BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 231 of 277
Lampvervanging buitenste
achterverlichting
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Knipperlicht: lamp 21 watt, P21WLL.
Remlicht: lamp 21Lamp 21 watt, H21WLL.
De achterlichten maken gebruik van LED-tech‐
niek. Bij een defect contact opnemen met de
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Buitenste achterlicht uitbouwen1.Achterklep openen.2.Met de schroevendraaier de drie bevesti‐
gingen losdraaien, pijlen, en het paneel
naar boven afnemen.3.Met de handgreep van de schroeven‐
draaier de twee moeren, pijlen, losdraaien.4.Achterlicht aan de binnenkant vastpakken,
pijl 1, en voorzichtig achterwaarts naar bui‐
ten trekken, pijl 2. Daarbij met de vrije hand
tegenhouden, zodat het achterlicht niet
plotseling loskomt. Controleren of deschuimrubberen afdichtring zich op de tap
van de centrering bevindt.5.Vergrendeling boven op de stekker van de
aansluitkabel losmaken en de stekker van
de lamphouder lostrekken.
Lampen vervangen
1.De drie bevestigingen, pijlen 1, van de
lamphouder losmaken en de lamphouder
van het achterlicht wegnemen, pijl 2.2.Defecte lamp licht in de fitting drukken, te‐
gen de klok in draaien en verwijderen.3.Ga voor het plaatsen van de nieuwe lamp
en het aanbrengen van de lamphouder in
omgekeerde volgorde te werk. Erop letten
dat de lamphouder vastklikt in alle bevesti‐
gingen.
Achterlicht inbouwen
1.Aansluitkabel op het achterlicht aansluiten
en in de klem op de lamphouder bevesti‐
gen.2.Ervoor zorgen, dat de schuimrubberen af‐
dichtring zich op de tap van de centrering,
pijl 2, bevindt en niet beschadigd is.Seite 231Vervangen van onderdelenMobiliteit231
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 232 of 277
3.Achterlicht aan buitenzijde op rubberrand,
pijl 1, en aan binnenzijde op de centrering,
pijl 2, aanzetten en vastdrukken. Let erop
dat het achterlicht in het rubberframe vast‐
klikt.4.Achterlicht met de beide moeren vast‐
schroeven.5.Paneel plaatsen en bevestigen. Daarbij
erop letten dat de afdichtslang niet inge‐
klemd wordt.
Lichten in de achterklep
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 227.
Achteruitrijlichten: lamp 16 watt, PW16W.
Mistachterlichten: gloeilamp 21 watt, H21W.
Alle andere lampen in de achterklep zijn van
LED-techniek voorzien. Bij een defect contact
opnemen met de Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Toegang tot de lampen
De afdekking naar buiten schuiven, pijl, en
wegnemen.
Achteruitrijlicht en mistachterlicht
vervangen
1.De onderste bevestiging losmaken, pijl 1.2.De bovenste bevestiging losmaken, pijl 2.
Daartoe de middelste bevestigingen naar
binnen, en de twee buitenste bevestigin‐
gen naar buiten drukken.
De lampenhouder lostrekken, pijl 3.3.Defecte lamp voor achteruitrij- of mistach‐
terlicht linksom uit de fitting draaien.4.Nieuwe lamp plaatsen.Seite 232MobiliteitVervangen van onderdelen232
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 233 of 277
Lamphouder inbouwen1.Daarbij de beide contacten, pijl 1, in de
aansluitingen, pijl 2, steken.2.De lampenhouder aandrukken, pijl 3. Erop
letten dat de twee bevestigingen aan de
buitenzijde vastklikken.3.De afdekking weer plaatsen en naar binnen
schuiven.
Achterlichten,
kentekenplaatverlichting en middelste
remlicht
De lampen maken gebruik van LED-techniek.
Bij een defect contact opnemen met de Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Wielen vervangen
Aanwijzingen Bij runflat-banden of het gebruik van plakmid‐
delen is het niet noodzakelijk om het wiel direct
te wisselen bij spanningsverlies in het geval
van pech.
Uw auto beschikt niet over een reservewiel.
Het juiste gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de aan‐
gegeven posities.
Wielbouten met slot
De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een op‐
bergvak bij het boordgereedschap.
▷Wielbout, pijl 1.▷Adapter, pijl 2.
Verwijderen
1.Adapter op de wielbout plaatsen.2.Wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwij‐
deren.
Accu Onderhoud De accu is onderhoudsvrij.
Het zuur waarmee de accu gevuld is volstaat
voor de volledige levensduur van de accu.
Seite 233Vervangen van onderdelenMobiliteit233
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 234 of 277
Specifieke informatie over de accu kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Vervangen van de accu ATTENTIE
Accu's die als ongeschikt zijn bevonden
kunnen systemen beschadigen of ertoe leiden
dat functies niet meer kunnen worden uitge‐
voerd. Er bestaat gevaar voor schade. Alleen
accu's gebruiken die door de fabrikant van de
auto als geschikt zijn aangemerkt.◀
De fabrikant van uw auto adviseert om de voer‐
tuigaccu na het vervangen door een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist bij de
auto te laten aanmelden, zodat alle comfort‐
functies onbeperkt beschikbaar zijn en evt.
Check-Control-meldingen voor deze comfort‐
functies niet meer worden weergegeven.
Accu opladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen
is, om de volle levensduur van de accu te ga‐ randeren.
In de volgende gevallen kan het opladen van
de accu noodzakelijk zijn:▷Bij frequente korte trajecten.▷Bij standtijden van meer dan een maand.
Aanwijzingen
ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
Aanklempunten starthulp
Alleen met afgezette motor via de starthulp-
aanklempunten, zie pagina 239, in de motor‐
ruimte laden.
AcculaderSpeciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde acculaders zijn verkrijg‐
baar bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige uitrustingen opnieuw worden geïni‐
tialiseerd of individuele instellingen worden ge‐
actualiseerd, bijv.:▷Stoel- en spiegelgeheugen: posities op‐
nieuw opslaan.▷Tijd: instellen.▷Datum: instellen.▷Glazen dak en schuifpaneel: systeem initia‐
liseren, zie pagina 50.
Oude accu verwerken
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali‐
ficeerde Service Partner of specialist
laten afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen omvallen beveiligen.
Zekeringen Opmerking WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Seite 234MobiliteitVervangen van onderdelen234
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 235 of 277
Doorgebrande zekeringen niet repareren of
door een zekering met een andere kleur of am‐
perage vervangen.◀
Een kunststofpincet en gegevens betreffende
de zekeringtoewijzing vindt u bij de zekeringen
in de bagageruimte.
In de motorruimte1.Met het boordgereedschap de drie schroe‐
ven, pijl 1, van de afdekking losdraaien.2.Bevestiging naar boven trekken, pijl 2.3.Afdekking zijdelings wegnemen, pijl 3.4.De vier bevestigingen indrukken en deksel
wegnemen.
Afdekkingen aanbrengen
1.Bij het aanbrengen van het deksel erop let‐
ten dat alle vier bevestigingen worden
vastgeklikt.2.Afdekking onder rubberlip aanbrengen en
vervolgens tussen de verbindingsstukken
steken.3.Bevestiging naar beneden drukken en de
drie schroeven aandraaien.
In de bagageruimte
1.De bagageruimtebodem omklappen, pijl.2.Onder de bagageruimtebodem grijpen en
de bagageruimtebodem omhoogklappen,
pijl.Seite 235Vervangen van onderdelenMobiliteit235
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 236 of 277
Gegevens betreffende het zekeringenoverzicht
vindt u op een afzonderlijk vouwblad.
Bagageruimtebodem aanbrengen
1.Voor het aanbrengen van de bagageruim‐
tebodem in omgekeerde volgorde te werk
gaan.2.Bagageruimtebodem naar de laadrand
trekken, pijl 1, en naar onderen drukken,
pijl 2.Seite 236MobiliteitVervangen van onderdelen236
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 237 of 277
Hulp in geval van pechUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Waarschuwingsknipperlicht
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep
Principe Via dit systeem kan in noodsituaties een nood‐
oproep worden verzonden.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebrui‐
ken.
Ook als er geen noodoproep via BMW mogelijk
is, kan het zijn dat een noodoproep naar een
openbaar alarmnummer tot stand wordt ge‐
bracht. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen
onder ongunstige omstandigheden niet wor‐
den gegarandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel
Voorwaarden
▷In de auto geïntegreerde SIM-kaart is ge‐
activeerd.▷Standby-modus van de radio is ingescha‐
keld.▷Noodoproepsysteem is bedrijfsklaar.
Noodoproep versturen
1.Voor het openen licht op afsluitklep druk‐
ken.2.De SOS-toets indrukken tot LED in de
toets groen brandt.▷LED brandt groen: noodoproep geacti‐
veerd.
Als een onderbrekingsvraag op het display
wordt weergegeven, kan de noodoproep
worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.Seite 237Hulp in geval van pechMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 238 of 277
▷LED knippert groen als de verbinding met
het alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een noodoproep via BMW worden ge‐
gevens aan de alarmcentrale gestuurd, die
dienen voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen. Bijv. de actuele po‐
sitie van de auto, wanneer deze kan wor‐
den bepaald. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijven
worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.▷Wanneer de LED groen knippert maar de
alarmcentrale niet meer te horen is via de
luidsprekers, kunt u echter voor de alarm‐
centrale toch nog te horen zijn.
Noodoproep automatisch activeren
Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
wordt onmiddellijk na een zwaar ongeval auto‐
matisch een noodoproep verstuurd. De auto‐
matische noodoproep wordt niet beïnvloed
door het drukken op de SOS-toets.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek bevindt zich in de achter‐
klep. Voor het openen van de afsluitingen, de
pijl met 90° draaien. De bekleding opklappen.
EHBO-tas
Opmerking De houdbaarheid van enkele artikelen is be‐
perkt.
Houdbaarheidsdatum van de inhoud regelma‐
tig controleren en evt. aflopende artikelen tijdig
vervangen.
Locatie
De EHBO-tas bevindt zich achter de linker af‐
dekking in de bagageruimte.
StarthulpAlgemeen
Bij een lege accu kan de motor met de accu
van andere auto met behulp van twee startka‐
bels worden gestart. Gebruik hiervoor alleen
startkabels met volledig geïsoleerde poolklem‐
men.
Aanwijzingen GEVAAR
Door het aanraken van spanningvoe‐
rende onderdelen bestaat kans op een elektri‐
sche schok. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Geen onderdelen aanraken die
onder spanning kunnen staan.◀
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de onderstaande
handelwijze afwijken.
Seite 238MobiliteitHulp in geval van pech238
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 239 of 277
VoorbereidingATTENTIE
Bij carrosseriecontact tussen de beide
auto's kan tijdens de starthulp kortsluiting op‐
treden. Er bestaat gevaar voor schade. Erop
letten dat geen carrosseriecontact bestaat.◀1.Controleer of de batterij van de andere
auto een spanning van 12 volt heeft. Infor‐
matie over de spanning bevindt zich op de
accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzet‐
ten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uit‐
schakelen.
Aanklempunten starthulp
WAARSCHUWING
Bij het aansluiten van de startkabel kan
door een verkeerde aansluitvolgorde vonkvor‐
ming optreden. Er bestaat kans op letsel. Cor‐
recte volgorde bij het aansluiten aanhouden.◀
Het starthulp-aanklempunt in de motorruimte
dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.
Als accuminpool dient de carrosseriemassa of
een speciale moer.
Kabel aansluiten
1.Het deksel van het BMW starthulp-aan‐
klempunt openklappen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aan‐
sluiten op de accupluspool of op een over‐
eenkomstig starthulp-aanklempunt van de
stroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool of
op een overeenkomstig starthulp-aan‐
klempunt van de te starten auto bevesti‐
gen.4.Een poolklem van de min-startkabel aan‐
sluiten op de accuminpool of op de over‐
eenkomstige motor- of carrosseriemassa
van de stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosserie‐
massa van de te starten auto bevestigen.
Motor starten
Voor het starten van de motor geen startspray
gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto star‐
ten en enkele minuten met verhoogd stati‐
onair toerental laten draaien.
Bij te starten auto met dieselmotor: motor
van de stroomleverende auto ca. 10 minu‐
ten laten lopen.2.Start de motor van de te starten auto zoals
gebruikelijk.Seite 239Hulp in geval van pechMobiliteit239
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 240 of 277
Als dit niet lukt, de startpoging pas na en‐
kele minuten herhalen, om de ontladen
accu in staat te stellen stroom op te ne‐
men.3.Beide motoren enkele minuten laten
draaien.4.Startkabels in omgekeerde volgorde weer
losmaken.
Zo nodig de accu laten controleren en opladen.
Slepen en wegslepen
Opmerking WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke
functies optreden, bijv. botswaarschuwing met
remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Voor het slepen/wegslepen alle Intelligent Sa‐
fety-systemen uitschakelen.◀
Handversnelling:
Versnellingshendel in vrijstand.
Gesleept worden
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
▷Erop letten dat het contact ingeschakeld is,
anders functioneren dimlicht, achterlicht‐
lampen, richtingaanwijzers en ruitenwis‐
sers niet meer.▷De auto niet met omhooggebrachte ach‐
teras wegslepen, anders kunnen de voor‐
wielen gaan sturen.▷Bij niet-draaiende motor is geen rem- en
stuurbekrachtiging beschikbaar. Hierdoor
is voor het remmen en het sturen meer
kracht nodig.▷Grotere stuurbewegingen zijn vereist.▷De trekkende auto mag niet lichter zijn dan
de te slepen auto, anders kunt u de con‐
trole over de voertuigen verliezen.▷Een sleepsnelheid van 50 km/h niet over‐
schrijden.▷Een sleepafstand van 50 km niet over‐
schrijden.
Takelwagen
Met aangedreven achteras
De auto door een bergingswagen met een zo‐
genaamd hefplateau of op een laadplatform la‐
ten vervoeren.
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Met xDrive
De auto alleen laten transporteren op een op‐
rijwagen.
Seite 240MobiliteitHulp in geval van pech240
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15