Alfa Romeo Giulietta 2018 Handleiding (in Dutch)
Page 91 of 228
Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het
comfort en de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN............................90
TIJDENS PARKEREN............................91
VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE KOPPELING...........92
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . . ............95
START&STOP SYSTEEM..........................96
CRUISE-CONTROL.............................98
PARKEERSENSOREN............................99
EEN AANHANGER TREKKEN......................101
TANKEN...................................102
Page 92 of 228
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
PROCEDURE MOTOR STARTEN
90) 91) 92)
21) 22) 23)
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR. ALLEEN VOOR DIESELVERSIES:
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en hetpictogram
verschijnt op het display.
wacht tot de lampjes uitgaan;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als, met de startsleutel op MAR
gedraaid, het
pictogram op het
display aan blijft samen met het
waarschuwingslampje
, draai de
sleutel dan op STOP en dan terug naar
MAR. Als het pictogram blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
INDICATIE MINIMUM
MOTOROLIENIVEAU
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt een
waarschuwingsbericht, gedurende enkele
seconden, als het motorolieniveau op het
minimum is.
BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de contactsleutel op MAR te draaien,
circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
BELANGRIJK
90)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
91)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
92)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
21)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
22)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
23)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
90
STARTEN EN RIJDEN
Page 93 of 228
24)Als hetwaarschuwingslampje na
het starten of na langdurig "aanzwengelen"
gaat knipperen, duidt dit op een defect van
het voorgloeisysteem. Als de motor start,
kan het voertuig normaal gebruikt worden,
maar moet er zo snel mogelijk contact
opgenomen worden met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.TIJDENS PARKEREN
Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Ga bij het parkeren en verlaten van de
auto als volgt te werk:
schakel een versnelling in (1e
versnelling als op een helling omhoog
wordt geparkeerd en achteruit bij een
helling omlaag) en zet de wielen iets
gedraaid;
zet de motor af en trek de handrem
aan.
Als de auto op een steile helling wordt
geparkeerd, blokkeer de wielen dan met
wiggen of stenen.
Bij versies uitgerust met ALFA TCT
transmissie: wacht tot de letter P wordt
weergegeven, voordat het rempedaal
wordt losgelaten.
BELANGRIJK Laat de autoNOOITmet de
versnellingsbak in de vrijstand (of, bij
versies met Alfa TCT transmissie, zonder
eerst de keuzehendel op P te hebben
geplaatst).HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen, de
hendel 2 fig. 61 omhoog totdat de auto
blokkeert.
Bij aangetrokken handrem en
contactsleutel in de stand MAR-ON, gaat
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.
Trek, om de handrem los te zetten, hendel
2 iets omhoog, druk knop 1 in en laat de
hendel zakken: het lampje
op het
instrumentenpaneel dooft.
93) 94)
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen
moet het rempedaal ingetrapt blijven.
BELANGRIJK Bij auto's met een
armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat
deze de werking van de hendel in de weg
zit.
61A0K0615C
91
Page 94 of 228
BELANGRIJK
93)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter. Verwijder altijd de sleutel uit
het contactslot als de auto wordt verlaten en
neem de sleutel mee.
94)De auto moet geremd worden na enkele
klikken van de handrem; als dat niet zo is,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om hem te laten afstellen.
Parkeer de auto altijd op veilige wijze, zoals
aangegeven in de wegenverkeerswetgeving
en zoals hierboven beschreven.
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
(voor bepaalde versies/markten)
VERSNELLINGSPOOK
De pook heeft de volgende standen:
P= Parkeren
R= Achteruitversnelling
N= Vrijstand
D= Drive, (automatische
vooruitversneling)
+= Sequentieel opschakelen
−= Sequentieel terugschakelen
Als de hendel in sequentiële modus
gebruikt wordt en verplaatst wordt van D
naar links, zijn de standen naar + of –
instabiel.
De hendel is voorzien van een knop A, die
ingedrukt moet worden om de hendel van
P naar R te verplaatsen.
De overgang van D naar de Sequentiële
Modus en omgekeerd is vrij.
De overgang van D naar N is vrij.
De overgang van N naar R en van R naar P
is alleen mogelijk met de knop op de
keuzehendel ingedrukt.
DE MOTOR STARTEN
Het starten van de motor is alleen
toegestaan met de keuzehendel in stand
P of N (met of zonder ingetrapt
rempedaal).
Bij het starten is het systeem ingesteld
op N of P (deze laatste komt overeen met
de vrijstand, maar met de wielen
mechanisch geblokkeerd).
Start&Stop systeem
Bij stilstaande auto en ingeschakeld
Start&Stop systeem, wordt de motor
uitgeschakeld als de keuzehendel in een
andere stand dan R staat (om parkeren
mogelijk te maken).
In het geval van stilstand op hellingen,
wordt de uitschakeling van de motor
geblokkeerd om de "Hillholder" functie
geactiveerd (behalve bij niet steile
hellingen en als het rempedaal niet
helemaal is ingetrapt).
De motor wordt automatisch herstart
wanneer:
het rempedaal wordt losgelaten (en de
hendel niet in N of P staat)
de pook verplaatst wordt naar een
onstabiele stand +, - of R;
de hendel van D naar links in de
"sequentiële modus" verplaatst wordt
de "+" of "–" schakelpeddels op het
stuurwiel (voor bepaalde versies/
markten) worden gebruikt
92
STARTEN EN RIJDEN
Page 95 of 228
UITSCHAKELING VOERTUIG
De motor kan bij elke willekeurige stand
van de keuzehendel worden afgezet.
Versies met Start&Stop systeem
Om de motor af te zetten, moet de auto
tot stilstand worden gebracht door het
rempedaal goed in te trappen; bij
onvoldoende druk op het rempedaal zal
de motor niet afgezet worden.
Dit kenmerk kan benut worden om te
voorkomen dat de motor afslaat in
bepaalde verkeerssituaties.
DE CONTACTSLEUTEL VERWIJDEREN
28)
De contactsleutel kan alleen verwijderd
worden als de pook in stand P staat.
Draai de contactsleutel naar MAR en
vervolgens naar STOP om hem te
verwijderen.
WEGRIJDEN MET DE AUTO
Trap, om weg te rijden met de auto, vanuit
P het rempedaal in, en druk op de knop op
de versnellingspook om deze in de
gewenste stand (D, R of sequentieel) te
plaatsen.
Op het display verschijnt de
ingeschakelde versnelling.Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, beweegt de auto voor- of
achteruit zodra de manoeuvre is
ingeschakeld ("creeping" effect). In dit
geval hoeft het gaspedaal niet ingedrukt
te worden.
BELANGRIJK Als de ingeschakelde
versnelling (weergegeven op het display)
niet overeenstemt met de stand van de
versnellingspook, wordt dit gemeld door
het knipperen van de betreffende letter
op de sierlijst van versnellingsbak (er
wordt ook een geluidsignaal afgegeven).
Deze toestand moet niet beschouwd
worden als een werkingsfout, maar
eenvoudigweg als een verzoek van het
systeem om de manoeuvre te herhalen.
BELANGRIJK Wees uiterst voorzichtig bij
niet aangetrokken handrem en
losgelaten rempedaal, stationair
draaiende motor en de keuzehendel in de
stand D, R of sequentieel, want de auto
kan ook voortbewegen zonder dat het
gaspedaal wordt bediend. Deze toestand
kan worden benut met de auto op een
vlakke ondergrond tijdens scherpe
parkeermanoeuvres waarbij alleen het
rempedaal wordt gebruikt.AUTOMATISCHE RIJMODUS
De stand D kan vanuit sequentiële
bediening onder alle rijomstandigheden
geselecteerd worden.
In de automatische rijmodus kiest de
elektronische transmissieregeleenheid
de beste overbrengingsverhouding op
basis van snelheid, motorbelasting (stand
gaspedaal) en hellingsgraad van de weg.
"Kick Down" functie
Om weer snel snelheid te kunnen maken,
schakelt het regelsysteem van de
versnellingsbak, als het gaspedaal
volledig wordt ingetrapt, naar een lagere
versnelling (kick-downfunctie).
BELANGRIJK Bij het rijden over wegen
met weinig grip (sneeuw, ijs, enz.) wordt
geadviseerd de kick-down functie niet te
gebruiken.
93
Page 96 of 228
“Dynamic”: er wordt bij hogere
toerentallen geschakeld. Dit legt het
accent op een sportieve rijstijl;
“Natural”: er wordt bij lage toerentallen
geschakeld. Dit legt het accent op
comfort en verlaagt het verbruik;
"All Weather": rijprogramma voor
wegen met weinig grip (bijv. sneeuw, ijs,
modder, enz.).
Schakeladvies
Als men bij versnellingsbak in de
automatische modus (keuzehendel in
stand D), wil schakelen met de
schakelpeddels op het stuurwiel (voor
bepaalde versies/markten), schakelt het
systeem over naar de "sequentiëleAls na deze tijd de schakelpeddels niet
meer bediend worden, keert het systeem
terug naar de automatische modus (D)
(met betreffende weergave op het
display).
SEQUENTIËLE RIJMODUS
In de sequentiële rijmodus werkt de
versnellingsbak als een handgeschakelde
bak.
Schakelen met de keuzehendel
Verplaats de hendel vanuit stand D opzij
(naar links) in de sequentiële stand:
hendel naar "+": inschakeling hogere
versnelling;
hendel naar "−": inschakeling lagere
versnelling.
De correcte stand van de hendel in de
sequentiële modus wordt aangegeven
door het oplichten van de symbolen "+" en
"−" en het doven van symbool D op het
display (op het display wordt alleen de
ingeschakelde versnelling getoond).
Schakelen met de schakelpeddels op
het stuurwiel
(voor bepaalde versies/markten)
27)
Bij sommige versies kan worden
geschakeld met de schakelpeddels op
het stuurwiel fig. 63.
schakelpeddel "+" (door de peddel naar
de bestuurder te trekken fig. 63 ):
inschakelen van hogere versnelling;
schakelpeddel "-" (door de peddel naar
de bestuurder te trekken fig. 63 ):
inschakelen van lagere versnelling.
De inschakeling van een lagere of hogere
versnelling gebeurt alleen als het
motortoerental dit toestaat.
Als de auto wordt gestopt in een hogere
versnelling dan de 1
e, schakelt de
versnellingsbak automatisch de 1e
versnelling in.
"Launch Control" functie
96)
De "Launch Control" strategie staat
starten met hoge prestaties toe.
Ga als volgt te werk om deze functie bij
stilstaande auto in te schakelen:
schakel op het "Alfa DNA" systeem de
"Dynamic" rijmodus in;
62A0K0612C
63A0K0266C
94
STARTEN EN RIJDEN
Integratie met "Alfa DNA" systeem
Met het "Alfa DNA" systeem 1
fig. 62 kunnen drie verschillende rijmodi
geselecteerd worden:modus", met bijbehorende weergave van
de ingeschakelde versnelling gedurende
ongeveer 5 seconden.
Page 97 of 228
trap met de linkervoet het rempedaal
in en tegelijkertijd met de rechtervoet
het gaspedaal volledig in;
verplaats de versnelling met de
versnellingspook of de stuurpeddels "−"
(door de peddel naar de bestuurder toe te
halen, zoals voorheen beschreven): rpm
nemen zo toe van 2750 tot 4500;
(1.4 benzineversies) en van 1700 tot
2700 (2.0 JTD
Mversies) en van 3000 tot
3750 (1750 Turbo benzineversie);
laat het rempedaal los: op deze manier
wordt een "briljantere" start van de auto
verkregen.
Wanneer het rempedaal wordt
losgelaten, start de auto met maximale
acceleratie. Ondanks de "sequentiële
modus" zal de auto zelfstandig schakelen
om maximale acceleratie te garanderen,
zodra de juiste schakelsnelheid is bereikt.
Onderbreek bovenstaande volgorde van
handelingen of laat het gaspedaal los om
deze strategie te verlaten.
BELANGRIJK
25)Schakel altijd de handrem in als de auto
op een helling staat, VOORDAT u de
versnellingspook in P zet.
26)Schakel de achteruitversnelling
uitsluitend in als de auto stilstaat, de motor
op stationair toerental draait en het
gaspedaal volledig losgelaten is.27)Door onjuist gebruik van de peddels
(peddels naar het dashboard geduwd )
kunnen deze afbreken.
28)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de juiste
bevestiging van de borgklemmen. Anders
kan een verkeerde bevestiging van de
onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
BELANGRIJK
95)Laat kinderen nooit zonder toezicht in
de auto achter. Verwijder altijd de
contactsleutel als de auto wordt verlaten en
neem de sleutel mee.
96)Tijdens het gebruik van de functie
Launch Control zijn de ESC- en
ASR-systemen uitgeschakeld. Dit betekent
dat de dynamische controle over het
voertuig altijd onder de
verantwoordelijkheid van de bestuurder valt.
Let daarom uiterst goed op bij het gebruiken
van de Launch Control. Houd rekening met
het verkeer en de conditie van het wegdek en
zorg er tijdens manoeuvres voor dat er
voldoende ruimte is in het betreffende
gebied.
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
97)
29)
Trap, om de versnellingen in te schakelen,
het koppelingspedaal volledig in en
plaats de pook fig. 64 in de gewenste
stand (het schakelschema is aangegeven
op de pookknop).
Om de 6
eversnelling in te schakelen, de
pook naar rechts duwen om te
voorkomen dat per ongeluk de 4e
versnelling wordt ingeschakeld.
Hetzelfde geldt bij het schakelen van de
6
enaar de 5eversnelling.
Til, om vanuit de vrijstand de
achteruitversnelling (R) in te schakelen,
de ring 1 fig. 64 op, verplaats de pook
naar links en vervolgens naar voren.
64A0K0616C
95
Page 98 of 228
BELANGRIJK De achteruit kan
uitsluitend bij stilstaande auto worden
ingeschakeld.
BELANGRIJK
97)Trap het koppelingspedaal helemaal in
om op juiste wijze te schakelen. Daarom is
het van fundamenteel belang dat er niets
onder het pedaal ligt: let erop dat de matten
vlak liggen en dat ze de slag van de pedalen
niet hinderen.
BELANGRIJK
29)Rijd niet met de hand op de
versnellingspook aangezien de uitgeoefende
druk, hoe licht ook, na verloop van tijd kan
leiden tot slijtage van de interne onderdelen
van de versnellingsbak.
START&STOP SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het Stop/Start-systeem zet automatisch
de motor af wanneer de auto stilstaat en
start de motor zodra de bestuurder wil
wegrijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van het
voertuig dankzij een beperking van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
OPMERKING De motor kan alleen
automatisch worden afgezet bij een
snelheid van meer dan 10 km/h, om
herhaaldelijk afzetten van de motor te
voorkomen wanneer erg traag wordt
gereden.
Het symbool
verschijnt op het display
wanneer de motor wordt afgezet.
De motor opnieuw starten
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
HET SYSTEEM HANDMATIG
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Druk op de knopop de tunnelconsole
fig. 65 om het systeem handmatig in of
uit te schakelen.
Start&Stopsysteem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display
wanneer het Start&Stopsysteem wordt
ingeschakeld. In deze toestand is de led
op de knop
gedoofd.
Start&Stopsysteem uitschakelen
Uitschakeling van het Start&Stop-
systeem wordt aangeduid door het
symbool
en een bericht op het display.
De led op de knop
gaat branden
wanneer het systeem wordt
uitgeschakeld.
65A0K0613C
96
STARTEN EN RIJDEN
Page 99 of 228
GEMISTE AFZETOMSTANDIGHEDEN
VANDEMOTOR
Wanneer het systeem actief is, voor meer
comfort en veiligheid, en om de uitstoot
te beperken, wordt de motor in sommige
omgevingsomstandigheden,
motorcondities niet afgezet, met de
portieren niet gesloten en de
veiligheidsgordels niet vastgezet.
30)
VOORWAARDEN WAARONDER DE
MOTOR WEER GESTART WORDT
Bij ingeschakeld systeem wordt, om
redenen van comfort, emissiecontrole en
veiligheid, kan de motor automatisch
herstarten zonder actie door de
bestuurder, wanneer het voertuig en de
klimaatregeling zich in bepaalde
omstandigheden bevinden, zoals:
Wanneer een versnelling is ingeschakeld,
kan de motor alleen automatisch weer
worden gestart door het
koppelingspedaal helemaal in te trappen.
De start wordt aan de bestuurder gemeld
met een bericht en, voor bepaalde
versies/markten, gaat het symbool
op
de display knipperen.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor
heeft afgezet en de bestuurder maakt
zijn veiligheidsgordel los en opent het
bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan de motorDe bestuurder wordt op de hoogte
gebracht door een geluidssignaal, het
knipperen van het symbool
op de
display (en bij sommige versies verschijnt
ook een melding op de display).
"ENERGY SAVING" FUNCTIE(voor bepaalde versies/markten)
Als de bestuurder, na een automatische
start van de motor, gedurende enige tijd
(ongeveer 3 minuten) geen enkele
handeling uitvoert, dan schakelt het
Start&Stop-systeem de motor definitief
uit om brandstof te besparen. In
dergelijke gevallen kan de motor alleen
opnieuw gestart worden met de
contactsleutel.
OPMERKING De motor kan in elk geval
draaiende worden gehouden door het
Start&Stop-systeem uit te schakelen.
ONREGELMATIGE WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt
het Stop/Start-systeem uitgeschakeld.
De bestuurder wordt geïnformeerd over
de fout door het knipperen van het
symbool
. Bij bepaalde
versies/markten wordt er ook een
bericht op het display weergegeven.
Neem in dit geval contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO
Als het voertuig enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt vervangen),
moet speciale aandacht besteed worden
aan het loskoppelen van de
stroomvoorziening van de accu.
98)
BELANGRIJK
30)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Stop/Start-systeem
worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
BELANGRIJK
98)Als de accu vervangen moet worden,
neem dan altijd contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde
specificaties.
97
alleen opnieuw gestart worden met de
contactsleutel.
Page 100 of 228
CRUISE-CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen. Het systeem kan gebruikt
worden bij een snelheid van meer dan
30 km/h op lange, droge en rechte wegen
met weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen). Het
gebruik van de cruise-control wordt dus
niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Draai ring 1 fig. 66op ON:
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5
eversnelling of
hoger.
Op afdalingen kan de auto bij
ingeschakelde cruise-control de
opgeslagen snelheid iets overschrijden.
Inschakeling wordt aangegeven door het
branden van het lampje
.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
zet de draaischakelaar 1 fig. 66 op ON
en trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken;
beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,
keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het
intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid als volgt worden gereset:
geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment van het
opslaan van de snelheid;
druk op de RES-knop(2 fig. 66).
66A0K0559C
98
STARTEN EN RIJDEN