische verstelling
werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende circa 1 minuut
nadat de contactsleutel naar de stand
STOP is gedraaid. De stoel kan ongeveer
3 minuten nadat het portier geopend of
gesloten is, worden bewogen.
7A0K0366C
8A0K0213C
9A0K0214C
14
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 17 of 228

STOELVERWARMING(voor bepaalde versies/markten)
Draai de sleutel naar de stand MAR en
draai aan ring 1 fig. 10om de functie
in/uit te schakelen.
De verwarming kan ingesteld worden op
3 verschillende niveaus (0 =
stoelverwarming uit).
ACHTERBANK
Achterbank neerklappen
Ga als volgt te werk:
Haal de hoofdsteunen omhoog naar de
maximale hoogte en verwijder ze volgens
de beschreven procedure in de paragraaf
"Hoofdsteun".
plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed gestrekt en niet
verdraaid zijn;
gebruik de hendel 1 fig. 11om het
linker of het rechter gedeelte van de
rugleuning vrij te maken en breng de
rugleuning op het zitkussen (wanneer de
hendel 1 is opgetild, is een rode streep
2 zichtbaar).
Achterbank terugklappen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
Zet de eerder neergeklapte rugleuning
omhoog tot de klik van het
vergrendelmechanisme wordt gehoord.
Controleer visueel of de rode strepen op
de hendels 1 fig. 11niet meer zichtbaar
zijn. Deze rode streep geeft aan dat de
rugleuning niet is vergrendeld.
Monteer tenslotte de hoofdsteunen in
hun zittingen.
BELANGRIJK
6)Voer de aanpassingen alleen uit wanneer
de auto stilstaat.
7)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet geblokkeerd is,
kan hij plotseling verschuiven met mogelijk
controleverlies over de auto tot gevolg.
8)Voor optimale veiligheid moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet men
goed tegen de rugleuning aanzitten en moet
de gordel goed aansluiten op de borst en het
bekken.
10A0K0215C
11A0K0628C
15
Page 18 of 228

HOOFDSTEUNEN
VOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en
worden automatisch in de gewenste
stand vergrendeld.
Ga als volgt te werk om de hoogte te
regelen:
9)
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt;
Omlaag verstellen: druk op knop 1
fig. 12en breng de hoofdsteun omlaag.
Ga als volgt te werk om de hoofdsteunen
te verwijderen:
trek de hoofdsteunen tot hun
maximumhoogte uit;
druk op de knoppen 1 en 2 fig. 12en
verwijder dan de hoofsteunen door deze
omhoog te trekken.
ACHTER
De achterbank is voorzien van twee in
hoogte verstelbare hoofdsteunen (zie de
vorige paragraaf voor de verstelling).
Bij sommige versies is er ook een
hoofdsteun voor de middelste zitplaats.
Ga als volgt te werk om de hoofdsteunen
te verwijderen:
trek de hoofdsteunen tot hun
maximumhoogte uit;
druk op de knoppen 1 en 2 fig. 13en
verwijder dan de hoofsteunen door deze
omhoog te trekken.
BELANGRIJK
9)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de nek
er tegenaan steunt. Alleen op deze manier
oefenen ze hun beschermende werking uit.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan in axiale en verticale
richting versteld worden.
Om het stuurwiel te verstellen: duw de
hendel 1 naar voren (stand A fig. 15) en
verstel het stuurwiel. Trek na het
verstellen hendel 1 naar het stuur (stand
B) om hem te vergrendelen.
10) 11)
OPMERKING "Veloce" versies zijn
uitgerust met een stuurwiel in de
sportconfiguratie.
12A0K0624C13A0K0625C
14A0K0700BC
16
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 19 of 228

BELANGRIJK
10)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
11)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Handmatige verstelling:bedien hendel 1
fig. 16om de spiegel in twee standen te
zetten: normaal of anti-
verblindingsstand.
Elektrisch dimbare spiegel
Sommige versies zijn uitgerust met een
elektro-chroom spiegel met een AAN/UIT
schakelaar om de elektro-chroom functie
in-/uit te schakelen
Bij inschakeling van de achteruit, wordt
de spiegel automatisch ingesteld op de
dagstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrisch verstellen
De spiegels kunnen alleen worden
versteld/ingeklapt met de contactsleutel
in de stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met knop 1
fig. 17
12):
Stand A: linker spiegel gekozen;
Stand B: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop 2 in te drukken in de
vier richtingen van de pijlen.
BELANGRIJK Draai na het afstellen
systeem 1 in stand 0 om onverwachtse
bewegingen te voorkomen.
15A0K0700AC
16A0K0549C
17A0K0551C
17
Page 20 of 228

Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de spiegels in te klappen op knop 3
fig. 17drukken. Druk nogmaals op de
knop om de buitenspiegels weer in de
rijstand te zetten.
Handmatig inklappen van de spiegels
Indien nodig, de spiegels naar het
voertuig toe inklappen.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten
de spiegels altijd uitgeklapt zijn.
BELANGRIJK
12)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel worden de meeste
soorten buitenverlichting bediend. De
buitenverlichting kan alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand MAR.
DAGRIJVERLICHTING (DRL)“Dagrijverlichting”
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A 1 fig. 18 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagrijlichten toegestaan.BELANGRIJK De dagrijlichten mogen het
dimlicht niet vervangen tijdens het rijden
in het donker of in tunnels. Het gebruik
van de dagrijlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de ring 1 fig. 18 op
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld en
het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, door
draaischakelaar 1 fig. 18 eerst naar
stand
en vervolgens naar standte
draaien.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Een sensor detecteert de externe
lichtcondities en activeert of schakelt de
koplampen en achterverlichting
automatisch uit.
18A0K0556C
18
WEGWIJS IN UW AUTO