BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: BMW, Model Year: 2016, Model line: 4 SERIES GRAN COUPE, Model: BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2016Pages: 277, PDF Size: 5.47 MB
Page 191 of 277

StroomverbruikVoor het begin van de rit de werking van de
achterlichten van de aanhangwagen controle‐
ren.
Het vermogen van de aanhangerachterlichten
mag de volgende waarden niet overschrijden:▷Richtingaanwijzers: per zijde 42 watt.▷Achterlichtlampen: per zijde 50 watt.▷Remlichten: samen 84 watt.▷Mistachterlichten: samen 42 watt.▷Achteruitrijlamp: samen 42 watt.
Inschakeltijden van de stroomverbruikers bij
het rijden met een caravan kort houden om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Rijden met een aanhanger
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Vanaf ca. 80 km/h kan de aanhangwagen,
afhankelijk van de constructie en voertuigbela‐
ding, in slingerbewegingen raken. Er bestaat
kans op een ongeval of schade.
Bij het rijden met een aanhanger snelheid aan‐
passen. Bij slingerbewegingen direct remmen
en de nodige stuurcorrecties zo voorzichtig
mogelijk uitvoeren.◀
WAARSCHUWING
Door de grotere asbelasting bij het rijden
met een aanhangwagen moet de bandenspan‐
ning worden aangepast. Bij het rijden met een
te lage bandenspanning kunnen de banden
beschadigd raken. Er bestaat kans op een on‐
geval of schade. Snelheid van 100 km/h niet
overschrijden. De bandenspanning van het
trekkende voertuig met 0,2 bar verhogen.
Daarbij de maximum bandenspanning die op
de banden worden aangegeven in acht ne‐
men.◀
Klimvermogen
In verband met de veiligheid en de verkeers‐
doorstroming is trekken van een aanhanger
toegestaan tot hellingen van 12 %.
Als hogere aanhangergewichten zijn toege‐
staan, geldt een grens van 8 %.
Hellingopwaarts wegrijden
Om terugrollen bij wegrijden te voorkomen,
parkeerrem gebruiken.
AfdalingenOp afdalingen vertoont een combinatie eerder
de neiging te gaan slingeren.
Voor de helling handmatig terugschakelen in
de volgende lagere versnelling en langzaam
naar beneden rijden.
Grote belastingen en hoge
buitentemperatuur
ATTENTIE
Bij lange ritten met een hoog aanhang‐
wagengewicht, een hoge buitentemperatuur
en geringe tankinhoud kan het brandstofsys‐
teem oververhit raken en het motorvermogen
afnemen. Er bestaat gevaar voor schade. Op
tijd tanken. Bij lange ritten met een hoog aan‐
hangwagengewicht en een hoge buitentempe‐
ratuur moet de brandstoftank voor meer dan
1/4 gevuld zijn.◀
Aanhangerstabilisatieregelin
g
Principe Dit systeem helpt bij het opvangen van de slin‐
gerbeweging van de aanhanger.
Het herkent de slingerbewegingen en remt de
auto automatisch snel af, teneinde het kritieke
snelheidsbereik te verlaten en de combinatie
te stabiliseren.Seite 191Rijden met een aanhangwagenRijtips191
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 192 of 277

Als de aanhangercontactdoos in gebruik is
zonder dat er een aanhanger is aangekoppeld,
kan het systeem in extreme verkeerssituaties
eveneens in werking treden bijv. bij gebruik
van een fietsendrager met verlichting.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Het systeem werkt bij het trekken van een aan‐
hanger en gebruikte aanhangercontactdoos
vanaf ca. 65 km/h.
Grenzen van het systeem▷Het systeem kan niet ingrijpen als de aan‐
hanger meteen schaart, bijv. op bij glad‐
heid of op wegen met een losse onder‐
grond.▷Aanhangers met een hoog zwaartepunt
kunnen kantelen voordat een slingerbewe‐
ging wordt herkend.▷Het systeem is buiten bedrijf, wanneer de
dynamische stabiliteitscontrole DSC ge‐
deactiveerd of uitgevallen is.
trekhaak met elektrisch
draaibare kogelkop
Algemeen
De wegdraaibare kogelkop bevindt zich aan de
onderzijde van de auto.
LED brandt groen als het systeem bedrijfsklaar
is.
De toets voor het uit- en inzwenken van de ko‐
gelkop bevindt zich achter de linkerzijbekle‐
ding in de bagageruimte.
Kogelkop naar buiten draaien
1.Bagageruimte openen.2.Niet in het zwenkbereik van de kogelkop
achter de auto gaan staan.3. Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de
toets knippert groen.4.Wachten tot de kogelkop de eindpositie
bereikt heeft.
WAARSCHUWING
Bij een niet vergrendelde kogelkop kun‐
nen instabiele rijtoestanden of ongevallen op‐
treden. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. Voordat met een aanhangwagen of
bagagedrager wordt gereden, controleren of
de kogelkop correct vergrendeld is.
LED in de toets brandt rood als de kogelkop
niet correct vergrendeld is.◀
Kogelkop naar binnen draaien
1.Aanhangwagen of bagagedrager afkoppe‐
len, eventuele componenten koersstabili‐
seringssysteem verwijderen en de stekker
voor de stroomvoorziening van de aan‐
hangwagen alsook evt. adapter uit de con‐
tactdoos verwijderen.2. Toets in de bagageruimte indrukken.
Seite 192RijtipsRijden met een aanhangwagen192
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 193 of 277

Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.3.Wachten tot de kogelkop de eindpositie
bereikt heeft.
Automatische onderbreking uit- en indraaien
Het naar buiten of binnen draaien wordt auto‐
matisch onderbroken of niet uitgevoerd als de
stroomlimietwaarde overschreden wordt, bijv.
bij zeer lage temperaturen of mechanische
weerstanden.
LED in de toets brandt rood:
Toets zolang indrukken, tot de kogelkop
de eindpositie bereikt heeft.
LED in de toets brandt groen:
Motor starten met de Start-/stopknop.
Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar buiten. LED in de
toets knippert groen.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oog voor borgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voor
het vergrendelen van de aanhanger-borgkabel.
Voor meer veiligheid de aanhanger-borgkabel
tijdens het rijden met aanhanger in het oog be‐
vestigen.
Seite 193Rijden met een aanhangwagenRijtips193
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 194 of 277

Brandstof besparenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Algemeen Uw auto bevat geavanceerde technologieën
voor het reduceren van de verbruiks- en emis‐
siewaarden.
Het brandstofverbruik hangt van verschillende
factoren af.
Door enkele maatregelen, zoals bijv. een ge‐
matigde rijstijl en regelmatig onderhoud, kun‐
nen het brandstofverbruik en de milieubelas‐
ting positief worden beïnvloed.
Onnodige bagage
verwijderen
Extra gewicht verhoogt het brandstofverbruik.
Aanbouwdelen na gebruik
verwijderen
Extra buitenspiegels, dak- of achterdragers die
niet worden gebruikt, verwijderen.
Aanbouwdelen aan de auto zijn van invloed op
de aerodynamica en verhogen het brandstof‐
verbruik.Ruiten en glazen dak sluiten
Een geopend glazen dak of geopende ruiten
verhogen de luchtweerstand en verkleinen
daardoor de actieradius.
Banden
Algemeen
Banden kunnen op verschillende manieren im‐
pact hebben op de verbruikswaarde. Het ver‐
bruik kan bijv. worden beïnvloed door de band‐
grootte.
De bandenspanning regelmatig
controleren
Bandenspanning ten minste tweemaal per
maand en voor een lange rit controleren en evt.
corrigeren.
Te lage bandenspanning vergroot de rolweer‐
stand en verhoogt daardoor het brandstofver‐
bruik en de bandenslijtage.
Direct wegrijden
Motor niet in stilstand laten warmdraaien, maar
onmiddellijk met gematigd toerental wegrijden.
De koude motor wordt dan het snelste be‐
drijfswarm.
Anticiperend rijden Onnodig optrekken en afremmen voorkomen.
Hiervoor voldoende afstand tot voorliggers
houden.
Anticiperen en gelijkmatig rijden verlaagt het
brandstofverbruik.Seite 194RijtipsBrandstof besparen194
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 195 of 277

Hoge motortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brand‐
stofverbruik en de slijtage af.
De 1e versnelling alleen gebruiken bij het weg‐
rijden. Vanaf de 2e versnelling vlot accelereren.
Daarbij hoge motortoerentallen en te vroeg op‐
schakelen vermijden.
Bij het bereiken van de gewenste snelheid naar
de hoogst mogelijke versnelling schakelen en
zo mogelijk met een lager motortoerental en
constante snelheid rijden.
Evt. de schakelpuntindicator van de wagen in
acht nemen, zie pagina 92.
Afremmen op de motor
Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal losla‐
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motor bij langer stoppen
afzetten
Motor bij langere stops, bijv. bij verkeerslich‐
ten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatische start-stop-functie
De automatische start-stop-functie van uw
auto zet de motor tijdens een stop automa‐
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend op‐
nieuw gestart wordt, dalen het brandstofver‐
bruik en de uitstoot in vergelijking met een
continu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen moge‐
lijk.Het brandstofverbruik hangt bovendien af van
andere factoren zoals bijv. rijstijl, toestand van
de weg, onderhoud en omgevingsomstandig‐
heden.
Schakel niet-gebruikte
functies uit
Functies als bijv. stoel- of achterruitverwar‐
ming vragen veel energie en verkleinen de ac‐
tieradius, met name in het stadsverkeer en bij
stilstaand en langzaamrijdend verkeer.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet
worden gebruikt.
Het rijprogramma ECO PRO ondersteunt het
energiezuinige gebruik van comfortfuncties.
Deze functies worden automatisch gedeeltelijk
of volledig gedeactiveerd.
Onderhoud laten uitvoeren
Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerk‐
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 225, in acht nemen.
ECO PRO
Principe ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het ver‐
bruik verbetert. Hiervoor worden de motorre‐
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden wordt in
keuzehendelstand D de motor van de trans‐
missie ontkoppeld. De auto rolt in dat geval
met stationair lopende motor uit om het ver‐
bruik te optimaliseren. De keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.Seite 195Brandstof besparenRijtips195
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 196 of 277

Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen worden weergegeven, die helpen
met een optimaal verbruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan op het instru‐
mentenpaneel als bonusactieradius worden
weergegeven.
Overzicht
Toets in de auto
Het systeem omvat de volgende functies en
weergaven van EfficientDynamics:
▷ECO PRO-bonusactieradius, zie pa‐
gina 197.▷Rijaanwijzing ECO PRO-tips, zie pa‐
gina 197.▷ECO PRO-klimaatregeling, zie pagina 196.▷Rijaanwijzing ECO PRO-anticipeerhulp, zie
pagina 198.▷ECO PRO-rijmodus Uitrollen, zie pa‐
gina 199.▷ECO PRO-rijstijlanalyse, zie pagina 201.
ECO PRO activeren
Toets zo vaak indrukken tot in het in‐
strumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECO PRO configureren
Via rijbelevingsschakelaar
1.ECO PRO activeren.2."ECO PRO configureren"3.Programma configureren.
Via iDrive
1."Instellingen"2."ECO PRO modus"
Bij overeenkomstige uitvoering:
1."Instellingen"2."Rijmodus"3."ECO PRO configureren"
Programma configureren.
ECO PRO-tip
▷"Aanwijzing bij:":
ECO PRO snelheid instellen.▷"ECO PRO limiet":
Wanneer de ingestelde ECO PRO-snelheid
wordt overschreden, wordt het vermogen
gereduceerd.
Uitrollen
Met de ECO PRO-rijmodus Uitrollen, zie pa‐
gina 199, is het mogelijk de auto met statio‐
nair lopende motor te laten uitrollen om het
verbruik te optimaliseren.
De functie is alleen in de rijmodus ECO PRO
beschikbaar.
ECO PRO-klimaatregeling
"ECO PRO klimaatbedien."
De klimaatregeling wordt ten gunste van een
laag verbruik aangepast.
Hierdoor is er sprake van een geringe afwijking
t.o.v. de ingestelde temperatuur, d.w.z. het
langzamer verwarmen/afkoelen van het interi‐
eur vindt daarom mogelijk plaats ten gunste
van het verbruik.
De spiegelverwarming is beschikbaar bij lage
buitentemperaturen.
Seite 196RijtipsBrandstof besparen196
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 197 of 277

ECO PRO-potentieel
Er wordt weergegeven hoeveel procent van
het mogelijke besparingspotentieel met de ac‐
tuele configuratie kan worden bereikt.
Weergave op het instrumentenpaneel
ECO PRO-bonusactieradius Aanpassing van de rijstijl maakt
een verlenging van de actiera‐ dius mogelijk.
Dit kan als bonusactieradius op
het instrumentenpaneel worden
weergegeven.
De weergave van de actieradius bevat de bo‐
nusactieradius.
Na het tanken wordt de bonusactieradius auto‐
matisch gereset.
EfficiëntieweergaveWeergave op het instrumentenpaneelWeergave op instrumentenpaneel met uitge‐
breide omvangEen markering op de efficiëntieweergave infor‐
meert over de momentele rijstijl.
Markering in het bereik pijl 1: weergave voor
energieterugwinning door uitrollen of bij het
remmen.
Markering in het bereik pijl 2: weergave bij het
accelereren.
De efficiëntie van de rijstijl wordt door de kleur
van de balk weergegeven:▷Blauwe weergave: efficiënte rijstijl, zolang
de markering zich binnen het blauwe be‐
reik beweegt.▷Grijze weergave: rijstijl aanpassen, bijv.
door gas terugnemen.
De weergave wisselt naar blauw zodra alle
voorwaarden voor rijden met een optimaal ver‐
bruik zijn vervuld.
ECO PRO tip - Rijaanwijzing De pijl geeft aan, dat de rijstijl bijv. door
gas terugnemen gunstig voor het ver‐
bruik kan worden aangepast.
Opmerking
De efficiëntieweergave en de ECO PRO tips op
het instrumentenpaneel worden weergegeven,
als de weergave ECO PRO geactiveerd is.
Weergave rijstijl en ECO PRO-tips activeren:
1."Instellingen"2."Info-display"3."ECO PRO info"
ECO PRO tip - Symbolen Er worden een extra symbool en een tekstaan‐
wijzing weergegeven.
Seite 197Brandstof besparenRijtips197
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 198 of 277

SymboolMaatregelVoor het efficiënt rijden minder gas
geven of anticiperend vertragen.Snelheid tot geselecteerde ECO
PRO-snelheid reduceren.Steptronic versnellingsbak: van
M/S naar D schakelen.Steptronic versnellingsbak / Hand‐
geschakelde versnellingsbak:
schakelaanwijzingen opvolgen.Handgeschakelde versnellingsbak:
stationair inschakelen voor motor‐
stop.
Weergaven op het Control Display
EfficientDynamics-info weergeven Tijdens de rit kan informatie over verbruik en
techniek worden weergegeven.
1."Auto-info"2."EfficientDynamics"
Verbruiksgeschiedenis weergeven
Het gemiddelde verbruik kan binnen een in‐
stelbare periode worden weergegeven.
Verticale balken tonen het verbruik tijdens de
gekozen periode.
Ritonderbrekingen worden onder de balken
weergegeven op de tijdsas.
"Verbruiksgeschiedenis"
Periode verbruiksgeschiedenis
instellen
Symbool selecteren.
Verbruiksgeschiedenis resetten
1."Opties" oproepen.2."Verbruiksgesch. terugz."EfficientDynamics-info weergeven De momentele werking kan worden weergege‐
ven.
"EfficientDynamics Info"
De volgende systemen worden weergegeven:
▷Automatische start-stop-functie.▷Energieterugwinning.▷Vermogen van de airconditioning.▷Uitrollen.
ECO PRO-tips weergeven
"ECO PRO tips"
De instelling wordt voor het momenteel ge‐
bruikte profiel opgeslagen.
Anticipeerhulp
Principe
Het systeem helpt om brandstof te besparen
en bevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de gegevens van het navigatiesys‐
teem kan het bepaalde naderende routege‐
deeltes vroegtijdig signaleren en de bestuur‐ der opmerkzaam op maken.
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het na‐
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij een aanwijzing kan de snelheid verbruiks‐
vriendelijk worden verminderd door het gas te‐
rug te nemen en de auto te laten uitrollen tot
het bereiken van het traject.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Het systeem is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
Seite 198RijtipsBrandstof besparen198
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 199 of 277

De navigatiegegevens kunnen worden geac‐
tualiseerd.
Weergave
Het controlelampje op het
instrumentenpaneel
De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte wordt gegeven als ECO
PRO-tip voor anticiperend vertragen.
In de toerentalmeter geeft de
lange pijl tot het nulpunt van de
efficiëntieweergave aan, dat een
naderend routegedeelte her‐
kend werd.
Weergave in het Head-Up-Display De aanwijzing voor een naderend rou‐
tegedeelte kan ook op het Head-Up-
Display weergegeven worden.
Weergaven op het Control Display
Een weergave op het Control Display ver‐
schijnt wanneer een overeenkomstig routege‐
deelte op komst is.
Een extra symbool in het splitscreen van het
Control Display geeft het herkende routege‐
deelte aan.
SymboolNaderend routegedeelteSnelheidslimiet, resp. begin van de
bebouwde kom.Kruising resp. afslaan, afrit van een
snelweg.Bocht.Rotonde.
Anticipeerhulp gebruiken
Er wordt een naderend routegedeelte weerge‐
geven:
1.Gas terugnemen.2.Auto laten uitrollen totdat het weergege‐
ven routegedeelte is bereikt.3.Eventueel de snelheid aanpassen door te
remmen.
Grenzen van het systeem
Het systeem is in de volgende situaties niet
beschikbaar:
▷Snelheid onder 50 km/h.▷Bij tijdelijke en variabele snelheidsbegren‐
zingen, bijv. bij wegwerkzaamheden.▷Als de kwaliteit van de navigatiegegevens
onvoldoende is.▷Zolang de snelheidsregeling actief is.▷Tijdens het rijden met een aanhangwagen.
Uitrollen
Principe Het systeem helpt om brandstof te besparen.
Daarvoor wordt onder bepaalde voorwaarden
in de keuzehendelstand D de motor automa‐ tisch van de transmissie ontkoppeld. De auto
Seite 199Brandstof besparenRijtips199
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15
Page 200 of 277

rolt met minder verbruik stationair verder. De
keuzehendelstand D blijft daarbij ingeschakeld.
Deze rijmodus wordt uitrollen genoemd.
Zodra het rem- of gaspedaal wordt ingedrukt,
wordt de motor automatisch weer aangekop‐
peld.
Aanwijzingen Uitrollen maakt deel uit van de rijmodus ECO
PRO, zie pagina 195.
Bij het inschakelen van de rijmodus ECO PRO
met de rijbelevingsschakelaar wordt de uitrol-
functie automatisch geactiveerd.
De functie is een bepaald snelheidsbereik be‐
schikbaar.
Een anticiperende rijstijl helpt om de functie zo
vaak mogelijk te gebruiken en ondersteunt de
verbruiksverlagende werking van het uitrollen.
Veiligheidsfunctie
De functie is niet beschikbaar, als aan een van
de volgende voorwaarden is voldaan:▷DSC OFF of TRACTION geactiveerd.▷Rijden in het dynamische grensbereik als‐
mede op steile hellingen.▷Acculaadtoestand tijdelijk te laag of te
hoge stroombehoefte in het boordnet.▷Snelheidsregeling geactiveerd.▷Aanhangergebruik.
Voorwaarden voor een correcte
werking
De functie is in de rijmodus ECO PRO in het
snelheidsbereik van ca. 50 km/h tot 160 km/h
beschikbaar, als aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷Gaspedaal en rempedaal worden niet be‐
diend.▷Keuzehendel in keuzehendelstand D.▷Motor en transmissie op bedrijfstempera‐
tuur.De rijtoestand uitrollen kan via de schakelpad‐
dels worden beïnvloed.
Weergave Weergave op het instrumentenpaneel
De markering in de efficiëntieweergave is
blauw gemarkeerd en bevindt zich op het nul‐
punt. De toerenteller geeft ongeveer stationair
toerental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergave op het instrumentenpaneel met
uitgebreide omvang
De markering in de efficiëntie‐
weergave onder de toerenteller
heeft een blauwe achtergrond
en staat op nul. De toerenteller
geeft ongeveer stationair toe‐
rental aan.
De weergave van het zeilpunt wordt tijdens het
uitrollen verlicht in het nulpunt.
Weergaven op het Control Display
In het EfficientDynamics-venster wordt weer‐
gegeven als de uitrol-functie actief is.
Het afgelegde traject tijdens het uitrollen wordt
weergegeven door een teller. De tellerstand
wordt voor het begin van elke rit teruggezet.
Seite 200RijtipsBrandstof besparen200
Online Edition for Part no. 01 40 2 966 245 - X/15