CITROEN C3 AIRCROSS 2019 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 308

179
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor
meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen. Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60
km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren
van niveaus , in het bijzonder van het
additiefniveau.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en heeft
geen gevolgen voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
7
Praktische informatie

Page 182 of 308

180
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
informatie over het controleren van
de slijtage van de remschijven.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
onderdelen als het remsysteem te
optimaliseren, selecteert en biedt
CITROËN specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
AdBlue® (BlueHDi-
motoren)
SCR-systeem
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in
een specifiek reservoir van
ongeveer 15


liter.
Wanneer u met de resterende hoeveelheid
nog maximaal ongeveer 2400
km kunt rijden
tot het reser voir leeg is, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Praktische informatie

Page 183 of 308

181
Om er voor te zorgen dat het SCR-systeem
goed blijft werken, wordt bij elke periodieke
onderhoudscontrole aan uw auto in het
CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats het AdBlue
®-reservoir bijgevuld.
Als u ver wacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 20.000
km
te rijden, moet tussentijds AdBlue
® worden
bijgevuld.
Als het AdBlue
®-reser voir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem er voor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de
Euro


6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem
zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats: na 1100
km wordt een
systeem geactiveerd dat het opnieuw
starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de motor niet meer gestart
kan worden.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
verklikkerlampjes en de bijbehorende
waarschuwingsmeldingen. Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reser voir waardoor u onder alle
weersomstandigheden kunt blijven rijden.
Bijvullen van AdBlue®
Lees voordat u het reser voir gaat
bijvullen eerst aandachtig de volgende
waarschuwingen.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is niet ontvlambaar, kleurloos
en geurloos (indien de vloeistof koel wordt
bewaard).
Als de vloeistof in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als de vloeistof in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15
minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als de vloeistof wordt ingeslikt, spoel de mond
dan met schoon water en drink ver volgens een
ruime hoeveelheid water. Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon.
Als het AdBlue
® niet in de originele
flacon wordt bewaard, kan deze worden
verontreinigd.
Gebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de norm
ISO 22241 voldoet.
Verdun de AdBlue
® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Dit product is via het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats verkrijgbaar. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Ammoniak werkt irriterend op de slijmvliezen
(ogen, neus en keel).
U kunt ook naar een tankstation gaan
dat over AdBlue-pompen beschikt
die speciaal ontworpen zijn voor
personenauto's en lichte bedrijfsauto's.
7
Praktische informatie

Page 184 of 308

182
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25
°C. Het is raadzaam dit
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons AdBlue
® niet in uw
auto.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of
de omgevingstemperatuur van de auto hoger is
dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue
®
waardoor u het niet in het reser voir kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul ver volgens het reser voir bij. F

Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start-systeem op de " START/STOP"-knop
om de motor af te zetten.
F
O
pen de vulklep wanneer de auto is
ontgrendeld.
F
D
raai de blauwe dop een kwartslag linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
Vullen
F Zorg eerst dat u in het bezit komt van een
flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon of
fles in het AdBlue-reser voir van uw auto
giet. F

S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Of
Belangrijk:
-

O

m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:


O

m 10 tot 13

liter bij te vullen met
behulp van AdBlue
®-flacons.
Of


O

m bij een tankstation bij te
vullen tot de eerste automatische
uitschakeling van het vulpistool.
-

A

ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5
liter vloeistof.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
F

C

ontroleer voordat u gaat bijvullen of
de auto op een vlakke en horizontale
ondergrond staat.
Praktische informatie

Page 185 of 308

183
Na het vullen
F Voer de handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5
minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te houden .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
7
Praktische informatie

Page 186 of 308

184
Brandstoftank leeg
(diesel)
Bij auto's met dieselmotor is het in het geval
van een lege brandstoftank noodzakelijk om
het brandstofsysteem te ontluchten.
Als de motor niet direct aanslaat, beëindig dan
uw startpoging en herhaal de procedure.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de tankbeveiliging
(diesel) .
BlueHDi-motoren
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F

Z
et het contact aan (zonder de motor te
st a r te n).
F

W
acht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
F

H
erhaal de handelingen 10 keer.
F

B
edien de startmotor om de motor te
starten.
Overige HDi-motoren
(behalve uitvoeringen met een BlueHDi- motor)
F Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
F

O
pen de motorkap. F

B
edien de handopvoerpomp totdat u
weerstand voelt (de eerste keer indrukken
kan zwaar zijn).
F
B
edien de startmotor om de motor te starten
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht dan
ongeveer 15 seconden en start de motor
opnieuw).
F
A
ls de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en ver volgens de startmotor opnieuw.
F
P
laats de sierkap terug en klem deze vast.
F
S
luit de motorkap.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
instructievideo's te bekijken.De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren
,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
De compressor kan uitsluitend worden
aangesloten op de 12V-aansluiting achter
in de auto.
De compressor mag niet worden
aangesloten op de andere
12V-aansluitingen voorin en in de
bagageruimte.
Bandenspanningscontrole
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren van
een wiel blijven branden tot het systeem
is gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspan
-n
ingscontrolesysteem
.
F

M
aak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
Storingen verhelpen

Page 187 of 308

185
Reparatiemethode
F Parkeer het voertuig zonder het verkeer te belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F

V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F

Z
et het contact af.
F

R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
Toegang tot de set
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte.
Beschikbaar gereedschap
1. Bandenreparatieset.
De compressor bevat een patroon met
afdichtingsproduct voor het tijdelijk
repareren van een band en kan ook
gebruikt worden voor het aanpassen van
de bandenspanning.
2. Dop voor de slotbouten (in het
dashboardkastje of gereedschapskist)
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunt u met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten
verwijderen.
3. Afneembaar sleepoog.
4. Platte schroevendraaier.
Biedt de mogelijkheid om de afdekkap
op de voor- of achterbumper te openen
om het ver wijderbare sleepoog 3 erin te
draaien.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, en ingebouwde
slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80


km/h.
8
Storingen verhelpen

Page 188 of 308

186
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band.F

C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F

R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F

S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel.
F

K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor. F

H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F S luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet hem stevig vast. De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F

Be
vestig de sticker met
snelheidslimiet. Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Storingen verhelpen

Page 189 of 308

187
F Zet het contact aan.
Bandenspanning
controleren/aanpassen
U kunt altijd de compressor, zonder
inspuiting van het afdichtmiddel, gebruiken
om de bandenspanning te controleren of
de banden op spanning te brengen.
F

V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F

R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
F

S
luit de slang aan op het ventiel en zet hem
stevig vast.
F

A

ctiveer de compressor door de
schakelaar in de stand " l" te zetten tot de
bandenspanning 2,0


bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; maak de slang niet los van het
ventiel tijdens deze handeling (kans op
spatten).
Als na ongeveer 7

minuten de druk niet
2

bar is, is de band niet te repareren;
neem contact op met een CITROËN-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
om u verder te helpen.
F

Z

et de schakelaar in de stand " O".
F

O

ntkoppel de stekker van de compressor
van de 12V-aansluiting in de auto.
F

P

laats de dop terug op het ventiel.
F

V

erwijder de set. F

V

er wijder de flacon met afdichtmiddel en
berg deze op.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij een CITROËN-dealer of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen. Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80


km/h.
F

M

aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen 20
en 60

km/h), zodat het afdichtmiddel het lek
kan dichten.
F

Z

et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
8
Storingen verhelpen

Page 190 of 308

188
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F

R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F

S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F

Z
et het contact aan.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven. F

S
chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten en breng
de band op de spanning die is aangegeven
op de bandenspanningssticker van de
auto. Om de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel.
Als na 7
minuten de druk niet 2 bar is, is
de band niet te repareren; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F

Z
et, zodra de gewenste spanning is bereikt,
de schakelaar in de stand " O".
F

V
erwijder de set en berg hem op.Rijd met een gerepareerde band niet meer
dan 200
km; neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om de band te ver vangen.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het bandenspan


nings
-c

ontrolesysteem .
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
instructievideo's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
Storingen verhelpen

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 310 next >