CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 245

4
69
TOEGANG TOT DE AUTO
PANORAMADAK MET GLAS
U hebt de beschikking over een pano-
ramadak met getint glas, waardoor de
lichtinval en het zicht in het interieur
worden vergroot. Het dak is voorzien
van twee afzonderlijk handmatig be-
dienbare zonneschermen, ter verbete-
ring van het thermische comfort in het
interieur.
Sluiten


Zonnescherm achter


)
Trek het zonenscherm naar voren
tot het vergrendelt.


Zonnescherm voor


)
Trek het zonnescherm naar achte-
ren tot het vergrendelt.

Openen

Elk zonnnescherm is voorzien
van een oprolmechanisme
waardoor het opgeborgen wordt
zodra u het loslaat.

)
Licht de handgreep van het betreffen-
de zonnescherm op en laat het los.

Page 72 of 245

4
70
TOEGANG TOT DE AUTO
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam
minimaal 5 liter brandstof te tan-
ken.
Zolang de brandstoftankdop niet
is vastgedraaid, kan de sleutel niet
uit de dop worden verwijderd.
Bij het openen van de brandstof-
tankdop kan een aanzuiggeluid
van lucht hoorbaar zijn. Dit is nor-
maal en komt doordat de afdich-
ting van het brandstofcircuit een
onderdruk veroorzaakt.
BRANDSTOFTANK

Inhoud van de brandstoftank: onge-
veer 50 liter (benzine) of 48 liter (die-
sel); (Afhankelijk van de uitvoering:
ongeveer 30 liter (benzine of die-
sel)).



Waarschuwing brandstofniveau Tanken
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soort
brandstof voor uw auto aangegeven.
Als dit controlelampje gaat
branden, is het minimale niveau
in de brandstoftank bereikt. Op
het moment dat het lampje gaat
branden, bevindt zich nog on-
geveer 5 liter brandstof
in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voor-
komen dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege
tank (diesel) het hoofdstuk "Controles-
Niveaus". Veilig tanken:


)
zet altijd de motor af,


)
open de brandstoftankklep,

)
steek de sleutel in de dop en draai
de sleutel linksom,

)
verwijder de dop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van
de klep,

)
u kunt de auto aftanken, maar laat
het vulpistool nooit meer dan
3 keer afslaan
. Indien dit wel ge-
beurt, kunnen er storingen optre-
den.
Na het tanken:


)
breng de dop aan,

)
draai de sleutel naar rechts en ver-
wijder deze vervolgens uit de dop,

)
sluit de brandstoftankklep.






Tank nooit als de motor door
het Stop & Start-systeem is af-
gezet; zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel.

Page 73 of 245

4
71
TOEGANG TOT DE AUTO
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen
van het type E10 en E24 (deze bevatten
resp. 10% en 24% ethanol) die voldoen
aan de Europese richtlijnen EN 228 en
EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitslui-
tend geschikt voor auto's die speciaal
bestemd zijn voor dit type brandstof
(BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese
richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstof-
fen met een ethanolgehalte tot 100%
(type E100), worden alleen verkocht in
Brazilië.

Brandstofkwaliteit voor dieselmotoren


Auto's met dieselmotoren kunnen pro-
bleemloos rijden op biobrandstoffen
die aan de huidige en toekomstige
Europese richtlijnen voldoen (diesel
die voldoet aan de richtlijn EN 590 ge-
mengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan
de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren
van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is
mogelijk bij bepaalde dieselmotoren
op voorwaarde dat de bijzondere on-
derhoudsvoorschriften strikt worden
nageleefd. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werk-
plaats.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...)
is nadrukkelijk verboden (kans op scha-
de aan de motor en het brandstofcir-
cuit).

Page 74 of 245

4
72
TOEGANG TOT DE AUTO
VULPISTOOLRESTRICTIE(DIESEL) *Werking
Het voorzichtig vullen van de
brandstoftank met behulp van
een jerrycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan
recht en druk deze niet tegen
de klep van de vulpistoolrestric-
tie, om ervoor te zorgen dat de
brandstof netjes in de vulope-
ning stroomt.

Dit gereedschap zal in de loop van het
jaar beschikbaar zijn. Dit mechanisme is aangebracht in au-
to's met een dieselmotor, waardoor het
onmogelijk is om benzine te tanken.
Hiermee wordt schade aan motoren,
ontstaan door het tanken van de ver-
keerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankope-
ning is ingebouwd, is zichtbaar zodra u
de brandstoftankdop verwijdert. Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening
plaatst, wordt dit tegengehouden door
een klep, waardoor het vergrendeld
blijft en er dus niet getankt kan worden.

Probeer in dat geval niet toch te tan-
ken maar kies een dieseltankpistool.




Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het
tanken van Diesel per land kun-
nen verschillen, kan de aanwe-
zigheid van een tankbeveiliging
op de auto er toe leiden dat tan-
ken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat
u naar het buitenland afreist bij
het CITROËN-netwerk te infor-
meren of uw auto geschikt is
om in het desbetreffende land te
kunnen tanken.


*
Volgens land van bestemming.


Uitschakelen

Om te kunnen tanken bij tankstations
met dieselvulpistolen die niet van het
juiste type zijn (deze zijn in sommige
landen te vinden), is er gereedschap
waarmee u tijdelijk de vulpistoolrestric-
tie kunt uitschakelen.

Gebruik


)
Steek het gereedschap in de tank
tot de handgreep tegen de aanslag
stoot.

)
Verwijder het gereedschap volledig.

)
Vul de tank.
De vulpistoolrestrictie treedt
automatisch weer in werking
zodra wordt getankt met een
vulpistool dat aan de normen
voldoet.

Page 75 of 245

5
73
ZICHT
LICHTSCHAKELAAR
Met de lichtschakelaar kunt u de ver-
lichting van de auto selecteren en in-
schakelen.

Hoofdverlichting

De lichtschakelaar heeft verschillende
standen om de zichtbaarheid van de
auto en het zicht van de bestuurder aan
te passen aan de omgeving:


- parkeerlicht: om gezien te worden,

- dimlicht: voor een optimaal zicht
zonder medeweggebruikers te ver-
blinden,

- grootlicht: voor een optimaal zicht
op wegen zonder medeweggebrui-
kers.



Aanvullende verlichting

Uw auto is voorzien van aanvullende
verlichting voor specifi eke weersom-
standigheden:


- één mistachterlicht zodat u gezien
wordt bij slecht zicht ,

- mistlampen vóór, waardoor u een
beter zicht krijgt.



Instellingen

Het verlichtingssysteem heeft verschil-
lende extra automatische functies,
afhankelijk van de uitvoering van uw
auto:


- follow me home-verlichting,

- automatische verlichting.


Uitvoering zonder automatische
inschakeling



Uitvoering met automatische
inschakeling





Automatische verlichting.


Handbediende functies

De lichtschakelaar bestaat uit de ring A

en de hendel B
.

A.
Ring voor de selectie van de stand
van de hoofdverlichting: draai aan
de ring om het symbool van de ge-
wenste stand tegenover het merkte-
ken te zetten.
Lichten uit.
Parkeerlicht.

B.
Trek de hendel naar u toe om over
te schakelen van dim- naar groot-
licht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of
wanneer alleen de parkeerlichten zijn
ingeschakeld, kunt u een lichtsignaal
geven door de hendel naar u toe te trek-
ken. Dimlicht of grootlicht.

Verklikkerlampjes

Een verklikkerlampje op het instrumen-
tenpaneel geeft aan dat de geselecteer-
de verlichting is ingeschakeld.

Page 76 of 245

5
ZICHT


Uitvoering met één mistachterlicht
Mistachterlicht


)
Draai de ring C
naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld (uitvoeringen met
de stand AUTO), blijven het mistachter-
licht en het dimlicht branden.


)
Draai de ring C
naar achteren om de
verlichting volledig uit te schakelen.

Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom
niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit
te zetten zodra ze niet meer no-
dig zijn.

Vergeten verlichting
Als u het contact afzet, wor-
den alle lichten automatisch
uitgeschakeld, behalve als de
automatische follow me home-
verlichting is geactiveerd.
Als u handmatig de follow me
home-verlichting inschakelt ter-
wijl het contact is afgezet en een
van de voorportieren wordt ge-
opend, klinkt een geluidssignaal
om aan te geven dat de verlich-
ting nog brandt.


Uitvoering met mistlampen
vóór en mistachterlicht Mistlampen vóór en mistach-
terlicht
Verdraai ring C
:


)
één stand naar voren om de mist-
lampen vóór in te schakelen,

)
twee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,

)
één stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,

)
twee standen naar achteren om de
mistlampen voor uit te schakelen.








C.
Ring voor de selectie van de mist-
verlichting.
De mistverlichting werkt in combinatie
met dimlicht en grootlicht. Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met auto-
matische verlichting) of als het dimlicht
handmatig wordt uitgeschakeld, blijven
de mistverlichting en het parkeerlicht
branden.


)
Draai de ring naar achteren om de mist-
verlichting uit te schakelen. Het par-
keerlicht wordt dan ook uitgeschakeld.

Page 77 of 245

5
75
ZICHT
Handbediende follow me home-
verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.

Inschakelen


)
Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de lichtschakelaar.

)
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.


Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt
de handbediende follow me home-ver-
lichting na een bepaalde tijd automa-
tisch uitgeschakeld.


Bij uitvoeringen met dagrijverlichting
wordt de dimverlichting ingeschakeld
als de auto wordt gestart.

*
Afhankelijk van het land van bestem-
ming. Dit lampje brandt op het dash-
board.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is of in bepaalde gevallen dat de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of nadat het wissen is ge-
stopt.

Inschakelen


)
Draai de ring A
in de stand "AUTO"
.
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display.


Uitschakelen


)
Draai de ring A
in een andere stand
dan de stand "AUTO"
. Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
De verlichting van de cockpit (instru-
mentenpaneel, multifunctioneel display,
bedieningspaneel airconditioning, ...)
gaat niet branden, behalve wanneer de
automatische stand van de verlichting
wordt ingeschakeld of wanneer de ver-
lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Deze functie kan worden ingeschakeld/
uitgeschakeld door het CITROËN-net-
werk of door een gekwalifi ceerde werk-
plaats. Onder bepaalde weersomstan-
digheden (lage temperatuur,
vochtigheid) kan zich een laagje
condens aan de binnenzijde van
de koplampen en de achterlich-
ten vormen; dit verdwijnt enkele
minuten na het ontsteken van de
koplampen.

Page 78 of 245

5
76
ZICHT
Als de lichtsensor bij mist of
sneeuw voldoende licht waar-
neemt, wordt de verlichting niet
automatisch ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsensor die
zich in het midden van de voor-
ruit achter de binnenspiegel be-
vindt, niet af. De aan de sensor
gekoppelde functies kunnen dan
niet meer worden bediend.

Koppeling met
follow me home-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:


- automatische inschakeling van de
follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld (via "Instellingen auto" in
het confi guratiemenu van het multi-
functionele display.

- instellen van de duur van de fol-
low me home-verlichting (15, 30 of
60 seconden) via het confi guratie-
menu van de auto op het multifunc-
tionele display (geldt niet voor het
monochroomdisplay type A
, waar-
bij dit is voorgeprogrammeerd).


Storing
Bij een storing in de licht-
sensor gaat de verlichting
branden, wordt dit pictogram
weergegeven op het instru-
mentenpaneel en/of verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats. KOPLAMPEN VERSTELLEN

Stand "0"
: basisinstelling. Verstel de koplampen met halogeen-
lampen afhankelijk van de belading van
uw auto om verblinding van medeweg-
gebruikers te voorkomen.

0.
1 of 2 personen op de voorstoelen.

-.
Minder dan 5 personen.

1.
5 personen.
- .
5 personen + maximaal toegestane
belading.

2

-

3
. Bestuurder + maximaal toegestane
belading.

Page 79 of 245

5
77
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor en
achter inschakelen om regen en vuil
van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersomstan-
digheden.

Handmatige functies

De ruitenwisserschakelaar bestaat uit
de hendel A
en de ring B
.

Uitvoering met intervalstand



Uitvoering met automatische
ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neer-
slag),
normale snelheid (matige re-
genval),
interval (wissnelheid aange-
past aan de wagensnelheid),
automatisch en één
keer wissen (zie vol-
gende bladzijde). uit,

één keer wissen (duw de hen-
del even omlaag),
Instellen

Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van de
ruitenwissers mogelijk:


- automatische werking van de ruiten-
wissers vóór,

- automatisch inschakelen van de rui-
tenwisser achter bij het inschakelen
van de achteruitversnelling.

Ruitenwissers vóór

A.
Selecteer de wissnelheid met de
hendel:





of

Page 80 of 245

5
78
ZICHT







Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruiten-
sproeiers treden in werking en na enige
tijd worden ook de ruitenwissers inge-
schakeld.

B.
Ring voor de selectie van de ruiten-
wisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-
de enige tijd).

Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór aan staan op
het moment dat u de achteruitversnel-
ling inschakelt, treedt automatisch ook
de ruitenwisser achter in werking.

Instellen
Deze functie kan worden geactiveerd of
gedeactiveerd via het confi guratiemenu
van het multifunctionele display.
Deze functie is standaard geactiveerd.











Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking
van de ruitenwisser achter uit bij
sneeuwval of strenge vorst en bij
montage van een fi etsendrager op
de achterklep. Dit kan worden uit-
gevoerd via het confi guratiemenu
van het multifunctionele display.
Wisbereik
Door de bolle vorm van de achterruit
valt een deel van de achterruit buiten
het wisbereik.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 250 next >