Alfa Romeo 156 2000 Instructieboek (in Dutch)

Page 101 of 291

100
AUTO STILZETTEN
Om de auto stil te zetten hoeft u slechts
het gaspedaal los te laten en, zo nodig,
het rempedaal in te trappen.
Onafhankelijk van de gekozen versnel-
ling en de ingeschakelde functie (sequen-
tieel of CITY) ontkoppelt het systeem en
wordt er teruggeschakeld.
Als u weer wilt optrekken voordat de
auto geheel stilstaat, is op deze wijze al-
tijd de meest geschikte versnelling voor
het optrekken ingeschakeld.
Als u de auto tot stilstand brengt, wordt
automatisch de eerste versnelling ( 1) in-
geschakeld.
SEQUENTIËLE WERKING
(HANDMATIG)
Als het systeem “sequentieel” wordt be-
diend, wordt op het display van de toe-
renteller de ingeschakelde versnelling
weergegeven.
Bij deze bedieningswijze ligt de beslis-
sing om over te schakelen bij de bestuur-
der.
Overschakelen kan plaatsvinden met be-
hulp van:
– de selectorhendel op de midden-
console (A-fig. 101); –
de knoppen op het stuur ( fig.
102); deze kunnen alleen worden be-
diend bij een snelheid boven 10 km/h.
De “sequentiële” bediening wordt inge-
schakeld:
– automatisch bij het starten van de
motor;
– als bij ingeschakelde CITY-functie:
– de selectorhendel of de knoppen
op het stuurwiel worden bediend;
–als nogmaals knop CITY (B-
fig. 101) wordt ingedrukt en daarmee
de hiervoor gekozen functie wordt uitge-
schakeld.
P4U00307
fig. 102fig. 101
P4U00306
B
A

Page 102 of 291

101
Tijdens overschakelen hoeft het gas-
pedaal niet losgelaten te worden, omdat
Selespeed direct de motor op de vol-
gende wijze bedient:
– verlagen en vervolgens verhogen van
het motorkoppel;
– aanpassen van het toerental aan de
nieuwe versnelling.
Bij terugschakelen wordt automatisch
het toerental verhoogd, zodat het toeren-
tal is aangepast aan de nieuwe versnel-
ling.
Het systeem kan in de vrijstand (N )
worden gezet bij een snelheid lager dan
20 km/h.
Het systeem kan alleen in de achteruit
( R ) worden gezet als de auto stilstaat.
Als het gaspedaal meer dan 60% van
de totale slag is ingetrapt en bij een toe-
rental hoger dan 5000/min vindt het
overschakelen sneller plaats.
Als de “sequentiële” werking is in-
geschakeld, dan zijn er enige voorzienin-
gen/beveiligingen die het rijden makke-
lijker maken: –
tijdens het afremmen ontkoppelt het
systeem en wordt automatisch terugge-
schakeld, zodat de juiste versnelling is in-
geschakeld als weer moet worden opge-
trokken; als de auto tot stilstand wordt
gebracht, wordt automatisch de eerste
versnelling (1) ingeschakeld;
– als geschakeld wordt naar een ver-
snelling terwijl de motor niet met het ge-
schikte toerental draait (te hoog of te
laag), dan wordt de schakelopdracht niet
uitgevoerd;
– als de motor het maximaal toegestane
toerental bereikt en u gas blijft geven, dan
schakelt het systeem automatisch op;
– als het overschakelen niet direct lukt,
dan probeert het systeem het eerst op-
nieuw en, als het nog niet lukt, schakelt
vervolgens de eerstvolgende hogere ver-
snelling in, zodat de auto niet in de vrij-
stand blijft rijden.
BELANGRIJK Het verdient aanbeve-
ling om het overschakelen geheel te laten
voltooien voordat een nieuwe schakel-
opdracht wordt gegeven. Voorkom dat
snel achter elkaar wordt geschakeld.AUTOMATISCHE WERKING
(CITY)
De automatische werking CITYwordt
ingeschakeld, als u knop ( A-fig. 103)
naast de selectorhendel indrukt.
Op het display in de toerenteller ver-
schijnt naast de ingeschakelde versnelling
het opschrift CITY.
Het systeem schakelt direct over, afhan-
kelijk van het motortoerental en de mate
waarin het gaspedaal wordt ingetrapt.
Als u het gaspedaal snel loslaat, dan
schakelt het systeem geen hogere ver-
snelling in, zodat op de motor kan wor-
den afgeremd.
P4U00312
fig. 103
A

Page 103 of 291

102
Wendt u bij een storing
van de versnellingsbak
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer om het sys-
teem te laten controleren.
STORINGSMELDINGEN
Storingen in de Selespeed worden aan-
gegeven door het rode waarschuwings-
lampje
t(A-fig. 104) op het instru-
mentenpaneel.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en daarmee het systeem inscha-
kelt, dan moet het lampje continu gedu-
rende 4 seconden branden.
Als het lampje blijft knipperen, dan is
een storing gevonden in de versnellings-
bak; tegelijkertijd klinkt gedurende 4 se-
conden een pulserend geluidssignaal om
de bestuurder op deze situatie te atten-
deren. Bij een storing aan de selectorhendel,
schakelt het systeem automatisch de auto-
matische werking CITY in, zodat de
dichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealer bereikt
kan worden en de storing kan worden ver-
holpen.
Bij een storing aan andere componenten
van de versnellingsbak kunnen slechts en-
kele versnellingen worden ingeschakeld:
de eerste versnelling (1), de tweede ver-
snelling (2) en de achteruit ( R).
WAARSCHUWINGEN MET
GELUIDSSIGNALEN
De waarschuwingszoemer wordt inge-
schakeld als:
– de achteruit ( R) is ingeschakeld;
– de auto wordt stilgezet in de vrijstand
( N ); het signaal wordt gegeven als de
contactsleutel in stand STOPis gezet;
– tijdens het wegrijden een oververhitte
koppeling wordt gesignaleerd;
– de auto in een andere richting rijdt
dan de ingeschakelde versnelling (bijv.:
de auto rolt vooruit als de achteruit is in-
geschakeld);
– het systeem automatisch de vrijstand
(N)inschakelt, nadat:
–het gaspedaal en/of rempedaal
gedurende ten minste 50 seconden niet
worden gebruikt;
–het rempedaal langer dan 10 mi-
nuten wordt ingetrapt;
–het bestuurdersportier wordt ge-
opend en het gas- en rempedaal ten min-
ste 1 seconde niet worden ingetrapt.
–een storing aan de versnellings-
bak is gesignaleerd.
P4U00313
fig. 104 Als het lampje gaat
knipperen, dient u zich
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
A

Page 104 of 291

103
PARKEREN
Om de auto veilig te parkeren moet
beslist de eerste versnelling (1 ) of de
achteruit (R) worden ingeschakeld. Als u
op een helling parkeert, moet ook de
handrem worden aangetrokken.
Als de motor wordt uitgezet op een hel-
ling bij een ingeschakelde versnelling,
dan is het beslist nodig om te wachten
tot het display de ingeschakelde versnel-
ling aangeeft voordat het rempedaal
wordt losgelaten. Hierdoor heeft de kop-
peling de tijd om volledig in te schakelen.
Als de versnellingsbak in de vrijstand
( N ) staat en u wilt een versnelling in-
schakelen om te parkeren, dan moet u
het systeem inschakelen, het rempedaal
intrappen en de versnelling ( 1) of (R )
kiezen.
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJK Houdt u bij het slepen
van de auto aan de wettelijke voorschrif-
ten. Controleer of de versnellingsbak in
de vrijstand (N ) staat (controleer of de
auto rolt als er tegen wordt geduwd) en
sleep de auto zoals een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak (zie het
hoofdstuk “Noodgevallen”)
Als de versnellingsbak niet in de vrij-
stand kan worden gezet, dan mag de
auto niet worden gesleept. Wendt u in
dat geval tot de Alfa Romeo-dealer. Start de motor niet als
de auto wordt gesleept.

Page 105 of 291

104
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Q-SYSTEM
(indien aanwezig)
De uitvoering 2.5 V6 24V kan zijn uit-
gerust met een automatische versnellings-
bak Q-System. Naast de normale functies
kunt u handmatig de versnellingen in-
schakelen door de selectorhendel in het
daarvoor bestemde deel te plaatsen
BELANGRIJK Lees alle informatie op
deze en de volgende pagina’s zorgvuldig
door, zodat u voordat u met de auto gaat
rijden, op de hoogte bent van de juiste
werking van onder andere de beveili-
gingssystemen Shift-lock en Key-lock,
waarmee de automatische transmissie is
uitgerust.
MOTOR STARTEN
De motor kan alleen gestart worden als
de selectorhendel ( fig. 105) in stand P
of N staat.
Uit veiligheidsoverwegingen is het raad-
zaam de motor te starten terwijl het rem-
pedaal is ingetrapt.
BELANGRIJK Bij het wegrijden, na
het starten van de motor, mag het gas-
pedaal voor en tijdens het verplaatsen
van de selectorhendel niet worden inge-
trapt. Dit geldt in het bijzonder als de
motor koud is.
WEGRIJDEN
Houd na het starten het rempedaal bij
een draaiende motor ingetrapt (bevei-
ligingssysteem Shift-lock), en plaats de
selectorhendel (fig. 105) in stand D of
in de stand voor handmatige bediening.
Laat het rempedaal los en trap het gas-
pedaal geleidelijk in. BELANGRIJK
De selectorhendel kan
uitsluitend uit stand Pworden verplaatst
als de contactsleutel in stand MARstaat
en het rempedaal is ingetrapt (beveili-
gingssysteem Shift-lock).
Om de hendel te verplaatsen moet de
schuifring ( A-fig. 105 ) onder de hen-
del omhoog worden getrokken.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.), kan de hendel vanuit stand Pver-
plaatst worden door de mechanische
knop onder de hendel bij punt ( A-fig.
106) in te drukken. Verplaats gelijktijdig
de hendel vanuit stand Pin de gewenste
stand. De motor kan uitsluitend worden
gestart als de selectorhendel in stand N
staat.
P4U00314P4U00315
fig. 105 fig. 106
A
A

Page 106 of 291

105
BELANGRIJKDe contactsleutel kan al-
leen in stand STOP uit het contactslot wor-
den genomen als de selectorhendel in stand
P (beveiligingssysteem Key-lock) staat.
In geval van nood (storingen, lege accu,
enz.) kan de sleutel ook uit het contact-
slot worden genomen als de selectorhen-
del niet in stand Pstaat.
Druk met een vinger op de ontgrendel-
knop (A-fig. 107) nabij het start-/con-
tactslot onder de bekleding, en verwijder
gelijktijdig de sleutel.KEUZE VOOR HANDMATIGE
OF AUTOMATISCHE BEDIENING
De belangrijkste eigenschap van deze
versnellingsbak is dat hij automatisch of
handmatig bediend kan worden. De auto-
matische werking wordt ingeschakeld als
de selectorhendel in het rechter gedeelte
wordt geplaatst en de handmatige bedie-
ning als de hendel in het linker gedeelte
geplaatst wordt.
De wijze van werking en de ingescha-
kelde versnelling worden weergegeven
op het display van de toerenteller ( A-
fig. 108).
AUTOMATISCHE WERKING
Selectorhendel
Voor de automatische werking moet de
selectorhendel in het rechter gedeelte
( fig. 109) worden geplaatst in één van
de volgende standen:
P -parkeren (u kunt de motor starten)
R -achteruit
N -vrijstand (u kunt de motor starten)
D -automatisch vooruit rijden.
T rek de schuifring (A-fig. 109) onder
de selectorhendel omhoog voor de vol-
gende verplaatsingen:
– van Pnaar Ren omgekeerd
– van Nnaar R.
P4U00421P4U00318
fig. 107
P4U00317
fig. 108 fig. 109
V
erlang de eerste kilo-
meters geen maximale
prestaties, maar wacht
tot de motor op bedrijfstempera-
tuur is.
A
A
A

Page 107 of 291

106
P - ParkerenOm het per ongeluk inschakelen van
een verkeerde stand te voorkomen, kan
de hendel alleen in stand Pworden ge-
plaatst als de schuifring (A-fig. 109)
onder de selectorhendel omhoog wordt
getrokken.
Plaats de hendel in deze stand als u de
auto parkeert. Een mechanisme blokkeert
dan de aangedreven wielen. Als de hendel in stand
Rstaat, scha-
kelen de achteruitrijlichten in en hoort u
een akoestisch signaal dat u erop atten-
deert dat de achteruit is ingeschakeld.
Trap het rempedaal in voordat u de
hendel verplaatst: de auto moet stil-
staan.
BELANGRIJK Als de hendel in stand
R staat, wordt de achteruit niet ingescha-
keld als de snelheid van de auto hoger is
dan de vastgestelde limiet. Als de snel-
heid onder deze waarde komt, schakelt
de achteruit in, ook als de snelheid weer
boven de limiet komt.
N - Vrijstand
Deze stand wordt gebruikt als de auto
moet worden geduwd of gesleept. D - Automatisch vooruit rijden
Deze stand kan worden gebruikt onder
“normale” rijomstandigheden, bijvoor-
beeld op de snelweg, in de stad en als u
het brandstofverbruik zo laag mogelijk
wilt houden (in combinatie met het CITY-
programma). Als de selectorhendel in
deze stand staat, worden de vier beschik-
bare versnellingen automatisch gekozen.
Deze stand moet altijd zijn ingeschakeld
als het ICE-programma wordt gekozen.
T rek de handrem altijd
volledig aan voordat u de
auto verlaat.
Plaats de hendel in stand P als
u de auto bij een draaiende
motor verlaat.
R - Achteruit
Plaats de hendel in stand Rals de auto
stilstaat, de motor stationair draait en het
rempedaal is ingetrapt.
Om het per ongeluk inschakelen van
een verkeerde stand te voorkomen, kan
de hendel alleen in deze stand worden
geplaatst als de schuifring ( A-fig. 109)
onder de selectorhendel omhoog wordt
getrokken. Als u bij stationair
draaiende motor de
hendel in stand N zet,
kan de auto in beweging komen,
ook als deze op een vlakke on-
dergrond staat: houd het rempe-
daal ingedrukt als de hendel in
stand N staat.
Als u bij stationair
draaiende motor de hen-
del in stand N zet, kan de
auto in beweging komen. houd het
rempedaal ingedrukt totdat u ver-
trekt.
Inschakeling van een lagere ver-
snelling (Kick down)
Voor een snelle acceleratie (bijv. voor in-
halen) kan het gaspedaal voorbij het
zware punt in de slag worden getrapt,
waardoor de versnellingsbak de kortst mo-
gelijke overbrengingsverhouding, die het
toerenbereik van de motor toestaat, zal
kiezen. Als u het gaspedaal direct na het
zware punt loslaat, zal de versnellingsbak
een optimale overbrengingsverhouding
kiezen afhankelijk van: rijstijl, gasklepope-
ning en stand van de selectorhendel.

Page 108 of 291

107
Het is raadzaam de kick-down alleen te
gebruiken voor een snelle acceleratie (bij-
voorbeeld voor inhalen) om het brand-
stofverbruik zo laag mogelijk te houden.
De kick-down wordt automatisch buiten
werking gesteld als het ICE-programma
wordt ingeschakeld.
SCHAKELPROGRAMMA
KIEZEN
De automatische versnellingsbak van de
Alfa Romeo 156 wordt elektronisch gere-
geld en beschikt over drie verschillende
schakelprogramma’s, waardoor altijd de
beste resultaten wat betreft, rijcomfort,
brandstofverbruik, sportieve prestaties en
veiligheid, worden gegarandeerd.
De drie programma’s CITY, SPORT
en ICE kunnen gekozen worden met de
2 drukknoppen op de tunnelconsole
( fig. 110).
Met drukknop ( A-fig. 110) se-
lecteert u het programma CITYof
SPORT en met knop (B-fig.
110) het programma ICE.
Als de contactsleutel in stand MAR
staat, wordt op het display (toerenteller) van het instrumentenpaneel het be-
treffende opschrift verlicht:
CITY (knop (A-fig. 110) inge-
drukt):Deze stand kan worden gebruikt
bij normale rijomstandigheden: het verze-
kert u van een groot rijcomfort en een
economisch brandstofverbruik door het
overschakelen van versnellingen bij rela-
tief lage toerentallen.
SPORT (knop (A-fig. 110) in-
gedrukt):
Deze stand kan worden gebruikt wanneer
u de maximale prestaties van uw auto ver-
langt bij een sportieve rijstijl of op wegge-
deelten die veel van uw auto vergen.
W anneer u rijdt met ingeschakeld
SPORT-programma, neemt het brand-
stofverbruik toe. BELANGRIJK
Het programma CITY
of SPORT kan onder alle omstandig-
heden (stilstaande of rijdende auto) wor-
den ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de auto wordt ge-
start bij een koude motor, wordt het
SPORT-programma ingeschakeld, ook
als het CITY-programma was gekozen,
totdat de motor op bedrijfstemperatuur is.
ICE (knop (B-fig. 110) inge-
drukt):
Deze stand wordt aangeraden als het
wegdek weinig grip biedt (sneeuw, ijs,
enz.). Voor het wegrijden wordt de 2
e
versnelling gebruikt.
Het ICE programma kan alleen inge-
schakeld worden als de selectorhendel in
stand Dstaat.
Als u de hendel vanuit Dverplaatst,
wordt het ICE -programma automatisch
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Het ICE-programma
kan worden ingeschakeld door de be-
treffende knop in te drukken. Dit kan ook
tijdens het rijden mist de snelheid lager is
dan 45 km/h.
P4U00319
fig. 110
C/S
C/S
C/S
ICE
ICE
AB

Page 109 of 291

108
Als de handmatige be-
diening is ingeschakeld
(Q-System) en u wilt
een hogere versnelling
inschakelen voor een snelle acce-
leratie (bijv. bij inhalen), moet
handmatig worden opgeschakeld,
zoals bij auto’s met een handge-
schakelde versnellingsbak.
P4U00320
fig. 111
HANDMATIGE BEDIENING,
INSCHAKELING Q-SYSTEM
Plaats voor de handmatige bediening de
selectorhendel in het linker gedeelte
(fig. 111).
De hendel kan alleen vanuit stand Din
het linker gedeelte geplaatst worden.
De handmatige bediening kan onder
alle rij-omstandigheden worden ingescha-
keld. Echter alleen die versnelling kan
worden ingeschakeld die overeenkomt
met het motortoerental en de snelheid
van de auto.
De versnellingen worden ingeschakeld
zoals bij een normale handgeschakelde
versnellingsbak. Als u de hendel in stand
Dzet, werkt
het systeem weer automatisch en worden
de versnellingen gekozen op basis van de
rij-eigenschappen en het geselecteerde
programma.
AUTO STILZETTEN
V oor het stilzetten van de auto hoeft al-
leen het rempedaal ingetrapt te worden,
onafhankelijk van de stand van de selector-
hendel.
Als u bij stationair
draaiende motor en als
de auto op een vlakke
ondergrond staat, het rempedaal
niet ingetrapt houdt, kan de auto
in beweging komen.
STORINGSMELDINGEN
Storingen in de automatische versnel-
lingsbak worden aangegeven door
het waarschuwingslampje
t( A-
fig. 112) op het instrumentenpaneel:
– lampje brandt constant = te hoge
temperatuur van de transmissie-olie;
– knipperend lampje = storing in de
automatische versnellingsbak.
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Het
moet na ongeveer 4 seconden doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan is er of een storing
in de automatische versnellingsbak (knippe-
rend lampje) of is de temperatuur van de
transmissie-olie te hoog (lampje brandt con-
stant).
P4U00321
fig. 112
A

Page 110 of 291

109
Als het lampje blijft
knipperen, dient u zich
zo snel mogelijk tot de
Alfa Romeo-dealer te wenden
om de storing te laten verhelpen.
Als tijdens het starten van de motor een
storingsmelding verschijnt, dan betekent
dit dat het controlesysteem van de ver-
snellingsbak een storing, tijdens de voor-
gaande rit voordat de motor werd afge-
zet, heeft opgeslagen.Neem ook in dit
geval contact op met de Alfa Romeo-
dealer om de automatische versnellings-
bak te laten controleren.
Lampje brandt constant
Als het lampje constant gaat branden,
dan heeft de transmissie-olie de maxi-
male temperatuur bereikt.
Het automatische controlesysteem be-
schikt over een noodprogramma.
Het is in ieder geval raadzaam de auto
stil te zetten, de selectorhendel in stand
P of N te plaatsen en de motor statio-
nair te laten draaien totdat het lampje
dooft. Rijd daarna verder zonder te veel
van de motor te eisen.
Als het lampje weer gaat branden, moet
de auto opnieuw worden stilgezet met
stationair draaiende motor totdat het
lampje dooft.
Als tussen het doven en weer gaan
branden van het lampje minder dan 15
minuten zit, is het raadzaam de auto stil
te zetten, de motor uit te zetten en te
wachten totdat de motor-versnellingsbak
compleet is afgekoeld. Knipperend lampje
Als het lampje tijdens het rijden gaat
knipperen, dan is er een storing in de au-
tomatische versnellingsbak.
Het automatische controlesysteem be-
schikt over een noodprogramma.Onder
deze omstandigheden raden wij u aan de
auto stil te zetten en de motor uit te zet-
ten: als de motor weer wordt gestart kan
het zelfdiagnose-systeem de storing, die
door het elektronische controlesysteem
wordt opgeslagen, hebben verholpen.
Als de storing blijft (lampje ( A- fig.
112) knippert), moeten de versnellin-
gen handmatig worden ingeschakeld, zo-
als bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak. Houd er rekening mee
dat alleen de 2
een 4eversnelling be-
schikbaar zijn (zie onderstaande tabel):
Handmatig Beschikbare
ingeschakelde versnelling
versnelling
1 →2e
2 →2e
3 →4e
4 →4e
Het inschakelen van de achteruit blijft
mogelijk. Als er zich tijdens het
rijden een storing in de
versnellingsbak voor-
doet, moet met de grootst moge-
lijke voorzichtigheid worden ge-
reden, vooral vanwege de beper-
kingen in de prestaties (accelera-
tie en snelheid) van de auto.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 300 next >