CITROEN C3 PICASSO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2012, Model line: C3 PICASSO, Model: CITROEN C3 PICASSO 2012Pages: 245, PDF Size: 8.34 MB
Page 31 of 245

1
29
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Te hoge
koelvloeistoftemperatuur
permanent
rood. De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Wacht met het eventueel bijvullen van de
koelvloeistof tot de motor is afgekoeld.
Als het probleem zich blijft voordoen,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Motoroliedruk
permanent. Er is een storing in de
motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats.
Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Laadstroom
accu
permanent. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van
de accu (vervuilde of
losgeraakte accuklemmen,
aandrijfriem dynamo
ontspannen of gebroken...). Het lampje moet bij het starten van de motor
uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het
geval is.
Een of meer
portier
e
n
geopend
permanent, bij
een snelheid
lager dan
10 km/h.
Een portier of de achterklep
is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in
combinatie
met een
geluidssignaal,
bij een
snelheid hoger
dan 10 km/h.
Page 32 of 245

1
30
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbags
tijdelijk. Het lampje brandt
gedurende enkele
seconden en dooft als het
contact wordt aangezet. Het lampje moet doven zodra de motor wordt
gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in
een van de airbags
of de pyrotechnische
gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Veiligheidsgordel vóór niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal.
De bestuurder en/of de
voorpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de
gesp houder.
Veiligheidsgordel achter niet
vastgemaakt /
losgemaakt
permanent, en
knippert vervolgens
in combinatie met
een in volume
toenemend
geluidssignaal. Eén of meerdere
achterpassagiers hebben
de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt.
Stuurbekrachtiging
permanent. Er is een storing met
betrekking tot de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 33 of 245

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft
aan hoeveel kilometer u nog verwij-
derd bent van de eerstvolgende onder-
houdscontrole volgens het schema van
de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de
laatste nulstelling van de onderhouds-
intervalindicator op basis van twee pa-
rameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Enkele seconden na het aanzetten van
het contact verdwijnt de sleutel
; de
teller geeft weer de kilometerstand en
de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display een paar seconden het vol-
gende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact treedt de kilometertel-
ler weer in werking en blijft de sleutel
branden
om aan te geven dat er bin-
nenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende enkele seconden de onder-
houdssleutel branden. De kilometertel-
ler geeft de resterende kilometers tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
de afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudscontrole bedraagt
2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display een paar seconden het vol-
gende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, ver-
schijnt er geen onderhoudsinformatie
op het display.
Page 34 of 245

1
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
5 minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator
De onderhoudsintervalindicator moet
na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet
worden.
Voer dit als volgt uit:
)
zet het contact af,
)
druk op de resetknop van de dagtel-
ler en houd deze ingedrukt,
)
zet het contact aan; de kilometertel-
ler begint terug te tellen,
)
laat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
De factor tijd kan worden mee-
gewogen bij de nog af te leggen
kilometers, afhankelijk van de
rijgewoonten van de bestuurder.
De sleutel kan ook gaan bran-
den als het interval van twee
jaar is overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
enkele seconden de sleutel knipperen
om aan
te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld:
u hebt de afstand tot de eerstvol-
gende onderhoudsbeurt met 300 km overschre-
den.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
een paar seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact treedt de kilometertel-
ler weer in werking en blijft de sleutel
branden
.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhouds-
informatie weergeven.
)
Druk op de knop voor nulstelling van
de dagteller.
De onderhoudsinformatie wordt en-
kele seconden weergegeven en ver-
dwijnt vervolgens weer.
Page 35 of 245

1
33
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de auto
op een vlakke, horizontale onder-
grond staat en de motor minstens
30 minuten niet heeft gedraaid.
Motorolieniveaumeter
De motorolieniveaumeter geeft aan of
het motoroliepeil in orde is.
Bij het aanzetten van het contact wordt
eerst de onderhoudsintervalindicator
weergegeven en vervolgens gedurende
enkele seconden het motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Storing motorolieniveaumeter
Oliepeilstok
Als de aanduiding "OIL"
knippert in
combinatie met het verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display, is
het motorolieniveau te laag.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te laag
is, moet olie worden bijgevuld om te
voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat. Als de aanduiding "OIL --"
knippert,
duidt dit op een storing in de mo-
torolieniveaumeter. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles"
voor de plaats van de peilstok en het
bijvullen van motorolie voor het motor-
type van uw auto.
2 merktekens op de peilstok:
- A
= maxi; het oliepeil mag
nooit boven het niveau A
uitkomen (kans op scha-
de aan de motor),
- B
= mini; als het oliepeil
niet boven het niveau B
uitkomt, moet het voor de
motor van uw auto voor-
geschreven type motor-
olie worden bijgevuld via
de vuldop.
Page 36 of 245

1
34
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilo-
meterstand van de auto aan.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de dash-
boardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven
bij het afzetten van het contact, bij het
openen van het bestuurdersportier en
bij het vergrendelen en ontgrendelen
van de auto.
Verander om aan de plaatselijke regelge-
ving te kunnen voldoen de eenheid van
de afstand (km of mijl) zodat deze over-
eenkomt met de eenheid die wordt ge-
bruikt in het land waar u zich bevindt. Dit
kunt u doen via het confi guratiemenu.
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de
teller op 0 heeft gezet.
Actief
Als de verlichting van de auto is inge-
schakeld:
)
druk op de knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te variëren,
)
laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet wor-
den ingesteld als de verlichting van de
auto is uitgeschakeld of, bij auto's met
verlichting overdag, in de dagstand
staat.
Dagteller
)
Druk bij aangezet contact op de
knop tot de dagteller op 0 staat.
Page 37 of 245

2
35
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
Weergave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (de tempera-
tuur knippert bij kans op gladheid),
- controle van te openen carrosserie-
delen (portieren, achterklep, ...),
- informatie van de boordcomputer
(zie het einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwings-
meldingen of informatie weergeven.
Deze kunnen worden gewist door op de
toets "ESC"
te drukken.
MONOCHROOM DISPLAY A (ZONDER AUTORADIO)Toetsen
Algemeen menu
Het display kan met behulp van drie
toetsen worden bediend:
- "ESC"
om de uitgevoerde hande-
ling af te breken,
- "MENU"
om een overzicht van de
menu's of hulpmenu's weer te ge-
ven,
- "OK"
om het gewenste menu of
hulpmenu te selecteren.
)
Druk op de toets "MENU"
om een
overzicht van de diverse menu's in
het algemene menu
weer te ge-
ven:
- confi guratie van de auto,
- opties,
- instellingen display,
- talen,
- eenheden.
)
Druk op de toets "OK"
om het ge-
wenste menu te selecteren.
Page 38 of 245

2
36
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
Confi guratie van de auto
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd,
kan de status van de verschillende func-
ties worden weergegeven (geactiveerd,
gedeactiveerd, storing).
Talen
Als het menu "Talen" is geselecteerd,
kan de taal van de weergave van het dis-
play worden gewijzigd (Français, Italiano,
Nederlands, Portugues, Portugues-Brasil,
Türkçe, Deutsch, English, Español).
Instellingen display
Als het menu "Instellingen disp." is ge-
selecteerd, kunnen de volgende para-
meters worden ingesteld:
- jaar,
- maand,
- dag,
- uren,
- minuten,
- tijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Eenheden
Als het menu "Eenheden" is geselec-
teerd, kunnen de eenheden van de vol-
gende parameters worden gewijzigd:
- temperatuur (°C of °F),
- brandstofverbruik (l/100 km, mpg of
km/l).
)
Selecteer een parameter en druk op
de toets "OK"
om de waarde te wij-
zigen.
)
Wacht ongeveer 10 seconden tot de
gewijzigde waarde is opgeslagen of
druk op de toets "ESC"
om de uit-
gevoerde handeling af te breken.
Vervolgens keert het display terug naar
het vorige scherm.
Als het menu "Confi g. auto" is geselec-
teerd, kunnen de volgende functies ge-
activeerd of gedeactiveerd worden:
- het inschakelen van de ruitenwisser
achter als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld (zie het hoofd-
stuk "Zicht"),
- de follow-me-home verlichting (zie
het hoofdstuk "Zicht").
Wanneer de brandstofver-
bruiksinformatie in mpg wordt
weergegeven, wordt de op het
instrumentenpaneel getoonde in-
formatie over de snelheid en de af-
stand ook in mijlen weergegeven.
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder het multifunctionele
display uitsluitend bedienen als
de auto stilstaat.
Page 39 of 245

2
37
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
MONOCHROOM DISPLAY A Toetsen
Weer
gave op het display
Dit display kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (er verschijnt
een melding bij kans op gladheid),
- controle van te openen carrosserie-
delen (portieren, achterklep, ...),
- informatie van de autoradio (radio,
CD, ...),
- de boordcomputerfuncties (zie het
einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwings-
meldingen of informatie weergeven.
Deze kunnen worden gewist door op de
toets "ESC"
te drukken.
Algemeen menu
)
Druk op de toets "MENU"
om het
algemene menu
weer te geven en
op de toets "
" of "
" om door de
items op het display te scrollen:
- radio-CD,
- confi guratie van de auto,
- opties,
- instellingen display,
- talen,
- eenheden.
)
Druk op de toets "OK"
om het ge-
wenste menu te selecteren. Druk op het bedieningspaneel van de
autoradio:
)
op de toets "MENU"
voor toegang
tot het algemene menu
,
)
op de toets "
" of "
" om door de
items op het display te scrollen,
)
op de toets "MODE"
om de perma-
nent weergegeven toepassing te
wijzigen (boordcomputer, audio, ...),
)
op de toets "
" of "
" om de waar-
de van een instelling te wijzigen,
)
op de toets "OK"
om te bevestigen,
of
)
op de toets "ESC"
om de uitgevoer-
de handeling af te breken.
Radio-CD
Als de autoradio is ingeschakeld en
het menu "Radio-CD" is geselecteerd,
kunnen de functies van de radio (RDS,
REG), de CD-speler (introscan, wille-
keurig afspelen, herhalen van CD) wor-
den geactiveerd of gedeactiveerd.
Raadpleeg voor meer informatie over de
radio/CD-speler het gedeelte Autoradio
van het hoofdstuk "Audio en telema-
tica".
Page 40 of 245

2
38
MULTIFUNCTIONELE DISPLAYS
Indien het brandstofverbruik in
mpg wordt weergegeven, wordt
de op het display getoonde in-
formatie over de snelheid en de
afstand in mijlen weergegeven.
Instellingen display
Als het menu "Instellingen disp." is ge-
selecteerd, kunnen de volgende para-
meters worden ingesteld:
- jaar,
- maand,
- dag,
- uren,
- minuten,
- tijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Talen
Als het menu "Talen" is geselecteerd,
kan de taal van de weergave van het dis-
play worden gewijzigd (Français, Italiano,
Nederlands, Portugues, Portugues-Brasil,
Türkçe, Deutsch, English, Español).
Eenheden
Als het menu "Eenheden" is geselec-
teerd, kunnen de eenheden van de vol-
gende parameters worden gewijzigd:
- temperatuur (°C of °F),
- brandstofverbruik (l/100 km, mpg of
km/l).
)
Selecteer een parameter en druk op
de toets "
" of "
" om de waarde
te wijzigen.
)
Druk op de toets "
" of "
" om de
vorige of volgende parameter te se-
lecteren.
)
Druk op de toets "OK"
om de gewij-
zigde waarde op te slaan en terug
te keren naar het vorige scherm of
druk op de toets "ESC"
om de uit-
gevoerde handeling af te breken.
Confi guratie van de auto
Opties
Als het menu "Opties" is geselecteerd,
kan de status van de verschillende func-
ties worden weergegeven (geactiveerd,
gedeactiveerd, storing). Als het menu "Confi g. auto" is geselec-
teerd, kunnen de volgende functies ge-
activeerd of gedeactiveerd worden:
- het inschakelen van de ruitenwisser
achter als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld (zie het hoofd-
stuk "Zicht"),
- de follow-me-home verlichting (zie
het hoofdstuk "Zicht").
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder het multifunctionele
display uitsluitend bedienen als
de auto stilstaat.