Alfa Romeo Giulia 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 232

Grondige kennis van uw nieuwe voertuig begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en rechtstreekse wijze beschreven
hoe uw voertuig gemaakt is en hoe het werkt.
Daarom adviseren wij u het comfortabel zittend in uw voertuig te
lezen, dan kunt u met eigen ogen onmiddellijk zien wat hier
beschreven is.
KENNISMAKING MET DE AUTO
INSTRUMENTENPANEEL.........................10
DE SLEUTELS ................................11
CONTACTSLOT................................12
STARTONDERBREKING ..........................13
ALARMSYSTEEM . .............................14
PORTIEREN..................................15
STOELEN...................................19
HOOFDSTEUNEN..............................22
STUURWIEL.................................23
ACHTERUITKIJKSPIEGELS........................24
BUITENVERLICHTING...........................26
INTERIEURVERLICHTING.........................30
RUITENWISSER . ..............................31
KLIMAATREGELING.............................33
RUITMECHANISMEN............................35
ELEKTRISCH SCHUIFDAK . . .......................36
MOTORKAP..................................37
BAGAGERUIMTE...............................38
IMPERIAAL/SKIDRAGER.........................40

Page 12 of 232

INSTRUMENTENPANEEL
1. Lichtschakelaar; 2. Luchtroosters; 3. Linker hendel; 4. Bedieningstoetsen op
stuurwiel; 5. Instrumentenpaneel; 6. Stuurwiel; 7. Rechterhendel; 8. Connect; 9. Automatische dual-zone
klimaatregeling; 10. Dashboardkastje; 11. Air Bag passagierszijde;
103036S0001EM
10
KENNISMAKING MET DE AUTO

Page 13 of 232

DE SLEUTELS
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
1)
1)
Het voertuig is uitgerust met een
elektronische sleutel met de Keyless
Start fig. 2 functie, in duplicaat geleverd.
Druk kort op knop
: ontgrendeling van
de portieren en bagageruimte,
tijdgestuurde inschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (indien
ingeschakeld vanuit Connectsysteem).
De portieren kunnen altijd ontgrendeld
worden door de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier te plaatsen.Druk kort op knop
: vergrendeling van
de portieren en bagageruimte,
tijdgestuurde uitschakeling
binnenverlichting en dubbel knipperen
van de richtingaanwijzers (indien
ingeschakeld vanaf Connectsysteem
aanwezig).
Druk twee keer op de knop
om de
bagageruimte op afstand te openen. De
richtingaanwijzers knipperen twee maal
om aan te geven dat de achterklep
geopend is.
Automatische opening/sluitingsfunctie
ruiten
(indien aanwezig)
Verlengd indrukken van knop
: alle
ruiten open.
Verlengd indrukken van knop
: alle
ruiten gesloten.
VERZOEK OM EXTRA SLEUTELS
Als een nieuwe elektronische sleutel
nodig is, ga dan naar het Alfa Romeo
Servicenetwerk en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van de auto mee.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de sleutels
kunnen beschadigen als de sleutel aan sterke
schokken wordt blootgesteld. Om een
correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen,
mag de sleutel nooit aan direct zonlicht
blootgesteld worden.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
204016S0010EM
11

Page 14 of 232

CONTACTSLOT
WERKING
1) 2) 3) 4) 5)
Om de startinrichting fig. 3 te activeren
moet de elektronische sleutel zich in het
interieur bevinden.
De contactsleutel kan in de volgende
standen staan:
STOP: motor uit, stuur geblokkeerd.
Sommige elektrische apparaten (bijv.
centrale portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken;
ON (één druk op de knop): alle
elektrische systemen zijn beschikbaar.
Deze toestand kan worden bereikt door
eenmaal op de knop van de
startinrichting te drukken, zonder het
rem-/koppelingspedaal in te trappen;
AVV: motor starten. Deze toestand kan
worden ingevoerd door eenmaal op de
knop van de contactsleutel, zonder op de
rem/koppelingspedaal te drukken.
OPMERKING: Voor versies met
automatische versnelling, met de
startinrichting op AAN, als 30 minuten
voorbij gaan met geactiveerde modus P
(Park) en de motor is uitgezet, zal de
startinrichting automatisch naar de
STOP-positie gaan.
OPMERKING: Voor versies met
automatische versnelling, met de
startinrichting op AAN, als 30 minuten
voorbij gaan en de motor is uitgezet, zal
de startinrichting automatisch naar de
STOP-positie gaan.
OPMERKING Wanneer de motor gestart
is, is het mogelijk weg te lopen van het
voertuig en de elektronische sleutel mee
te nemen. De motor zal toch blijven lopen.
Het voertuig zal aangeven dat de sleutel
niet aan boord is van het voertuig,
wanneer het portier wordt gesloten.
Zie voor meer informatie over het
starten van de motor de beschrijving in
de paragraaf "Motor starten" in het
hoofdstuk "Starten en rijden".BELANGRIJK Start de motor na de accu
te hebben afgekoppeld en de
accuklemmen weer te hebben
aangesloten niet onmiddellijk, maar druk
op de startknop, zonder de pedalen aan
te raken, om het instrumentenpaneel in
te schakelen. Start vervolgens de motor.
Op het instrumentenpaneel blijft het
symbool
branden. Dit betekent dat
het stuur geïnitialiseerd moet worden.
Draai daarom binnen 30 seconden na het
starten het stuurwiel helemaal naar de
ene en vervolgens helemaal naar de
andere kant. Plaats het stuurwiel
vervolgens weer in de centrale stand
terug. Zet de motor af, wacht minstens
5 seconden en herhaal de zojuist
beschreven startprocedure als rode
lampjes op het instrumentenpaneel
blijven branden.
304026S0001EM
12
KENNISMAKING MET DE AUTO

Page 15 of 232

STARTEN MET EEN SLEUTEL MET LEGE
BATTERIJ
Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, gaat u als volgt te werk om het
voertuig te starten:
til de voorste armsteun op;
leg de sleutel op de vorm onderop het
compartiment.
STUURSLOT(indien aanwezig)
Inschakelen
Het stuurslot is ingeschakeld wanneer
het bestuurdersportier wordt geopend
met de startinrichting op STOP.
Uitschakelen
Het stuurslot wordt ontgrendeld
wanneer de startknop wordt ingedrukt en
de elektronische sleutel herkend wordt.
BELANGRIJK
1)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet de
elektrische parkeerrem in te schakelen. Laat
kinderen nooit zonder toezicht in de auto
achter.2)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en de
garantie in gevaar brengen en het kan ook
ERNSTIGE VEILIGHEIDSPROBLEMEN
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
3)Trek ALTIJD de handrem aan, voordat u
het voertuig verlaat. Bij versies uitgerust
met automatische versnellingsbak, activeer
modus P (Parkeren) en druk op de
startinrichting om deze op STOP te zetten.
Bij het verlaten van het voertuig, altijd de
portieren sluiten door op het knopje op de
hendel te drukken.
4)Laat bij versies uitgerust met het Keyless
Startsysteem de elektronische sleutel niet in
of in de buurt van de auto achter of op een
plaats die toegankelijk is voor kinderen. Laat
het voertuig niet achter met de
startinrichting in stand ON. Een kind zou de
elektrische ruitbediening, andere
bedieningselementen kunnen activeren of
zelfs het voertuig kunnen starten.
5)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet men
deze laten controleren bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk alvorens weer te gaan
rijden.
STARTONDERBREKING
Het startonderbrekingssysteem
voorkomt onbevoegd gebruik van het
voertuig waardoor de motor niet kan
starten.
Het systeem hoeft niet te worden
in-/uitgeschakeld: de werking is
automatisch, onafhankelijk van het feit of
de portieren van het voertuig al dan niet
zijn vergrendeld.
Wanneer de startinrichting op AAN wordt
gezet, identificeert het
Startonderbrekingssysteem de code die
door de sleutel wordt verzonden. Als de
code herkend wordt als geldig, maakt het
Startonderbrekingssysteem het starten
van de motor mogelijk.
Wanneer de startinrichting weer naar
STOP wordt gezet, schakelt het
Startonderbrekingssysteem de
motorregeleenheid uit, zodat de motor
niet gestart kan worden.
Zie voor de correcte procedures om de
motor te starten, de aanwijzingen in de
paragraaf "De motor starten" in het
hoofdstuk "Starten en rijden".
13

Page 16 of 232

Onregelmatige werking
Als de code van de sleutel, tijdens het
starten, niet correct herkend wordt,
wordt het pictogram
op het
instrumentenpaneel weergegeven (zie de
aanwijzingen in paragraaf "Lampjes en
berichten" in hoofdstuk "Kennismaking
met het instrumentenpaneel"). Deze
omstandigheid leidt er toe dat de motor
na 2 seconden wordt uitgeschakeld.
Draai in dat geval de startinrichting naar
STOP en daarna naar AAN; als de motor
geblokkeerd blijft, probeer het dan met
de andere bijgeleverde sleutels. Neem
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk als de motor nog steeds
niet gestart kan worden.
Als het
pictogram tijdens het rijden
wordt weergegeven, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval). Als de weergave
aanhoudt, contact op nemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
ALARMSYSTEEM
(indien aanwezig)
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.
INSCHAKELEN VAN HET ALARM
Richt bij gesloten portieren, motorkap en
achterklep en met de startinrichting in de
stand STOP, de elektronische sleutel op
het voertuig en druk op de toets en laat
de toets los
.
Behalve bij sommige versies voor
specifieke markten, produceert het
systeem een visueel en geluidssignaal en
wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.
Met het alarm ingeschakeld, knipperen
de waarschuwingslampjes op de panelen
van de handgrepen van de voorportieren
fig. 4.
UITSCHAKELEN VAN HET ALARM
Druk op deknop.
BELANGRIJK Wanneer de portieren met
de metalen baard van de sleutel centraal
worden ontgrendeld, wordt het alarm
niet uitgeschakeld.
BUITEN WERKING STELLEN VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking te
stellen (bijv. als het voertuig lang niet
wordt gebruikt), de portieren afsluiten
door de metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het slot om te
draaien.
404046S0001EM
14
KENNISMAKING MET DE AUTO

Page 17 of 232

PORTIEREN
DE PORTIEREN VER-/ONTGRENDELEN
VAN BINNENUIT
Centrale vergrendeling/ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van ong.
20 km/h overschrijdt (functie
"Automatische vergrendeling"
ingeschakeld).
Druk op de knop
op het paneel van het
bestuurdersportier fig. 5 of van het
passagiersportier, of van de
achterportieren (indien aanwezig) om de
portieren te vergrendelen.
Druk bij vergrendelde portieren op knop
op het paneel van de voorportieren
om ze te ontgrendelen.
PORTIEREN VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN BUITENAF
De portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de toets
op de sleutel.
Het portierslot kan in ieder geval bediend
worden met alle portieren vergrendeld en
de achterklep geopend. Wanneer knop
op de sleutel wordt ingedrukt, worden
alle sloten vergrendeld, met inbegrip van
het slot van de geopende achterklep.
Deze laatste wordt vergrendeld wanneer
deze wordt gesloten.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op knop
van de sleutel.
PASSIVE ENTRY(indien aanwezig)
3)
Het Passive Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en de
achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren (of
de achterklep) vergrendeld/ontgrendeld
worden zonder welke toets op de
elektronische sleutel dan ook te hoeven
indrukken.
De sleutel wordt pas gedetecteerd nadat
het systeem de aanwezigheid van een
hand herkent in een van de voorste
handgrepen. Als de gedetecteerdesleutel geldig is, worden de portiers en de
bagageruimte ontgrendeld (de
elementen die openen hangen af van de
instellingen op het Connectsysteem).
Waar de functie aanwezig is, worden door
het vastpakken van de handgreep van het
bestuurdersportier alle portieren
geopend, afhankelijk van de via het menu
van het display of de met het
Connectsysteem ingestelde modus.
Portiervergrendeling
Ga als volgt te werk om de portieren te
vergrendelen:
verzeker u ervan dat u in het bezit
bent van de elektronische sleutel en
dichtbij de handgreep van het portier aan
bestuurders- of passagierszijde staat;
druk op de "portiervergrendeling"
knop fig. 6 op de handgreep of de knop
fig. 7 op de achterklep bij de knop voor
het openen: alle portieren en de
achterklep worden vergrendeld. Door de
portieren te vergrendelen wordt ook het
alarm geactiveerd (indien aanwezig).
504056S0001EM
15

Page 18 of 232

BELANGRIJK Na het indrukken van de
knop "portiervergrendeling" moet u twee
seconden wachten voordat de portieren
weer ontgrendeld kunnen worden met
behulp van de handgreep van het portier.
Het is dus mogelijk om te controleren of
het voertuig correct is vergrendeld door
binnen 2 seconden aan de handgreep te
trekken. De portieren zullen niet weer
ontgrendeld worden.De portieren van het voertuig en de
achterklep kunnen altijd vergrendeld
worden door op toets
op de
elektronische sleutel of op het
binnenpaneel van het portier te drukken.
Opening bestuurdersportier in geval
van nood
Als de elektronische sleutel niet werkt,
bijv. omdat de batterij leeg is, of als de
accu van het voertuig leeg is, kan de
metalen baard binnenin de sleutel in een
noodgeval gebruikt worden om het slot
van het bestuurdersportier te openen.
Ga als volgt te werk om de metalen baard
tevoorschijn te halen:
Terwijl u op de punten drukt aangeduid
in fig. 8, het deksel wegnemen door deze
omlaag te trekken;
Verwijder de selutelinsertie uit zijn
behuizing fig. 9;
steek de metalen baard in het slot van
het bestuurdersportier en draai hem om
het portier te ontgrendelen.
Niet tegelijkertijd op de knop fig. 6 voor
ver-/ontgrendelen en op de handgreep
drukken, (ziefig. 6 ).
604056S0003EM
704056S0006EM
804016S0002EM
904016S0003EM
16
KENNISMAKING MET DE AUTO

Page 19 of 232

ELEKTRISCH SLOT(indien aanwezig)
6)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen en
de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren.
Hiermee wordt voorkomen dat de
portieren vanuit het interieur geopend
kunnen worden, bijvoorbeeld bij een
inbraakpoging (ingeslagen ruit).
Wij adviseren u om deze voorziening in te
schakelen elke keer als het voertuig
geparkeerd wordt.Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op de
toets op de sleutel te drukken.
De richtingaanwijzers knipperen 3 keer
om u te laten weten dat het systeem
ingeschakeld is.
Als een of meer portieren niet goed
gesloten zijn, treedt het systeem niet in
werking: zo wordt voorkomen dat iemand
via het geopende portier het interieur van
het voertuig kan betreden en, als het
portier vervolgens wordt gesloten, het
voertuig niet meer kan verlaten.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
wanneer de portieren ontgrendeld
worden (door op de knop
op de sleutel
met afstandsbediening te drukken);
wanneer de startinrichting op ON
wordt gezet.
KINDERSLOT
7) 8)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden. Het systeem
fig. 11 kan alleen bij geopende portieren
worden ingeschakeld.
stand: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
stand: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook als
de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen
niet van binnenuit worden geopend als
het kinderslot is ingeschakeld.
DE PORTIEREN ONTGRENDELEN MET
EEN LEGE ACCU
Ga als volgt te werk om de portieren te
ontgrendelen als de accu van het voertuig
leeg is.
1004056S0004EM1104056S0007EM
17

Page 20 of 232

Achterportieren en passagiersportier
Ga als volgt te werk:
breng de metalen baard van de
elektronische sleutel in de behuizing van
het loslaatapparaat fig. 12;
draai de sleutel rechtsom voor de
rechterportiervergrendelingen of
linksom voor de
linkerportiervergrendelingen;
verwijder de leiding uit de behuizing.
Ga als volgt te werk om het
portiervergrendelingsapparaat opnieuw
uit te lijnen (alleen wanneer de
batterij-oplading hersteld is):
druk op toetsvan de elektronische
sleutel;
druk op de toetsop het
portierpaneel;
openen door de sleutel in het
portierslot van het bestuurdersportier te
steken;
trek aan de binnenhandgreep van het
portier.
BELANGRIJK voor de achterportieren,
als bij ingeschakeld kinderslot en de
eerder beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een
achterportier wordt bediend, lukt het niet
om het portier te openen en wordt alleen
het ontgrendelingssysteem opnieuw
uitgelijnd. Het portier kan alleen worden
geopend met de buitenhandgreep. De
centrale
vergrendeling/ontgrendelingsknoppen
van de portieren worden niet
uitgeschakeld wanneer de
noodvergrendeling is ingeschakeld.
BELANGRIJK
6)Als het Power Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat de auto
wordt verlaten, of er niemand meer in de
auto aanwezig is.
7)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in de auto, laat staan dat u de auto
verlaat met ontgrendelde portieren op een
plaats die gemakkelijk toegankelijk is voor
kinderen. Kinderen kunnen zich ernstig of
zelfs dodelijk verwonden. Zorg er ook voor
dat kinderen de elektrische parkeerrem, het
rempedaal of de pook van de
versnellingsbak niet per ongeluk kunnen
bedienen.8)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan de
binnenzijde van de portieren te trekken.
BELANGRIJK
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te nemen
nadat een portier of de achterklep is
vergrendeld, om te voorkomen dat de sleutel
zelf in het voertuig wordt vergeten. Als de
sleutel binnen is opgesloten, kan hij alleen
teruggekregen worden met de bijgeleverde
tweede sleutel.
3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals bijvoorbeeld elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid van
metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is het
nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
1204056S0008EM
18
KENNISMAKING MET DE AUTO

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 240 next >